Nederlands [Veranderen]

Al-Insan 1-31, Soera De Mensheid (76/Al-Insan)

Soera Al-Insan - Koran recitatie door Abu Bakr al Shatri
Soera Al-Insan - Koran recitatie door Maher Al Mueaqly
Soera Al-Insan - Koran recitatie door Mishary al Afasy
volgende
vorig
share on facebook  tweet  share on google  print  

سورة الإنسان

Soera Al-Insan

Bismi Allahi alrrahmani alrraheemi

هَلْ أَتَى عَلَى الْإِنسَانِ حِينٌ مِّنَ الدَّهْرِ لَمْ يَكُن شَيْئًا مَّذْكُورًا ﴿١﴾
76/Al-Insan-1: Hal ata AAala al-insani heenun mina alddahri lam yakun shay-an mathkooran
Voorzeker, er is voor de mens een periode geweest waarin hij in niets gedenkwaardig was. (1)
إِنَّا خَلَقْنَا الْإِنسَانَ مِن نُّطْفَةٍ أَمْشَاجٍ نَّبْتَلِيهِ فَجَعَلْنَاهُ سَمِيعًا بَصِيرًا ﴿٢﴾
76/Al-Insan-2: Inna khalaqna al-insana min nutfatin amshajin nabtaleehi fajaAAalnahu sameeAAan baseeran
Voorwaar, Wij hebben de mens geschapen uit een gemengde druppel om hem te beproeven. Daarop gaven Wij hem het gehoor en gezichtsvermogen. (2)
إِنَّا هَدَيْنَاهُ السَّبِيلَ إِمَّا شَاكِرًا وَإِمَّا كَفُورًا ﴿٣﴾
76/Al-Insan-3: Inna hadaynahu alssabeela imma shakiran wa-imma kafooran
Voorwaar, Wij wezen hem de Weg: wordt hij dankbaar of wordt hij ondankbaar? (3)
إِنَّا أَعْتَدْنَا لِلْكَافِرِينَ سَلَاسِلَا وَأَغْلَالًا وَسَعِيرًا ﴿٤﴾
76/Al-Insan-4: Inna aAAtadna lilkafireena salasila waaghlalan wasaAAeeran
Voorwaar, voor de ongelovigen hebben Wij kettingen, en ketens en Sa'îr (de Hel) bereid. (4)
إِنَّ الْأَبْرَارَ يَشْرَبُونَ مِن كَأْسٍ كَانَ مِزَاجُهَا كَافُورًا ﴿٥﴾
76/Al-Insan-5: Inna al-abrara yashraboona min ka/sin kana mizajuha kafooran
Voorwaar, de deugdzamen zullen drinken uit een beker waarvan de mengdrank van Kâfôer (kamfer) is. (5)
عَيْنًا يَشْرَبُ بِهَا عِبَادُ اللَّهِ يُفَجِّرُونَهَا تَفْجِيرًا ﴿٦﴾
76/Al-Insan-6: AAaynan yashrabu biha AAibadu Allahi yufajjiroonaha tafjeeran
Een bron waarvan de dienaren van Allah drinken. Zij laten deze overvloedig stromen. (6)
يُوفُونَ بِالنَّذْرِ وَيَخَافُونَ يَوْمًا كَانَ شَرُّهُ مُسْتَطِيرًا ﴿٧﴾
76/Al-Insan-7: Yoofoona bialnnathri wayakhafoona yawman kana sharruhu mustateeran
Zij vervulden hun geloften. En zij vreesden een Dag waarvan het kwaad verschrikkelijk is. (7)
وَيُطْعِمُونَ الطَّعَامَ عَلَى حُبِّهِ مِسْكِينًا وَيَتِيمًا وَأَسِيرًا ﴿٨﴾
76/Al-Insan-8: WayutAAimona alttaAAama AAala hubbihi miskeenan wayateeman waaseeran
En zij gaven het voedsel waarvan zij hielden aan een arme, en een wees en een gevangene. (8)
إِنَّمَا نُطْعِمُكُمْ لِوَجْهِ اللَّهِ لَا نُرِيدُ مِنكُمْ جَزَاء وَلَا شُكُورًا ﴿٩﴾
76/Al-Insan-9: Innama nutAAimukum liwajhi Allahi la nureedu minkum jazaan wala shukooran
(Zij zeiden:) "Wij voeden jullie slechts omwille van het welbehagen van Allah, wij verlangen van jullie geen beloning en geen dank. (9)
إِنَّا نَخَافُ مِن رَّبِّنَا يَوْمًا عَبُوسًا قَمْطَرِيرًا ﴿١٠﴾
