Nederlands [Veranderen]

Al-Hadid 1-29, Soera IJzer (57/Al-Hadid)

Soera Al-Hadid - Koran recitatie door Abu Bakr al Shatri
Soera Al-Hadid - Koran recitatie door Maher Al Mueaqly
Soera Al-Hadid - Koran recitatie door Mishary al Afasy
volgende
vorig
share on facebook  tweet  share on google  print  

سورة الحـديد

Soera Al-Hadid

Bismi Allahi alrrahmani alrraheemi

سَبَّحَ لِلَّهِ مَا فِي السَّمَاوَاتِ وَالْأَرْضِ وَهُوَ الْعَزِيزُ الْحَكِيمُ ﴿١﴾
57/Al-Hadid-1: Sabbaha lillahi ma fee alssamawati waal-ardi wahuwa alAAazeezu alhakeemu
Wat er in de hemelen en op de aarde is prijst de Glorie van Allah, en Hij is de Almachtige, de Alwijze. (1)
لَهُ مُلْكُ السَّمَاوَاتِ وَالْأَرْضِ يُحْيِي وَيُمِيتُ وَهُوَ عَلَى كُلِّ شَيْءٍ قَدِيرٌ ﴿٢﴾
57/Al-Hadid-2: Lahu mulku alssamawati waal-ardi yuhyee wayumeetu wahuwa AAala kulli shay-in qadeerun
Aan Hem behoort de heerschappij van de hemelen en de aarde. Hij doet leven en Hij doet sterven en Hij is Almachtig over alle zaken. (2)
هُوَ الْأَوَّلُ وَالْآخِرُ وَالظَّاهِرُ وَالْبَاطِنُ وَهُوَ بِكُلِّ شَيْءٍ عَلِيمٌ ﴿٣﴾
57/Al-Hadid-3: Huwa al-awwalu waal-akhiru waalththahiru waalbatinu wahuwa bikulli shay-in AAaleemun
Hij is de Eerste en de Laatste, Az Zhâhir en Al Bâthin. En Hij is Alwetend over alle zaken. (3)
هُوَ الَّذِي خَلَقَ السَّمَاوَاتِ وَالْأَرْضَ فِي سِتَّةِ أَيَّامٍ ثُمَّ اسْتَوَى عَلَى الْعَرْشِ يَعْلَمُ مَا يَلِجُ فِي الْأَرْضِ وَمَا يَخْرُجُ مِنْهَا وَمَا يَنزِلُ مِنَ السَّمَاء وَمَا يَعْرُجُ فِيهَا وَهُوَ مَعَكُمْ أَيْنَ مَا كُنتُمْ وَاللَّهُ بِمَا تَعْمَلُونَ بَصِيرٌ ﴿٤﴾
57/Al-Hadid-4: Huwa allathee khalaqa alssamawati waal-arda fee sittati ayyamin thumma istawa AAala alAAarshi yaAAlamu ma yaliju fee al-ardi wama yakhruju minha wama yanzilu mina alssama-i wama yaAAruju feeha wahuwa maAAakum ayna ma kuntum waAllahu bima taAAmaloona basee
Hij is Degene Die de hemelen en de aarde heeft geschapen in zes dagen (perioden) waarna Hij Zich op de Troon zetelde. Hij kent wat de aarde ingaat en wat er uit komt en wat uit de hemel neerdaalt en wat er in opstijgt. En Hij is met jullie, waar jullie ook zijn. En Allah is Alziende over wat jullie doen. (4)
لَهُ مُلْكُ السَّمَاوَاتِ وَالْأَرْضِ وَإِلَى اللَّهِ تُرْجَعُ الأمُورُ ﴿٥﴾
57/Al-Hadid-5: Lahu mulku alssamawati waal-ardi wa-ila Allahi turjaAAu al-omooru
Aan Hem behoort de heerschappij van de hemelen en de aarde. En tot Allah keren de zaken terug. (5)
يُولِجُ اللَّيْلَ فِي النَّهَارِ وَيُولِجُ النَّهَارَ فِي اللَّيْلِ وَهُوَ عَلِيمٌ بِذَاتِ الصُّدُورِ ﴿٦﴾
57/Al-Hadid-6: Yooliju allayla fee alnnahari wayooliju alnnahara fee allayi wahuwa AAaleemun bithati alssudoori
