Nederlands [Veranderen]

Al-Jinn 1-28, Soera De Djinns (72/Al-Jinn)

Soera Al-Jinn - Koran recitatie door Abu Bakr al Shatri
Soera Al-Jinn - Koran recitatie door Maher Al Mueaqly
Soera Al-Jinn - Koran recitatie door Mishary al Afasy
volgende
vorig
share on facebook  tweet  share on google  print  

سورة الجن

Soera Al-Jinn

Bismi Allahi alrrahmani alrraheemi

قُلْ أُوحِيَ إِلَيَّ أَنَّهُ اسْتَمَعَ نَفَرٌ مِّنَ الْجِنِّ فَقَالُوا إِنَّا سَمِعْنَا قُرْآنًا عَجَبًا ﴿١﴾
72/Al-Jinn-1: Qul oohiya ilayya annahu istamaAAa nafarun mina aljinni faqaloo inna samiAAna qur-anan AAajaban
Zeg (O Moehammad): "Het is aan mij geopenbaard dat een aantal Djinn's heeft meegeluisterd, waarop zij zeiden: "Voorwaar, Wij hebben een verbazingwekkende Koran gehoord. (1)
يَهْدِي إِلَى الرُّشْدِ فَآمَنَّا بِهِ وَلَن نُّشْرِكَ بِرَبِّنَا أَحَدًا ﴿٢﴾
72/Al-Jinn-2: Yahdee ila alrrushdi faamanna bihi walan nushrika birabbina ahadan
Hij (de Koran) leidt tot het juiste, toen geloofden wij erin, en wij zullen nooit één deelgenoot aan onze Heer toekennen. (2)
وَأَنَّهُ تَعَالَى جَدُّ رَبِّنَا مَا اتَّخَذَ صَاحِبَةً وَلَا وَلَدًا ﴿٣﴾
72/Al-Jinn-3: Waannahu taAAala jaddu rabbina ma ittakhatha sahibatan wala waladan
En dat de Majesteit van onze Heer Verheven is, Hij heeft Zich geen echtgenote genomen en geen zoon. (3)
وَأَنَّهُ كَانَ يَقُولُ سَفِيهُنَا عَلَى اللَّهِ شَطَطًا ﴿٤﴾
72/Al-Jinn-4: Waannahu kana yaqoolu safeehuna AAala Allahi shatatan
En dat de dwazen onder ons plachten leugens te vertellen over Allah. (4)
وَأَنَّا ظَنَنَّا أَن لَّن تَقُولَ الْإِنسُ وَالْجِنُّ عَلَى اللَّهِ كَذِبًا ﴿٥﴾
72/Al-Jinn-5: Waanna thananna an lan taqoola al-insu waaljinnu AAala Allahi kathiban
En dat wij dachten dat de mens en de Djinn's nooit leugens over Allah zouden vertellen. (5)
وَأَنَّهُ كَانَ رِجَالٌ مِّنَ الْإِنسِ يَعُوذُونَ بِرِجَالٍ مِّنَ الْجِنِّ فَزَادُوهُمْ رَهَقًا ﴿٦﴾
72/Al-Jinn-6: Waannahu kana rijalun mina al-insi yaAAoothoona birijalin mina aljinni fazadoohum rahaqan
En dat er mannen onder de mensen waren die hulp zochten bij mannen van de Djinn's, wat hun zondigheid vermeerderde. (6)
وَأَنَّهُمْ ظَنُّوا كَمَا ظَنَنتُمْ أَن لَّن يَبْعَثَ اللَّهُ أَحَدًا ﴿٧﴾
72/Al-Jinn-7: Waannahum thannoo kama thanantum an lan yabAAatha Allahu ahadan
En dat zij dachten zoals jullie dachten: dat Allah nooit iemand zou doen opstaan. (7)
وَأَنَّا لَمَسْنَا السَّمَاء فَوَجَدْنَاهَا مُلِئَتْ حَرَسًا شَدِيدًا وَشُهُبًا ﴿٨﴾
72/Al-Jinn-8: Waanna lamasna alssamaa fawajadnaha muli-at harasan shadeedan washuhuban
En dat wij hebben gevraagd naar de hemel (te mogen gaan): toen vonden wij dat zij vol was met strenge bewakers en brandende vlammen. (8)
وَأَنَّا كُنَّا نَقْعُدُ مِنْهَا مَقَاعِدَ لِلسَّمْعِ فَمَن يَسْتَمِعِ الْآنَ يَجِدْ لَهُ شِهَابًا رَّصَدًا ﴿٩﴾
72/Al-Jinn-9: Waanna kunna naqAAudu minha maqaAAida lilssamAAi faman yastamiAAi al-ana yajid lahu shihaban rasadan
En dat, wij vroeger (vóór de Koran) op geheime plaatsen zaten om mee te luisteren, maar wie nu wil meeluisteren treft een pijl van vuur aan die op hem loert. (9)
