Nederlands [Veranderen]

Al-Qamar 1-55, Soera De Maan (54/Al-Qamar)

Soera Al-Qamar - Koran recitatie door Abu Bakr al Shatri
Soera Al-Qamar - Koran recitatie door Maher Al Mueaqly
Soera Al-Qamar - Koran recitatie door Mishary al Afasy
volgende
vorig
share on facebook  tweet  share on google  print  

سورة الـقمـر

Soera Al-Qamar

Bismi Allahi alrrahmani alrraheemi

اقْتَرَبَتِ السَّاعَةُ وَانشَقَّ الْقَمَرُ ﴿١﴾
54/Al-Qamar-1: Iqtarabati alssaAAatu wainshaqqa alqamaru
Het Uur is nabij en de maan is gespleten. (1)
وَإِن يَرَوْا آيَةً يُعْرِضُوا وَيَقُولُوا سِحْرٌ مُّسْتَمِرٌّ ﴿٢﴾
54/Al-Qamar-2: Wa-in yaraw ayatan yuAAridoo wayaqooloo sihrun mustamirrun
En wanneer zij een Teken zien, dan wenden zij zich af, en zeggen: "Voortdurende toverij." (2)
وَكَذَّبُوا وَاتَّبَعُوا أَهْوَاءهُمْ وَكُلُّ أَمْرٍ مُّسْتَقِرٌّ ﴿٣﴾
54/Al-Qamar-3: Wakaththaboo waittabaAAoo ahwaahum wakullu amrin mustaqirrun
En zij loochenen en volgen hun begeerten, terwijl alle zaken al zijn vastgesteld. (3)
وَلَقَدْ جَاءهُم مِّنَ الْأَنبَاء مَا فِيهِ مُزْدَجَرٌ ﴿٤﴾
54/Al-Qamar-4: Walaqad jaahum mina al-anba-i ma feehi muzdajarun
En voorzeker, er zijn berichten tot hen gekomen waar een afschrikking in is. (4)
حِكْمَةٌ بَالِغَةٌ فَمَا تُغْنِ النُّذُرُ ﴿٥﴾
54/Al-Qamar-5: Hikmatun balighatun fama tughnee alnnuthuru
Doeltreffende wijsheid, maar de waarschuwingen baten niet. (5)
فَتَوَلَّ عَنْهُمْ يَوْمَ يَدْعُ الدَّاعِ إِلَى شَيْءٍ نُّكُرٍ ﴿٦﴾
54/Al-Qamar-6: Fatawalla AAanhum yawma yadAAu alddaAAi ila shay-in nukurin
Keer je daarom van hen af De Dag (zal komen) waarop een oproeper (een Engel) tot iets verschrikkelijks oproept. (6)
خُشَّعًا أَبْصَارُهُمْ يَخْرُجُونَ مِنَ الْأَجْدَاثِ كَأَنَّهُمْ جَرَادٌ مُّنتَشِرٌ ﴿٧﴾
54/Al-Qamar-7: KhushshaAAan absaruhum yakhrujoona mina al-ajdathi kaannahum jaradun muntashirun
Met teneergeslagen blikken komen zij uit de graven tevoorschijn, alsof zij verspreidde sprinkhanen zijn. (7)
مُّهْطِعِينَ إِلَى الدَّاعِ يَقُولُ الْكَافِرُونَ هَذَا يَوْمٌ عَسِرٌ ﴿٨﴾
54/Al-Qamar-8: MuhtiAAeena ila alddaAAi yaqoolu alkafiroona hatha yawmun AAasirun
Zich haastend naar de oproeper. De ongelovigen zullen zeggen: "Dit is een zware dag." (8)
كَذَّبَتْ قَبْلَهُمْ قَوْمُ نُوحٍ فَكَذَّبُوا عَبْدَنَا وَقَالُوا مَجْنُونٌ وَازْدُجِرَ ﴿٩﴾
54/Al-Qamar-9: Kaththabat qablahum qawmu noohin fakaththaboo AAabdana waqaloo majnoonun waizdujira
Vóór hen loochende het volk van Nôeh, zij loochenden Onze dienaar, en zij zeiden: "Een bezetene!" En hij werd verbannen. (9)