Hij doet de nacht overgaan in de dag en Hij doet de dag overgaan in de nacht. En Hij is de Kenner van wat in de harten is. (6)
آمِنُوا بِاللَّهِ وَرَسُولِهِ وَأَنفِقُوا مِمَّا جَعَلَكُم مُّسْتَخْلَفِينَ فِيهِ فَالَّذِينَ آمَنُوا مِنكُمْ وَأَنفَقُوا لَهُمْ أَجْرٌ كَبِيرٌ ﴿٧﴾
57/Al-Hadid-7: Aminoo biAllahi warasoolihi waanfiqoo mimma jaAAalakum mustakhlafeena feehi faallatheena amanoo minkum waanfaqoo lahum ajrun kabeerun
Gelooft in Allah en Zijn Boodschapper en geeft bijdragen van dat waarover Hij jullie als beheerders aangesteld heeft. Voor degenen van jullie die geloven en bijdragen geven is er een grote beloning. (7)
وَمَا لَكُمْ لَا تُؤْمِنُونَ بِاللَّهِ وَالرَّسُولُ يَدْعُوكُمْ لِتُؤْمِنُوا بِرَبِّكُمْ وَقَدْ أَخَذَ مِيثَاقَكُمْ إِن كُنتُم مُّؤْمِنِينَ ﴿٨﴾
57/Al-Hadid-8: Wama lakum la tu/minoona biAllahi waalrrasoolu yadAAookum litu/minoo birabbikum waqad akhatha meethaqakum in kuntum mu/mineena
En wat is er met jullie, dat jullie niet geloven in Allah, terwijl de Boodschapper jullie oproept om te geloven in jullie Heer? En Hij is waarlijk een verbond met jullie aangegaan, als jullie gelovig zijn! (8)
هُوَ الَّذِي يُنَزِّلُ عَلَى عَبْدِهِ آيَاتٍ بَيِّنَاتٍ لِيُخْرِجَكُم مِّنَ الظُّلُمَاتِ إِلَى النُّورِ وَإِنَّ اللَّهَ بِكُمْ لَرَؤُوفٌ رَّحِيمٌ ﴿٩﴾
57/Al-Hadid-9: Huwa allathee yunazzilu AAala AAabdihi ayatin bayyinatin liyukhrijakum mina alththulumati ila alnnoori wa-inna Allaha bikum laraoofun raheemun
Hij is Degene Die duidelijke Verzen naar Zijn dienaar doet neerdalen om jullie uit de duisternissen naar het licht te voeren. En voorwaar, Allah is voor jullie zeker Zachtmoedig en Meest Barmhartig. (9)
وَمَا لَكُمْ أَلَّا تُنفِقُوا فِي سَبِيلِ اللَّهِ وَلِلَّهِ مِيرَاثُ السَّمَاوَاتِ وَالْأَرْضِ لَا يَسْتَوِي مِنكُم مَّنْ أَنفَقَ مِن قَبْلِ الْفَتْحِ وَقَاتَلَ أُوْلَئِكَ أَعْظَمُ دَرَجَةً مِّنَ الَّذِينَ أَنفَقُوا مِن بَعْدُ وَقَاتَلُوا وَكُلًّا وَعَدَ اللَّهُ الْحُسْنَى وَاللَّهُ بِمَا تَعْمَلُونَ خَبِيرٌ ﴿١٠﴾
57/Al-Hadid-10: Wama lakum alla tunfiqoo fee sabeeli Allahi walillahi meerathu alssamawati waal-ardi la yastawee minkum man anfaqa min qabli alfathi waqatala ola-ika aAAthamu darajatan mina allatheena anfaqoo min baAAdu waqataloo wakullan waAAada Allahu alhusna waAllahu
En wat is er met jullie, dat jullie geen bijdragen geven op de Weg van Allah, terwijl aan Allah de erfenis van de hemelen en de aarde behoort? Degenen van jullie die vóór de overwinning (bij Mekkah) bijdragen gaven en vochten, zijn niet gelijk, hun rang is hoger dan die van degenen die daarna bijdragen gaven en vochten. Maar beide groepen heeft Allah het goede (het Paradijs) beloofd. En Allah is Alwetend over wat jullie doen. (10)