وَأَنَّا لَا نَدْرِي أَشَرٌّ أُرِيدَ بِمَن فِي الْأَرْضِ أَمْ أَرَادَ بِهِمْ رَبُّهُمْ رَشَدًا ﴿١٠﴾
72/Al-Jinn-10: Waanna la nadree asharrun oreeda biman fee al-ardi am arada bihim rabbuhum rashadan
En dat wij niet weten of er kwaad bedoeld wordt voor degenen die op de aarde zijn, of dat hun Heer hun rechte Leiding wil geven. (10)
وَأَنَّا مِنَّا الصَّالِحُونَ وَمِنَّا دُونَ ذَلِكَ كُنَّا طَرَائِقَ قِدَدًا ﴿١١﴾
72/Al-Jinn-11: Waanna minna alssalihoona waminna doona thalika kunna tara-iqa qidadan
En dat er onder ons rechtschapenen zijn, en er onder ons zijn die dat niet zijn. Wij waren op verschillende wegen. (11)
وَأَنَّا ظَنَنَّا أَن لَّن نُّعجِزَ اللَّهَ فِي الْأَرْضِ وَلَن نُّعْجِزَهُ هَرَبًا ﴿١٢﴾
72/Al-Jinn-12: Wanna thananna an lan nuAAjiza Allaha fee al-ardi walan nuAAjizahu haraban
En dat wij overtuigd zijn dat wij op de aarde Allah nooit kunnen ontkomen en dat wij nooit van Hem kunnen wegvluchten. (12)
وَأَنَّا لَمَّا سَمِعْنَا الْهُدَى آمَنَّا بِهِ فَمَن يُؤْمِن بِرَبِّهِ فَلَا يَخَافُ بَخْسًا وَلَا رَهَقًا ﴿١٣﴾
72/Al-Jinn-13: Waanna lamma samiAAna alhuda amanna bihi faman yu/min birabbihi fala yakhafu bakhsan wala rahaqan
En dat, toen wij over de rechte Leiding hadden gehoord, wij erin geloofden. En wie in zijn Heer gelooft; hij zal geen vermindering (van beloning) en geen vermeerdering (van zondigheid) vrezen. (13)
وَأَنَّا مِنَّا الْمُسْلِمُونَ وَمِنَّا الْقَاسِطُونَ فَمَنْ أَسْلَمَ فَأُوْلَئِكَ تَحَرَّوْا رَشَدًا ﴿١٤﴾
72/Al-Jinn-14: Waanna minna almuslimoona waminna alqasitoona faman aslama faola-ika taharraw rashadan
En dat er onder ons zijn die zich aan Allah hebben overgegeven, en er onder ons zijn die afwijken (van het rechte Pad). Wie zich heeft overgegeven: zij zijn degenen die de rechte Leiding gekozen hebben. (14)
وَأَمَّا الْقَاسِطُونَ فَكَانُوا لِجَهَنَّمَ حَطَبًا ﴿١٥﴾
72/Al-Jinn-15: Waama alqasitoona fakanoo lijahannama hataban
Maar wat de afwijkenden betreft: zij zijn brandhout voor de Hel." (15)
وَأَلَّوِ اسْتَقَامُوا عَلَى الطَّرِيقَةِ لَأَسْقَيْنَاهُم مَّاء غَدَقًا ﴿١٦﴾
72/Al-Jinn-16: Waallawi istaqamoo AAala alttareeqati laasqaynahum maan ghadaqan
(En Allah zegt:) "Als zij op het rechte Pad zouden zijn gebleven, dan zouden Wij hun overvloedig water te drinken gegeven hebben. (16)
لِنَفْتِنَهُمْ فِيهِ وَمَن يُعْرِضْ عَن ذِكْرِ رَبِّهِ يَسْلُكْهُ عَذَابًا صَعَدًا ﴿١٧﴾
72/Al-Jinn-17: Linaftinahum feehi waman yuAArid AAan thikri rabbihi yasluk-hu AAathaban saAAadan
Om hen daarmee te beproeven. En wie zich afwendt van de gedachtenis van zijn Heer, die voert Hij naar een zware bestraffing." (17)
وَأَنَّ الْمَسَاجِدَ لِلَّهِ فَلَا تَدْعُوا مَعَ اللَّهِ أَحَدًا ﴿١٨﴾
72/Al-Jinn-18: Waanna almasajida lillahi fala tadAAoo maAAa Allahi ahadan
En voorwaar, de moskeeën behoren aan Allah toe: roept dan naast Allah niet één aan. (18)
وَأَنَّهُ لَمَّا قَامَ عَبْدُ اللَّهِ يَدْعُوهُ كَادُوا يَكُونُونَ عَلَيْهِ لِبَدًا ﴿١٩﴾