فَدَعَا رَبَّهُ أَنِّي مَغْلُوبٌ فَانتَصِرْ ﴿١٠﴾
54/Al-Qamar-10: FadaAAa rabbahu annee maghloobun faintasir
Waarop hij zijn Heer aanriep (en zei:) "Ik ben verslagen, help daarom." (10)
فَفَتَحْنَا أَبْوَابَ السَّمَاء بِمَاء مُّنْهَمِرٍ ﴿١١﴾
54/Al-Qamar-11: Fafatahna abwaba alssama-i bima-in munhamirin
Wij openden toen de poorten van de hemel met neergietend water. (11)
وَفَجَّرْنَا الْأَرْضَ عُيُونًا فَالْتَقَى الْمَاء عَلَى أَمْرٍ قَدْ قُدِرَ ﴿١٢﴾
54/Al-Qamar-12: Wafajjarna al-arda AAuyoonan failtaqa almao AAala amrin qad qudira
En Wij deden bronnen uit de aarde barsten, waarna de wateren elkaar ontmoetten volgens een beschikking die waarlijk bepaald was. (12)
وَحَمَلْنَاهُ عَلَى ذَاتِ أَلْوَاحٍ وَدُسُرٍ ﴿١٣﴾
54/Al-Qamar-13: Wahamalnahu AAala thati alwahin wadusurin
En Wij droegen hem op een vaartuig van planken en (houten) pinnen. (13)
تَجْرِي بِأَعْيُنِنَا جَزَاء لِّمَن كَانَ كُفِرَ ﴿١٤﴾
54/Al-Qamar-14: Tajree bi-aAAyunina jazaan liman kana kufira
Dat voer onder Ons toezicht, als beloning voor degene die werd verworpen. (14)
وَلَقَد تَّرَكْنَاهَا آيَةً فَهَلْ مِن مُّدَّكِرٍ ﴿١٥﴾
54/Al-Qamar-15: Walaqad taraknaha ayatan fahal min muddakirin
En voorzeker, Wij lieten het achter als een teken, is er dan iemand die er lering uit trekt? (15)
فَكَيْفَ كَانَ عَذَابِي وَنُذُرِ ﴿١٦﴾
54/Al-Qamar-16: Fakayfa kana AAathabee wanuthuri
En hoe was Mijn bestraffing en Mijn waarschuwing? (16)
وَلَقَدْ يَسَّرْنَا الْقُرْآنَ لِلذِّكْرِ فَهَلْ مِن مُّدَّكِرٍ ﴿١٧﴾
54/Al-Qamar-17: Walaqad yassarna alqur-ana lilththikri fahal min muddakirin
En voorzeker, Wij hebben de Koran gemakkelijk gemaakt ter vermaning, is er dan iemand die er lering uit trekt? (17)
كَذَّبَتْ عَادٌ فَكَيْفَ كَانَ عَذَابِي وَنُذُرِ ﴿١٨﴾
54/Al-Qamar-18: Kaththabat AAadun fakayfa kana AAathabee wanuthuri
(Het volk van) de 'Âd loochende en hoe was Mijn bestraffing en Mijn waarschuwing? (18)
إِنَّا أَرْسَلْنَا عَلَيْهِمْ رِيحًا صَرْصَرًا فِي يَوْمِ نَحْسٍ مُّسْتَمِرٍّ ﴿١٩﴾
54/Al-Qamar-19: Inna arsalna AAalayhim reehan sarsaran fee yawmi nahsin mustamirrin
Voorwaar, Wij zonden een verwoestende wind over hen, op een langdurige zwaarmoedige dag. (19)
تَنزِعُ النَّاسَ كَأَنَّهُمْ أَعْجَازُ نَخْلٍ مُّنقَعِرٍ ﴿٢٠﴾
54/Al-Qamar-20: TanziAAu alnnasa kaannahum aAAjazu nakhlin munqaAAirin
Die de mensen wegrukte alsof zij ontwortelde palmbomen waren. (20)
فَكَيْفَ كَانَ عَذَابِي وَنُذُرِ ﴿٢١﴾
54/Al-Qamar-21: Fakayfa kana AAathabee wanuthuri
Hoe was Mijn bestraffing en Mijn waarschuwing? (21)