مَن ذَا الَّذِي يُقْرِضُ اللَّهَ قَرْضًا حَسَنًا فَيُضَاعِفَهُ لَهُ وَلَهُ أَجْرٌ كَرِيمٌ ﴿١١﴾
57/Al-Hadid-11: Man tha allathee yuqridu Allaha qardan hasanan fayudaAAifahu lahu walahu ajrun kareemun
Wie is degene die aan Allah een goede lening geeft? Dan zal Hij deze verdubbelen voor hem en voor hem is er een rijke beloning. (11)
يَوْمَ تَرَى الْمُؤْمِنِينَ وَالْمُؤْمِنَاتِ يَسْعَى نُورُهُم بَيْنَ أَيْدِيهِمْ وَبِأَيْمَانِهِم بُشْرَاكُمُ الْيَوْمَ جَنَّاتٌ تَجْرِي مِن تَحْتِهَا الْأَنْهَارُ خَالِدِينَ فِيهَا ذَلِكَ هُوَ الْفَوْزُ الْعَظِيمُ ﴿١٢﴾
57/Al-Hadid-12: Yawma tara almu/mineena waalmu/minati yasAAa nooruhum bayna aydeehim wabi-aymanihim bushrakumu alyawma jannatun tajree min tahtiha al-anharu khalideena feeha thalika huwa alfawzu alAAatheemu
Gedenkt de Dag waarop jij de gelovige mannen en de gelovigen vrouwen ziet. Hun licht straalt vóór hen en rechts van hen. (Er wordt hun gezegd:) "Deze Dag is er een verheugend bericht voor jullie: een Tuin waar onder door de rivieren stromen, (jullie zijn) daarin eeuwig levend. Dat is de geweldige overwinning." (12)
يَوْمَ يَقُولُ الْمُنَافِقُونَ وَالْمُنَافِقَاتُ لِلَّذِينَ آمَنُوا انظُرُونَا نَقْتَبِسْ مِن نُّورِكُمْ قِيلَ ارْجِعُوا وَرَاءكُمْ فَالْتَمِسُوا نُورًا فَضُرِبَ بَيْنَهُم بِسُورٍ لَّهُ بَابٌ بَاطِنُهُ فِيهِ الرَّحْمَةُ وَظَاهِرُهُ مِن قِبَلِهِ الْعَذَابُ ﴿١٣﴾
57/Al-Hadid-13: Yawma yaqoolu almunafiqoona waalmunafiqatu lillatheena amanoo onthuroona naqtabis min noorikum qeela irjiAAoo waraakum failtamisoo nooran faduriba baynahum bisoorin lahu babun batinuhu feehi alrrahmatu wathahiruhu min qibalihi alAAathabu
Op die Dag zullen de huichelaars en de huichelaarsters tegen degenen die geloven, zeggen: "Wacht op ons en zodat wij jullie licht gebruiken. " Er wordt gezegd: "Gaat terug, naar achteren jullie! Smeekt om licht!" Er zal dan een muur tussen hen worden geplaatst, die een poort heeft: aan de binnenkant is er de Barmhartigheid en aan de buitenkant is er de bestraffing. (13)
يُنَادُونَهُمْ أَلَمْ نَكُن مَّعَكُمْ قَالُوا بَلَى وَلَكِنَّكُمْ فَتَنتُمْ أَنفُسَكُمْ وَتَرَبَّصْتُمْ وَارْتَبْتُمْ وَغَرَّتْكُمُ الْأَمَانِيُّ حَتَّى جَاء أَمْرُ اللَّهِ وَغَرَّكُم بِاللَّهِ الْغَرُورُ ﴿١٤﴾
57/Al-Hadid-14: Yunadoonahum alam nakun maAAakum qaloo bala walakinnakum fatantum anfusakum watarabbastum wairtabtum wagharratkumu al-amaniyyu hatta jaa amru Allahi wagharrakum biAllahi algharooru