76/Al-Insan-10: Inna nakhafu min rabbina yawman AAaboosan qamtareeran
Voorwaar, wij vrezen van onze Heer een angstaanjagende, huiveringwekkende Dag." (10)
فَوَقَاهُمُ اللَّهُ شَرَّ ذَلِكَ الْيَوْمِ وَلَقَّاهُمْ نَضْرَةً وَسُرُورًا ﴿١١﴾
76/Al-Insan-11: Fawaqahumu Allahu sharra thalika alyawmi walaqqahum nadratan wasurooran
Allah zal hen op die Dag beschermen voor het kwaad en hen glans en blijdschap schenken. (11)
وَجَزَاهُم بِمَا صَبَرُوا جَنَّةً وَحَرِيرًا ﴿١٢﴾
76/Al-Insan-12: Wajazahum bima sabaroo jannatan wahareeran
En Hij zal hen vanwege hun geduldige volharding belonen met het Paradijs en met zijde. (12)
مُتَّكِئِينَ فِيهَا عَلَى الْأَرَائِكِ لَا يَرَوْنَ فِيهَا شَمْسًا وَلَا زَمْهَرِيرًا ﴿١٣﴾
76/Al-Insan-13: Muttaki-eena feeha AAala al-ara-iki la yarawna feeha shamsan wala zamhareeran
Leunend zitten zij daarin op rustbanken. Zij vinden daarin geen zon en geen kou. (13)
وَدَانِيَةً عَلَيْهِمْ ظِلَالُهَا وَذُلِّلَتْ قُطُوفُهَا تَذْلِيلًا ﴿١٤﴾
76/Al-Insan-14: Wadaniyatan AAalayhim thilaluha wathullilat qutoofuha tathleelan
En haar schaduwen zijn voor hen dichtbij en haar vruchten zijn vlakbij, makkelijk te plukken. (14)
وَيُطَافُ عَلَيْهِم بِآنِيَةٍ مِّن فِضَّةٍ وَأَكْوَابٍ كَانَتْ قَوَارِيرَا ﴿١٥﴾
76/Al-Insan-15: Wayutafu AAalayhim bi-aniyatin min fiddatin waakwabin kanat qawareera
En onder hen wordt rondgegaan met kruiken van zilver en glazen als van kristal. (15)
قَوَارِيرَ مِن فِضَّةٍ قَدَّرُوهَا تَقْدِيرًا ﴿١٦﴾
76/Al-Insan-16: Qawareera min fiddatin qaddarooha taqdeeran
Kristalhelder, van zilver gemaakt, die naar wens schenken. (16)
وَيُسْقَوْنَ فِيهَا كَأْسًا كَانَ مِزَاجُهَا زَنجَبِيلًا ﴿١٧﴾
76/Al-Insan-17: Wayusqawna feeha ka/san kana mizajuha zanjabeelan
En daarin wordt er voor hen geschonken uit een beker waarvan de mengdrank gember is. (17)
عَيْنًا فِيهَا تُسَمَّى سَلْسَبِيلًا ﴿١٨﴾
76/Al-Insan-18: AAaynan feeha tusamma salsabeelan
Er bevindt zich daarin een bron die Salsabîl genoemd wordt. (18)
وَيَطُوفُ عَلَيْهِمْ وِلْدَانٌ مُّخَلَّدُونَ إِذَا رَأَيْتَهُمْ حَسِبْتَهُمْ لُؤْلُؤًا مَّنثُورًا ﴿١٩﴾
76/Al-Insan-19: Wayatoofu AAalayhim wildanun mukhalladoona itha raaytahum hasibtahum lu/lu-an manthooran
En onder hen wordt rondgegaan door eeuwig jeugdigen. Als jij hen ziet, dan denk jij dat zij verstrooide parels zijn. (19)
وَإِذَا رَأَيْتَ ثَمَّ رَأَيْتَ نَعِيمًا وَمُلْكًا كَبِيرًا ﴿٢٠﴾
76/Al-Insan-20: Wa-itha raayta thamma raayta naAAeeman wamulkan kabeeran
En als jij rondkijkt dan zie jij een genieting en een geweldig koninkrijk. (20)
عَالِيَهُمْ ثِيَابُ سُندُسٍ خُضْرٌ وَإِسْتَبْرَقٌ وَحُلُّوا أَسَاوِرَ مِن فِضَّةٍ وَسَقَاهُمْ رَبُّهُمْ شَرَابًا طَهُورًا ﴿٢١﴾
76/Al-Insan-21: AAaliyahum thiyabu sundusin khudrun wa-istabraqun wahulloo asawira min fiddatin wasaqahum rabbuhum sharaban tahooran