وَلَقَدْ يَسَّرْنَا الْقُرْآنَ لِلذِّكْرِ فَهَلْ مِن مُّدَّكِرٍ ﴿٢٢﴾
54/Al-Qamar-22: Walaqad yassarna alqur-ana lilththikri fahal min muddakirin
En voorzeker, Wij hebben de Koran gemakkelijk gemaakt ter vermaning, is er dan iemand die er lering uit trekt? (22)
كَذَّبَتْ ثَمُودُ بِالنُّذُرِ ﴿٢٣﴾
54/Al-Qamar-23: Kaththabat thamoodu bialnnuthuri
(Het volk van) de Tsamôed loochende de waarschuwingen. (23)
فَقَالُوا أَبَشَرًا مِّنَّا وَاحِدًا نَّتَّبِعُهُ إِنَّا إِذًا لَّفِي ضَلَالٍ وَسُعُرٍ ﴿٢٤﴾
54/Al-Qamar-24: Faqaloo abasharan minna wahidan nattabiAAuhu inna ithan lafee dalalin wasuAAurin
En zij zeiden toen: "Zullen wij één mens van ons volgen? Voorwaar, dan zouden wij in dwaling en in een toestand van krankzinnigheid verkeren. (24)
أَؤُلْقِيَ الذِّكْرُ عَلَيْهِ مِن بَيْنِنَا بَلْ هُوَ كَذَّابٌ أَشِرٌ ﴿٢٥﴾
54/Al-Qamar-25: Aolqiya alththikru AAalayhi min baynina bal huwa kaththabun ashirun
Is de vermaning juist aan hèm onder ons neergezonden, terwijl hij een schaamteloze leugenaar is?" (25)
سَيَعْلَمُونَ غَدًا مَّنِ الْكَذَّابُ الْأَشِرُ ﴿٢٦﴾
54/Al-Qamar-26: SayaAAlamoona ghadan mani alkaththabu al-ashiru
Zij zullen weten wie de schaamteloze leugenaar is. (26)
إِنَّا مُرْسِلُو النَّاقَةِ فِتْنَةً لَّهُمْ فَارْتَقِبْهُمْ وَاصْطَبِرْ ﴿٢٧﴾
54/Al-Qamar-27: Inna mursiloo alnnaqati fitnatan lahum fairtaqibhum waistabir
Wij zullen de vrouwtjeskameel zenden als een beproeving voor hen, let daarom op hen (O Shâlih) en wees geduldig. (27)
وَنَبِّئْهُمْ أَنَّ الْمَاء قِسْمَةٌ بَيْنَهُمْ كُلُّ شِرْبٍ مُّحْتَضَرٌ ﴿٢٨﴾
54/Al-Qamar-28: Wanabbi/hum anna almaa qismatun baynahum kullu shirbin muhtadarun
En bericht hun dat het water onder hen (en de kameel) verdeeld moet worden. Ieder een dronk, om de beurt. (28)
فَنَادَوْا صَاحِبَهُمْ فَتَعَاطَى فَعَقَرَ ﴿٢٩﴾
54/Al-Qamar-29: Fanadaw sahibahum fataAAata faAAaqara
Zij riepen toen hun metgezel, die overmoedig werd en (haar) slachtte. (29)
فَكَيْفَ كَانَ عَذَابِي وَنُذُرِ ﴿٣٠﴾
54/Al-Qamar-30: Fakayfa kana AAathabee wanuthuri
Hoe was toen Mijn bestraffing en Mijn waarschuwing? (30)
إِنَّا أَرْسَلْنَا عَلَيْهِمْ صَيْحَةً وَاحِدَةً فَكَانُوا كَهَشِيمِ الْمُحْتَظِرِ ﴿٣١﴾
54/Al-Qamar-31: Inna arsalna AAalayhim sayhatan wahidatan fakanoo kahasheemi almuhtathiri
Voorwaar, Wij zonden één bliksemslag, waarop zij als dorre takken voor veevoer werden. (31)
وَلَقَدْ يَسَّرْنَا الْقُرْآنَ لِلذِّكْرِ فَهَلْ مِن مُّدَّكِرٍ ﴿٣٢﴾
54/Al-Qamar-32: Walaqad yassarna alqur-ana lilththikri fahal min muddakirin
