Nederlands [Veranderen]

القرآن الكريم / جزئها ١ / صفحة ٢١

Al-Baqarah 135-141, Koran - Djuz' 1 - Pagina 21

Djuz'-1, Pagina-21 - Koran recitatie door Abu Bakr al Shatri
Djuz'-1, Pagina-21 - Koran recitatie door Maher Al Mueaqly
Djuz'-1, Pagina-21 - Koran recitatie door Mishary al Afasy
vorig
volgende
share on facebook  tweet  share on google  print  
وَقَالُواْ كُونُواْ هُودًا أَوْ نَصَارَى تَهْتَدُواْ قُلْ بَلْ مِلَّةَ إِبْرَاهِيمَ حَنِيفًا وَمَا كَانَ مِنَ الْمُشْرِكِينَ ﴿١٣٥﴾
2/Al-Baqarah-135: Waqaloo koonoo hoodan aw nasara tahtadoo qul bal millata ibraheema haneefan wama kana mina almushrikeena
En zij zeiden: "Wordt Jood of Christen, dan volgen jullie de leiding." Zeg: "Nee! (Wij volgen) de godsdienst van Ibrâhîm, die Hanîf was en hij behoorde niet tot de veelgodenaanbidders." (135)
قُولُواْ آمَنَّا بِاللّهِ وَمَآ أُنزِلَ إِلَيْنَا وَمَا أُنزِلَ إِلَى إِبْرَاهِيمَ وَإِسْمَاعِيلَ وَإِسْحَقَ وَيَعْقُوبَ وَالأسْبَاطِ وَمَا أُوتِيَ مُوسَى وَعِيسَى وَمَا أُوتِيَ النَّبِيُّونَ مِن رَّبِّهِمْ لاَ نُفَرِّقُ بَيْنَ أَحَدٍ مِّنْهُمْ وَنَحْنُ لَهُ مُسْلِمُونَ ﴿١٣٦﴾
2/Al-Baqarah-136: Qooloo amanna biAllahi wama onzila ilayna wama onzila ila ibraheema wa-ismaAAeela wa-ishaqa wayaAAqooba waal-asbati wama ootiya moosa waAAeesa wama ootiya alnnabiyyoona min rabbihim la nufarriqu bayna ahadin minhum wanahnu lahu muslimoona
Zeg (O Moehammad): "Wij geloven in Allah en wat er aan ons is neergezonden en wat er is neergezonden aan Ibrâhîm en Ishma'il en Ishaq en Ya'qoeb en de kinderen van Ya'qoeb en wat er is gegeven aan Môesa en Isa en wat er is gegeven van hun Heer aan de Profeten, wij maken geen onderscheid tussen één van hen en wij onderwerpen ons aan Hem." (136)
فَإِنْ آمَنُواْ بِمِثْلِ مَا آمَنتُم بِهِ فَقَدِ اهْتَدَواْ وَّإِن تَوَلَّوْاْ فَإِنَّمَا هُمْ فِي شِقَاقٍ فَسَيَكْفِيكَهُمُ اللّهُ وَهُوَ السَّمِيعُ الْعَلِيمُ ﴿١٣٧﴾
2/Al-Baqarah-137: Fa-in amanoo bimithli ma amantum bihi faqadi ihtadaw wa-in tawallaw fa-innama hum fee shiqaqin fasayakfeekahumu Allahu wahuwa alssameeAAu alAAaleemu
Als zij dan geloven in het gelijke van waarin jullie geloven, dan volgen zij waarlijk de Leiding. En als zij zich afwenden: voorwaar, dan zijn zij het die in vijandschap (jegens jullie) verkeren. Allah zal jou (O Moehammad) dan beschermen tegen hen. En Hij is de Alhorende, de Alwetende. (137)
صِبْغَةَ اللّهِ وَمَنْ أَحْسَنُ مِنَ اللّهِ صِبْغَةً وَنَحْنُ لَهُ عَابِدونَ ﴿١٣٨﴾
2/Al-Baqarah-138: Sibghata Allahi waman ahsanu mina Allahi sibghatan wanahnu lahu AAabidoona
(Neemt) de Shibghah van Allah. En wie heeft er een betere Shibghah dan Allah? En wij zijn aanbidders van Hem. (138)
قُلْ أَتُحَآجُّونَنَا فِي اللّهِ وَهُوَ رَبُّنَا وَرَبُّكُمْ وَلَنَا أَعْمَالُنَا وَلَكُمْ أَعْمَالُكُمْ وَنَحْنُ لَهُ مُخْلِصُونَ ﴿١٣٩﴾
2/Al-Baqarah-139: Qul atuhajjoonana fee Allahi wahuwa rabbuna warabbukum walana aAAmaluna walakum aAAmalukum wanahnu lahu mukhlisoona
Zeg (O Moehammad): "Redetwisten jullie met ons over Allah? Terwijl Hij onze Heer en jullie Heer is? Voor ons onze werken, en voor jullie jullie weken. En Wij zijn Hem zuiver toegewijd." (139)
أَمْ تَقُولُونَ إِنَّ إِبْرَاهِيمَ وَإِسْمَاعِيلَ وَإِسْحَقَ وَيَعْقُوبَ وَالأسْبَاطَ كَانُواْ هُودًا أَوْ نَصَارَى قُلْ أَأَنتُمْ أَعْلَمُ أَمِ اللّهُ وَمَنْ أَظْلَمُ مِمَّن كَتَمَ شَهَادَةً عِندَهُ مِنَ اللّهِ وَمَا اللّهُ بِغَافِلٍ عَمَّا تَعْمَلُونَ ﴿١٤٠﴾
2/Al-Baqarah-140: Am taqooloona inna ibraheema wa-ismaAAeela wa-ishaqa wayaAAqooba waal-asbata kanoo hoodan aw nasara qul aantum aAAlamu ami Allahu waman athlamu mimman katama shahadatan AAindahu mina Allahi wama Allahu bighafilin AAamma taAAmaloona
Of zeggen jullie (Joden en Christenen): "Voorwaar, Ibrâhîm en Isma'îl en Ishaq en Ya'qoeb en zijn kinderen waren Joden of Christenen?" Zeg: "Weten jullie beter of Allah? En wie is onrechtvaardiger dan hij die een getuigenis van Allah, die hij bezit, verbergt?" En Allah is niet onachtzaam omtrent wat jullie doen. (140)
تِلْكَ أُمَّةٌ قَدْ خَلَتْ لَهَا مَا كَسَبَتْ وَلَكُم مَّا كَسَبْتُمْ وَلاَ تُسْأَلُونَ عَمَّا كَانُواْ يَعْمَلُونَ ﴿١٤١﴾
2/Al-Baqarah-141: Tilka ommatun qad khalat laha ma kasabat walakum ma kasabtum wala tus-aloona AAamma kanoo yaAAmaloona
Dat was een gemeenschap die waarlijk heen is gegaan. Voor haar is wat zij heeft verworven, en voor jullie is wat jullie hebben verworven en jullie zullen niet worden ondervraagd over wat zij plachten te bedrijven. (141)