Zij (de huichelaars) roepen tot hen (de gelovigen): "Waren wij niet met jullie?" Zij zeggen: '"Welzeker, maar jullie brachten jezelf in verzoeking en jullie wachtten en jullie twijfelden en de ijdele wensen hebben jullie misleid, tot de beschikking van Allah bewaarheid werd. En de verleider (de Satan) heeft jullie van Allah weggeleid. (14)
فَالْيَوْمَ لَا يُؤْخَذُ مِنكُمْ فِدْيَةٌ وَلَا مِنَ الَّذِينَ كَفَرُوا مَأْوَاكُمُ النَّارُ هِيَ مَوْلَاكُمْ وَبِئْسَ الْمَصِيرُ ﴿١٥﴾
57/Al-Hadid-15: Faalyawma la yu/khathu minkum fidyatun wala mina allatheena kafaroo ma/wakumu alnnaru hiya mawlakum wabi/sa almaseeru
Op deze Dag, zal er van jullie geen losprijs worden aanvaard, en ook niet van de ongelovigen. Jullie verblijfplaats is de Hel, dat is jullie beschermer. En dat is de slechtste plaats van terugkeer!" (15)
أَلَمْ يَأْنِ لِلَّذِينَ آمَنُوا أَن تَخْشَعَ قُلُوبُهُمْ لِذِكْرِ اللَّهِ وَمَا نَزَلَ مِنَ الْحَقِّ وَلَا يَكُونُوا كَالَّذِينَ أُوتُوا الْكِتَابَ مِن قَبْلُ فَطَالَ عَلَيْهِمُ الْأَمَدُ فَقَسَتْ قُلُوبُهُمْ وَكَثِيرٌ مِّنْهُمْ فَاسِقُونَ ﴿١٦﴾
57/Al-Hadid-16: Alam ya/ni lillatheena amanoo an takhshaAAa quloobuhum lithikri Allahi wama nazala mina alhaqqi wala yakoonoo kaallatheena ootoo alkitaba min qablu fatala AAalayhimu al-amadu faqasat quloobuhum wakatheerun minhum fasiqoona
Is het voor degenen die geloven nog geen tijd, dat hun harten zich vernederen voor het gedenken van Allah en wat is geopenbaard van de Waarheid (de Koran)? En laten zij niet worden als degenen aan wie de Schrift (de Taurât) voorheen was gegeven. Toen werd de tijd voor hen te lang, zodat hun harten verhardden. En de meesten van hen zijn zwaar zondigen. (16)
اعْلَمُوا أَنَّ اللَّهَ يُحْيِي الْأَرْضَ بَعْدَ مَوْتِهَا قَدْ بَيَّنَّا لَكُمُ الْآيَاتِ لَعَلَّكُمْ تَعْقِلُونَ ﴿١٧﴾
57/Al-Hadid-17: IAAlamoo anna Allaha yuhyee al-arda baAAda mawtiha qad bayyanna lakumu al-ayati laAAallakum taAAqiloona
Weet dat Allah de aarde doet leven na haar dood. Waarlijk, Wij hebben voor jullie de Tekenen duidelijk gemaakt. Hopelijk zullen jullie begrijpen. (17)
إِنَّ الْمُصَّدِّقِينَ وَالْمُصَّدِّقَاتِ وَأَقْرَضُوا اللَّهَ قَرْضًا حَسَنًا يُضَاعَفُ لَهُمْ وَلَهُمْ أَجْرٌ كَرِيمٌ ﴿١٨﴾
57/Al-Hadid-18: Inna almussaddiqeena waalmussaddiqati waaqradoo Allaha qardan hasanan yudaAAafu lahum walahum ajrun kareemun
Voorwaar, de mannen die bijdragen geven en de vrouwen die bijdragen geven en Allah een goede lening geven: Hij zal (het) voor hen vermenigvuldigen en voor hen is er een rijke beloning. (18)
وَالَّذِينَ آمَنُوا بِاللَّهِ وَرُسُلِهِ أُوْلَئِكَ هُمُ الصِّدِّيقُونَ وَالشُّهَدَاء عِندَ رَبِّهِمْ لَهُمْ أَجْرُهُمْ وَنُورُهُمْ وَالَّذِينَ كَفَرُوا وَكَذَّبُوا بِآيَاتِنَا أُوْلَئِكَ أَصْحَابُ الْجَحِيمِ ﴿١٩﴾