72/Al-Jinn-19: Waannahu lamma qama AAabdu Allahi yadAAoohu kadoo yakoonoona AAalayhi libadan
En voorwaar, wanneer de dienaar van Allah (Moehammed) in de shalât staat en Hem aanroept, dan bedelven zij (de Djinn's) hem bijna. (19)
قُلْ إِنَّمَا أَدْعُو رَبِّي وَلَا أُشْرِكُ بِهِ أَحَدًا ﴿٢٠﴾
72/Al-Jinn-20: Qul innama adAAoo rabbee wala oshriku bihi ahadan
Zeg: "Ik roep alleen mijn Heer aan en ik ken Hem in niets deelgenoten toe." (20)
قُلْ إِنِّي لَا أَمْلِكُ لَكُمْ ضَرًّا وَلَا رَشَدًا ﴿٢١﴾
72/Al-Jinn-21: Qul innee la amliku lakum darran wala rashadan
Zeg: "Ik heb geen macht om voor jullie schade te voorkomen en niet om Leiding te geven." (21)
قُلْ إِنِّي لَن يُجِيرَنِي مِنَ اللَّهِ أَحَدٌ وَلَنْ أَجِدَ مِن دُونِهِ مُلْتَحَدًا ﴿٢٢﴾
72/Al-Jinn-22: Qul innee lan yujeeranee mina Allahi ahadun walan ajida min doonihi multahadan
Zeg: "Niemand zal mij ooit tegen Allah kunnen redden en ik zal nooit naast Hem een toevluchtsoord vinden. (22)
إِلَّا بَلَاغًا مِّنَ اللَّهِ وَرِسَالَاتِهِ وَمَن يَعْصِ اللَّهَ وَرَسُولَهُ فَإِنَّ لَهُ نَارَ جَهَنَّمَ خَالِدِينَ فِيهَا أَبَدًا ﴿٢٣﴾
72/Al-Jinn-23: Illa balaghan mina Allahi warisalatihi waman yaAAsi Allaha warasoolahu fa-inna lahu nara jahannama khalideena feeha abadan
(Ik vind een toevluchtsoord) van Allah slechts door de verkondiging van Zijn Boodschappen." En wie opstaat tegen Allah en Zijn Boodschapper: voor hen is er het vuur van de Hel. Zij zijn daarin eeuwig levenden, voor altijd. (23)
حَتَّى إِذَا رَأَوْا مَا يُوعَدُونَ فَسَيَعْلَمُونَ مَنْ أَضْعَفُ نَاصِرًا وَأَقَلُّ عَدَدًا ﴿٢٤﴾
72/Al-Jinn-24: Hatta itha raaw ma yooAAadoona fasayaAAlamoona man adAAafu nasiran waaqallu AAadadan
Wanneer zij dan zien wat hun is aangezegd, dan zullen zij weten wie de zwakste helpers heeft en het kleinst in aantal is. (24)
قُلْ إِنْ أَدْرِي أَقَرِيبٌ مَّا تُوعَدُونَ أَمْ يَجْعَلُ لَهُ رَبِّي أَمَدًا ﴿٢٥﴾
72/Al-Jinn-25: Qul in adree aqareebun ma tooAAadoona am yajAAalu lahu rabbee amadan
Zeg: "Ik weet niet of het nabij is, wat jullie aangezegd is, of dat mijn Heer het nog lang uitstelt." (25)
عَالِمُ الْغَيْبِ فَلَا يُظْهِرُ عَلَى غَيْبِهِ أَحَدًا ﴿٢٦﴾
72/Al-Jinn-26: AAalimu alghaybi fala yuthhiru AAala ghaybihi ahadan
De Kenner van het onwaarneembare, Hij maakt voor niemand het onwaarneembare dat bij Hem is zichtbaar. (26)
إِلَّا مَنِ ارْتَضَى مِن رَّسُولٍ فَإِنَّهُ يَسْلُكُ مِن بَيْنِ يَدَيْهِ وَمِنْ خَلْفِهِ رَصَدًا ﴿٢٧﴾
72/Al-Jinn-27: Illa mani irtada min rasoolin fa-innahu yasluku min bayni yadayhi wamin khalfihi rasadan
Behalve aan een Boodschapper die Hem welgevallig is, en voorwaar, dan laat Hij vóór hem en achter hem wachters (Engelen) gaan. (27)
لِيَعْلَمَ أَن قَدْ أَبْلَغُوا رِسَالَاتِ رَبِّهِمْ وَأَحَاطَ بِمَا لَدَيْهِمْ وَأَحْصَى كُلَّ شَيْءٍ عَدَدًا ﴿٢٨﴾
72/Al-Jinn-28: LiyaAAlama an qad ablaghoo risalati rabbihim waahata bima ladayhim waahsa kulla shay-in AAadadan
Om te doen weten dat zij de Boodschappen van hun Heer overbrachten. En Hij omvat wat er bij hen is en Hij somt alle zaken nauwkeurig op. (28)