En voorzeker, Wij hebben de Koran gemakkelijk gemaakt ter vermaning, is er dan iemand die er lering uit trekt? (32)
كَذَّبَتْ قَوْمُ لُوطٍ بِالنُّذُرِ ﴿٣٣﴾
54/Al-Qamar-33: Kaththabat qawmu lootin bialnnuthuri
Het volk van Lôeth loochende de waarschuwingen. (33)
إِنَّا أَرْسَلْنَا عَلَيْهِمْ حَاصِبًا إِلَّا آلَ لُوطٍ نَّجَّيْنَاهُم بِسَحَرٍ ﴿٣٤﴾
54/Al-Qamar-34: Inna arsalna AAalayhim hasiban illa ala lootin najjaynahum bisaharin
Voorwaar, Wij zonden vulkanische stenen over hen, behalve over de familie van Lôeth. Wij redden hen in het laatste gedeelte van de nacht. (34)
نِعْمَةً مِّنْ عِندِنَا كَذَلِكَ نَجْزِي مَن شَكَرَ ﴿٣٥﴾
54/Al-Qamar-35: NiAAmatan min AAindina kathalika najzee man shakara
Als een gunst van Ons. Zo belonen Wij wie dankbaar is. (35)
وَلَقَدْ أَنذَرَهُم بَطْشَتَنَا فَتَمَارَوْا بِالنُّذُرِ ﴿٣٦﴾
54/Al-Qamar-36: Walaqad antharahum batshatana fatamaraw bialnnuthuri
En voorzeker, Hij (Lôeth) waarschuwde hen voor Onze harde greep, maar zij twijfelden aan de waarschuwingen. (36)
وَلَقَدْ رَاوَدُوهُ عَن ضَيْفِهِ فَطَمَسْنَا أَعْيُنَهُمْ فَذُوقُوا عَذَابِي وَنُذُرِ ﴿٣٧﴾
54/Al-Qamar-37: Walaqad rawadoohu AAan dayfihi fatamasna aAAyunahum fathooqoo AAathabee wanuthuri
En voorzeker, zij probeerden zijn gasten over te halen (tot hun begeerten), waarop Wij hen blind maakten. (En Allah zei:) "Proeft dan Mijn bestraffing en Mijn waarschuwing." (37)
وَلَقَدْ صَبَّحَهُم بُكْرَةً عَذَابٌ مُّسْتَقِرٌّ ﴿٣٨﴾
54/Al-Qamar-38: Walaqad sabbahahum bukratan AAathabun mustaqirrun
En voorzeker, een blijvende bestraffing kwam in de ochtend van de volgende dag tot hen. (38)
فَذُوقُوا عَذَابِي وَنُذُرِ ﴿٣٩﴾
54/Al-Qamar-39: Fathooqoo AAathabee wanuthuri
Proeft dan Mijn bestraffing en Mijn waarschuwing. (39)
وَلَقَدْ يَسَّرْنَا الْقُرْآنَ لِلذِّكْرِ فَهَلْ مِن مُّدَّكِرٍ ﴿٤٠﴾
54/Al-Qamar-40: Walaqad yassarna alqur-ana lilththikri fahal min muddakirin
En voorzeker, Wij hebben de Koran gemakkelijk gemaakt ter vermaning, is er dan iemand die er lering uit trekt? (40)
وَلَقَدْ جَاء آلَ فِرْعَوْنَ النُّذُرُ ﴿٤١﴾
54/Al-Qamar-41: Walaqad jaa ala firAAawna alnnuthuru
En voorzeker, tot Fir'aun kwamen waarschuwingen. (41)
كَذَّبُوا بِآيَاتِنَا كُلِّهَا فَأَخَذْنَاهُمْ أَخْذَ عَزِيزٍ مُّقْتَدِرٍ ﴿٤٢﴾
54/Al-Qamar-42: Kaththaboo bi-ayatina kulliha faakhathnahum akhtha AAazeezin muqtadirin
Zij loochenden alle Tekenen van Ons, waarop Wij hen grepen met de greep van een machtige geweldige. (42)
أَكُفَّارُكُمْ خَيْرٌ مِّنْ أُوْلَئِكُمْ أَمْ لَكُم بَرَاءةٌ فِي الزُّبُرِ ﴿٤٣﴾