57/Al-Hadid-19: Waallatheena amanoo biAllahi warusulihi ola-ika humu alssiddeeqoona waalshshuhadao AAinda rabbihim lahum ajruhum wanooruhum waallatheena kafaroo wakaththaboo bi-ayatina ola-ika as-habu aljaheemi
En degenen die in Allah en Zijn Boodschapper geloven: zij zijn de getrouwen en de getuigen bij hun Heer, voor hen is er hun beloning en hun licht. En degenen die ongelovig zijn en die Onze Verzen loochenen: zij zijn de bewonen van Djahîm (de Hel). (19)
اعْلَمُوا أَنَّمَا الْحَيَاةُ الدُّنْيَا لَعِبٌ وَلَهْوٌ وَزِينَةٌ وَتَفَاخُرٌ بَيْنَكُمْ وَتَكَاثُرٌ فِي الْأَمْوَالِ وَالْأَوْلَادِ كَمَثَلِ غَيْثٍ أَعْجَبَ الْكُفَّارَ نَبَاتُهُ ثُمَّ يَهِيجُ فَتَرَاهُ مُصْفَرًّا ثُمَّ يَكُونُ حُطَامًا وَفِي الْآخِرَةِ عَذَابٌ شَدِيدٌ وَمَغْفِرَةٌ مِّنَ اللَّهِ وَرِضْوَانٌ وَمَا الْحَيَاةُ الدُّنْيَا إِلَّا مَتَاعُ الْغُرُورِ ﴿٢٠﴾
57/Al-Hadid-20: IAAlamoo annama alhayatu alddunya laAAibun walahwun wazeenatun watafakhurun baynakum watakathurun fee al-amwali waal-awladi kamathali ghaythin aAAjaba alkuffara nabatuhu thumma yaheeju fatarahu musfarran thumma yakoonu hutaman wafee al-akhirati AAathabun
Weet dat het wereldse leven slechts een spel is, een vermaak, een versiering en opschepperij tussen jullie en wedijver in vermeerdering van bezit en kinderen, als de gelijkenis van een regen waarvan de planten (die zij voortbrengt) bij de boeren verwondering wekt. Daarna worden ze droog en je ziet ze geel worden, en vervolgens worden ze tot vergane resten. En in het Hiernamaals is er een harde bestraffing en een vergeving van Allah en welbehagen. En het wereldse leven is niets dan een verleidende genieting. (20)
سَابِقُوا إِلَى مَغْفِرَةٍ مِّن رَّبِّكُمْ وَجَنَّةٍ عَرْضُهَا كَعَرْضِ السَّمَاء وَالْأَرْضِ أُعِدَّتْ لِلَّذِينَ آمَنُوا بِاللَّهِ وَرُسُلِهِ ذَلِكَ فَضْلُ اللَّهِ يُؤْتِيهِ مَن يَشَاء وَاللَّهُ ذُو الْفَضْلِ الْعَظِيمِ ﴿٢١﴾
57/Al-Hadid-21: Sabiqoo ila maghfiratin min rabbikum wajannatin AAarduha kaAAardi alssama-i waal-ardi oAAiddat lillatheena amanoo biAllahi warusulihi thalika fadlu Allahi yu/teehi man yashao waAllahu thoo alfadli alAAatheemi
Wedijvert naar vergeving van jullie Heer en een Tuin (het Paradijs) waarvan de breedte is als de breedte van de hemel en de aarde, die voorbereid is voor degenen die in Allah en Zijn Boodschapper geloven. Dat is de gunst van Allah die Hij schenkt aan wie Hij wil. En Allah is de Bezitter van de Geweldige Gunst. (21)
مَا أَصَابَ مِن مُّصِيبَةٍ فِي الْأَرْضِ وَلَا فِي أَنفُسِكُمْ إِلَّا فِي كِتَابٍ مِّن قَبْلِ أَن نَّبْرَأَهَا إِنَّ ذَلِكَ عَلَى اللَّهِ يَسِيرٌ ﴿٢٢﴾