Zij dragen kleren van fijne groene zijde en brokaat en zij zullen gesierd worden met zilveren armbanden. En hun Heer zal hen een pure drank schenken. (21)
إِنَّ هَذَا كَانَ لَكُمْ جَزَاء وَكَانَ سَعْيُكُم مَّشْكُورًا ﴿٢٢﴾
76/Al-Insan-22: Inna hatha kana lakum jazaan wakana saAAyukum mashkooran
(Er wordt gezegd:) "Voorwaar, dat is een beloning voor jullie en jullie daden zijn aanvaard." (22)
إِنَّا نَحْنُ نَزَّلْنَا عَلَيْكَ الْقُرْآنَ تَنزِيلًا ﴿٢٣﴾
76/Al-Insan-23: Inna nahnu nazzalna AAalayka alqur-ana tanzeelan
Voorwaar, Wij zijn het Die de Koran in fasen tot jou neergezonden hebben. (23)
فَاصْبِرْ لِحُكْمِ رَبِّكَ وَلَا تُطِعْ مِنْهُمْ آثِمًا أَوْ كَفُورًا ﴿٢٤﴾
76/Al-Insan-24: Faisbir lihukmi rabbika wala tutiAA minhum athiman aw kafooran
Wees dan geduldig met de wetten van jouw Heer en volg niet de zondaar of de ongelovige onder hen. (24)
وَاذْكُرِ اسْمَ رَبِّكَ بُكْرَةً وَأَصِيلًا ﴿٢٥﴾
76/Al-Insan-25: Waothkuri isma rabbika bukratan waaseelan
En gedenk (in jouw shalât) de Naam van jouw Heer, in de ochtend en de avond. (25)
وَمِنَ اللَّيْلِ فَاسْجُدْ لَهُ وَسَبِّحْهُ لَيْلًا طَوِيلًا ﴿٢٦﴾
76/Al-Insan-26: Wamina allayli faosjud lahu wasabbihhu laylan taweelan
En in een gedeelte van de nacht, en kniel je neer voor Hem en prijs Zijn Glorie tijdens een lang deel van de nacht. (26)
إِنَّ هَؤُلَاء يُحِبُّونَ الْعَاجِلَةَ وَيَذَرُونَ وَرَاءهُمْ يَوْمًا ثَقِيلًا ﴿٢٧﴾
76/Al-Insan-27: Inna haola-i yuhibboona alAAajilata wayatharoona waraahum yawman thaqeelan
Voorwaar, zij (de ongelovigen) houden van het voorbijgaande en leggen achter hun rug een zware Dag. (27)
نَحْنُ خَلَقْنَاهُمْ وَشَدَدْنَا أَسْرَهُمْ وَإِذَا شِئْنَا بَدَّلْنَا أَمْثَالَهُمْ تَبْدِيلًا ﴿٢٨﴾
76/Al-Insan-28: Nahnu khalaqnahum washadadna asrahum wa-itha shi/na baddalna amthalahum tabdeelan
Wij hebben hen geschapen en Wij hebben hun gestel stevig gemaakt. En als Wij het gewild hadden, dan zouden Wij hen vervangen door gelijksoortigen. (28)
إِنَّ هَذِهِ تَذْكِرَةٌ فَمَن شَاء اتَّخَذَ إِلَى رَبِّهِ سَبِيلًا ﴿٢٩﴾
76/Al-Insan-29: Inna hathihi tathkiratun faman shaa ittakhatha ila rabbihi sabeelan
Voorwaar, dit is een Vermaning. Wie het dan wil, laat hij een Weg naar zijn Heer nemen. (29)
وَمَا تَشَاؤُونَ إِلَّا أَن يَشَاء اللَّهُ إِنَّ اللَّهَ كَانَ عَلِيمًا حَكِيمًا ﴿٣٠﴾
76/Al-Insan-30: Wama tashaoona illa an yashaa Allahu inna Allaha kana AAaleeman hakeeman
En jullie zullen het niet willen, behalve als Allah het wil: voorwaar, Allah is Alwetend, Alwijs. (30)
يُدْخِلُ مَن يَشَاء فِي رَحْمَتِهِ وَالظَّالِمِينَ أَعَدَّ لَهُمْ عَذَابًا أَلِيمًا ﴿٣١﴾
76/Al-Insan-31: Yudkhilu man yashao fee rahmatihi waalththalimeena aAAadda lahum AAathaban aleeman
Hij doet in Zijn Barmhartigheid binnengaan wie Hij wil. En Hij heeft een pijnlijke bestraffing bereid voor de onrechtvaardigen. (31)