54/Al-Qamar-43: Akuffarukum khayrun min ola-ikum am lakum baraatun fee alzzuburi
Zijn de ongelovigen onder jullie beter dan diegenen van hen (bovengenoemden), of hebben jullie een vrijbrief in de vroegere Schriften? (43)
أَمْ يَقُولُونَ نَحْنُ جَمِيعٌ مُّنتَصِرٌ ﴿٤٤﴾
54/Al-Qamar-44: Am yaqooloona nahnu jameeAAun muntasirun
Of zeggen zij: "Wij vormen één (groep) die zal overwinnen (van Moehammad)." (44)
سَيُهْزَمُ الْجَمْعُ وَيُوَلُّونَ الدُّبُرَ ﴿٤٥﴾
54/Al-Qamar-45: Sayuhzamu aljamAAu wayuwalloona alddubura
De groep zal verslagen worden en zij zullen vluchten. (45)
بَلِ السَّاعَةُ مَوْعِدُهُمْ وَالسَّاعَةُ أَدْهَى وَأَمَرُّ ﴿٤٦﴾
54/Al-Qamar-46: Bali alssaAAatu mawAAiduhum waalssaAAatu adha waamarru
Nee, het Uur is hun belofte, en het Uur is het verschrikkelijkst en het bitterst. (46)
إِنَّ الْمُجْرِمِينَ فِي ضَلَالٍ وَسُعُرٍ ﴿٤٧﴾
54/Al-Qamar-47: Inna almujrimeena fee dalalin wasuAAurin
Voorwaar, de misdadigers verkeren in dwaling en in de Hel. (47)
يَوْمَ يُسْحَبُونَ فِي النَّارِ عَلَى وُجُوهِهِمْ ذُوقُوا مَسَّ سَقَرَ ﴿٤٨﴾
54/Al-Qamar-48: Yawma yushaboona fee alnnari AAala wujoohihim thooqoo massa saqara
Op de Dag dat zij naar de Hel gesleept worden op hun gezichten, zal gezegd worden: "Proeft de aanraking van de Hel (Saqar)." (48)
إِنَّا كُلَّ شَيْءٍ خَلَقْنَاهُ بِقَدَرٍ ﴿٤٩﴾
54/Al-Qamar-49: Inna kulla shay-in khalaqnahu biqadarin
Voorwaar, Wij hebben alle zaken volgens een bepaalde maatgeving geschapen. (49)
وَمَا أَمْرُنَا إِلَّا وَاحِدَةٌ كَلَمْحٍ بِالْبَصَرِ ﴿٥٠﴾
54/Al-Qamar-50: Wama amruna illa wahidatun kalamhin bialbasari
En Ons bevel is niets meer dan één Woord, als een oogwenk. (50)
وَلَقَدْ أَهْلَكْنَا أَشْيَاعَكُمْ فَهَلْ مِن مُّدَّكِرٍ ﴿٥١﴾
54/Al-Qamar-51: Walaqad ahlakna ashyaAAakum fahal min muddakirin
En voorzeker, Wij hebben jullie soortgenoten vernietigd, is er dan iemand die er lering uit trekt? (51)
وَكُلُّ شَيْءٍ فَعَلُوهُ فِي الزُّبُرِ ﴿٥٢﴾
54/Al-Qamar-52: Wakullu shay-in faAAaloohu fee alzzuburi
En alle dingen die zij doen, staan in Schriften. (52)
وَكُلُّ صَغِيرٍ وَكَبِيرٍ مُسْتَطَرٌ ﴿٥٣﴾
54/Al-Qamar-53: Wakullu sagheerin wakabeerin mustatarun
En al het kleine en het grote is vastgelegd. (53)
إِنَّ الْمُتَّقِينَ فِي جَنَّاتٍ وَنَهَرٍ ﴿٥٤﴾
54/Al-Qamar-54: Inna almuttaqeena fee jannatin wanaharin
Voorwaar, de Moettaqôen verblijven in Tuinen en rivieren (het Paradijs). (54)
فِي مَقْعَدِ صِدْقٍ عِندَ مَلِيكٍ مُّقْتَدِرٍ ﴿٥٥﴾
54/Al-Qamar-55: Fee maqAAadi sidqin AAinda maleekin muqtadirin
In een waarachtige verblijfplaats, bij een machtige Heerser. (55)