57/Al-Hadid-22: Ma asaba min museebatin fee al-ardi wala fee anfusikum illa fee kitabin min qabli an nabraaha inna thalika AAala Allahi yaseerun
Er treft de aarde of julliezelf geen ramp, of het het staat in een boek, vóórdat Wij het doen gebeuren. Voorwaar, dat is voor Allah gemakkelijk. (22)
لِكَيْلَا تَأْسَوْا عَلَى مَا فَاتَكُمْ وَلَا تَفْرَحُوا بِمَا آتَاكُمْ وَاللَّهُ لَا يُحِبُّ كُلَّ مُخْتَالٍ فَخُورٍ ﴿٢٣﴾
57/Al-Hadid-23: Likayla ta/saw AAala ma fatakum wala tafrahoo bima atakum waAllahu la yuhibbu kulla mukhtalin fakhoorin
Opdat jullie niet zullen treuren over wat jullie is ontgaan en jullie niet opgetogen zullen raken over wat Hij jullie heeft gegeven. En Allah houdt van geen enkele verwaande opschepper. (23)
الَّذِينَ يَبْخَلُونَ وَيَأْمُرُونَ النَّاسَ بِالْبُخْلِ وَمَن يَتَوَلَّ فَإِنَّ اللَّهَ هُوَ الْغَنِيُّ الْحَمِيدُ ﴿٢٤﴾
57/Al-Hadid-24: Allatheena yabkhaloona waya/muroona alnnasa bialbukhli waman yatawalla fa-inna Allaha huwa alghaniyyu alhameedu
Degenen die gierig zijn en die de mensen tot gierigheid oproepen, en die zich afwenden. Voorwaar, Allah is de Behoefteloze, de Geprezene. (24)
لَقَدْ أَرْسَلْنَا رُسُلَنَا بِالْبَيِّنَاتِ وَأَنزَلْنَا مَعَهُمُ الْكِتَابَ وَالْمِيزَانَ لِيَقُومَ النَّاسُ بِالْقِسْطِ وَأَنزَلْنَا الْحَدِيدَ فِيهِ بَأْسٌ شَدِيدٌ وَمَنَافِعُ لِلنَّاسِ وَلِيَعْلَمَ اللَّهُ مَن يَنصُرُهُ وَرُسُلَهُ بِالْغَيْبِ إِنَّ اللَّهَ قَوِيٌّ عَزِيزٌ ﴿٢٥﴾
57/Al-Hadid-25: Laqad arsalna rusulana bialbayyinati waanzalna maAAahumu alkitaba waalmeezana liyaqooma alnnasu bialqisti waanzalna alhadeeda feehi ba/sun shadeedun wamanafiAAu lilnnasi waliyaAAlama Allahu man yansuruhu warusulahu bialghaybi inna Allaha qawiyyun AAazeezu
Voorzeker, Wij hebben Onze Boodschappers met de duidelijke bewijzen gezonden en Wij hebben met hen het Boek en de wetgeving neergezonden, opdat de mens in het midden zou staan (rechtvaardig zou handelen). En Wij hebben het ijzer neergezonden, waarin grote macht is en voordelen voor de mensheid, opdat Allah zou doen weten wie Hem en Zijn Boodschappers helpt, zonder dat hij (bv. Allah en het Paradijs) kan waarnemen. Voorwaar, Allah is Sterk, Geweldig. (25)
وَلَقَدْ أَرْسَلْنَا نُوحًا وَإِبْرَاهِيمَ وَجَعَلْنَا فِي ذُرِّيَّتِهِمَا النُّبُوَّةَ وَالْكِتَابَ فَمِنْهُم مُّهْتَدٍ وَكَثِيرٌ مِّنْهُمْ فَاسِقُونَ ﴿٢٦﴾
57/Al-Hadid-26: Walaqad arsalna noohan wa-ibraheema wajaAAalna fee thurriyyatihima alnnubuwwata waalkitaba faminhum muhtadin wakatheerun minhum fasiqoona
En voorzeker zonden Wij Nôeh en Ibrâhîm en vestigden onder hun nakomelingen het Profeetschap en de Schrift. Onder hen waren er die de Leiding volgden, maar velen onder hen waren zwaar zondigen. (26)
ثُمَّ قَفَّيْنَا عَلَى آثَارِهِم بِرُسُلِنَا وَقَفَّيْنَا بِعِيسَى ابْنِ مَرْيَمَ وَآتَيْنَاهُ الْإِنجِيلَ وَجَعَلْنَا فِي قُلُوبِ الَّذِينَ اتَّبَعُوهُ رَأْفَةً وَرَحْمَةً وَرَهْبَانِيَّةً ابْتَدَعُوهَا مَا كَتَبْنَاهَا عَلَيْهِمْ إِلَّا ابْتِغَاء رِضْوَانِ اللَّهِ فَمَا رَعَوْهَا حَقَّ رِعَايَتِهَا فَآتَيْنَا الَّذِينَ آمَنُوا مِنْهُمْ أَجْرَهُمْ وَكَثِيرٌ مِّنْهُمْ فَاسِقُونَ ﴿٢٧﴾
57/Al-Hadid-27: Thumma qaffayna AAala atharihim birusulina waqaffayna biAAeesa ibni maryama waataynahu al-injeela wajaAAalna fee quloobi allatheena ittabaAAoohu ra/fatan warahmatan warahbaniyyatan ibtadaAAooha ma katabnaha AAalayhim illa ibtighaa ridwani Allahi fama raAA
Vervolgens deden Wij Onze Boodschappers elkaar in hun sporen opvolgen. En Wij deden 'Îsa, de zoon van Maryam, volgen en Wij gaven hem de Indjîl. En Wij plaatsten in de harten van degenen die hem volgden mededogen en barmhartigheid. En het monnikwezen (celibaat), dat hebben zij (zelf) toegevoegd; Wij hebben het hun niet voorgeschreven. (Zij deden het) slechts om het welbehagen van Allah te zoeken. Daarna onderhielden zij het niet naar behoren en Wij gaven degenen die geloven onder hen hun beloning, maar velen onder hen waren zwaar zondigen. (27)
يَا أَيُّهَا الَّذِينَ آمَنُوا اتَّقُوا اللَّهَ وَآمِنُوا بِرَسُولِهِ يُؤْتِكُمْ كِفْلَيْنِ مِن رَّحْمَتِهِ وَيَجْعَل لَّكُمْ نُورًا تَمْشُونَ بِهِ وَيَغْفِرْ لَكُمْ وَاللَّهُ غَفُورٌ رَّحِيمٌ ﴿٢٨﴾
57/Al-Hadid-28: Ya ayyuha allatheena amanoo ittaqoo Allaha waaminoo birasoolihi yu/tikum kiflayni min rahmatihi wayajAAal lakum nooran tamshoona bihi wayaghfir lakum waAllahu ghafoorun raheemun
O jullie die geloven, vreest Allah en gelooft in Zijn Boodschapper, dan zal Hij jullie dubbel van Zijn Barmhartigheid geven en jullie een licht geven waarmee jullie (recht) zullen voortgaan en Hij zal jullie vergeving schenken. En Allah is Vergevensgezind. Meest Barmhartig. (28)
لِئَلَّا يَعْلَمَ أَهْلُ الْكِتَابِ أَلَّا يَقْدِرُونَ عَلَى شَيْءٍ مِّن فَضْلِ اللَّهِ وَأَنَّ الْفَضْلَ بِيَدِ اللَّهِ يُؤْتِيهِ مَن يَشَاء وَاللَّهُ ذُو الْفَضْلِ الْعَظِيمِ ﴿٢٩﴾
57/Al-Hadid-29: Li-alla yaAAlama ahlu alkitabi alla yaqdiroona AAala shay-in min fadli Allahi waanna alfadla biyadi Allahi yu/teehi man yashao waAllahu thoo alfadli alAAatheemi
Opdat de Lieden van de Schrift zullen weten dat zij geen enkele macht hebben over de gunst van Allah en dat de gunst in de Hand van Allah is. Hij geeft die aan wie Hij wil. En Allah is de Bezitter van de geweldige gunst. (29)