Nederlands [Veranderen]

Ar-Rahman 1-78, Soera De Weldadige, de Weldoener (55/Ar-Rahman)

Soera Ar-Rahman - Koran recitatie door Abu Bakr al Shatri
Soera Ar-Rahman - Koran recitatie door Maher Al Mueaqly
Soera Ar-Rahman - Koran recitatie door Mishary al Afasy
volgende
vorig
share on facebook  tweet  share on google  print  

سورة الـرحـمـن

Soera Ar-Rahman

Bismi Allahi alrrahmani alrraheemi

الرَّحْمَنُ ﴿١﴾
55/Ar-Rahman-1: Alrrahmanu
De Erbarmer. (1)
عَلَّمَ الْقُرْآنَ ﴿٢﴾
55/Ar-Rahman-2: AAallama alqur-ana
Hij heeft de Koran onderwezen. (2)
خَلَقَ الْإِنسَانَ ﴿٣﴾
55/Ar-Rahman-3: Khalaqa al-insana
Hij heeft de mens geschapen. (3)
عَلَّمَهُ الْبَيَانَ ﴿٤﴾
55/Ar-Rahman-4: AAallamahu albayana
Hij heeft hem de duidelijke verklaring onderwezen. (4)
الشَّمْسُ وَالْقَمَرُ بِحُسْبَانٍ ﴿٥﴾
55/Ar-Rahman-5: Alshshamsu waalqamaru bihusbanin
De zon en de maan volgen de berekende banen. (5)
وَالنَّجْمُ وَالشَّجَرُ يَسْجُدَانِ ﴿٦﴾
55/Ar-Rahman-6: Waalnnajmu waalshshajaru yasjudani
En de struiken en de bomen knielen zich neer. (6)
وَالسَّمَاء رَفَعَهَا وَوَضَعَ الْمِيزَانَ ﴿٧﴾
55/Ar-Rahman-7: Waalssamaa rafaAAaha wawadaAAa almeezana
En Hij heeft de hemel opgeheven en Hij heeft de weegschaal geplaatst. (7)
أَلَّا تَطْغَوْا فِي الْمِيزَانِ ﴿٨﴾
55/Ar-Rahman-8: Alla tatghaw fee almeezani
Opdat jullie het evenwicht niet verstoren. (8)
وَأَقِيمُوا الْوَزْنَ بِالْقِسْطِ وَلَا تُخْسِرُوا الْمِيزَانَ ﴿٩﴾
55/Ar-Rahman-9: Waaqeemoo alwazna bialqisti wala tukhsiroo almeezana
En houdt de weegschaal in evenwicht met rechtvaardigheid en neemt niets van de weegschaal af. (9)
وَالْأَرْضَ وَضَعَهَا لِلْأَنَامِ ﴿١٠﴾
55/Ar-Rahman-10: Waal-arda wadaAAaha lil-anami
En Hij heeft de aarde bereid voor de schepselen. (10)
فِيهَا فَاكِهَةٌ وَالنَّخْلُ ذَاتُ الْأَكْمَامِ ﴿١١﴾
55/Ar-Rahman-11: Feeha fakihatun waalnnakhlu thatu al-akmami
Daarop zijn vruchten en dadelpalmen met kolven. (11)
وَالْحَبُّ ذُو الْعَصْفِ وَالرَّيْحَانُ ﴿١٢﴾
55/Ar-Rahman-12: Waalhabbu thoo alAAasfi waalrrayhani
En graan in aren en geurige planten. (12)
فَبِأَيِّ آلَاء رَبِّكُمَا تُكَذِّبَانِ ﴿١٣﴾
55/Ar-Rahman-13: Fabi-ayyi ala-i rabbikuma tukaththibani
Welke gunsten van jullie (Djinn's en mensen) Heer loochenen jullie dan? (13)
خَلَقَ الْإِنسَانَ مِن صَلْصَالٍ كَالْفَخَّارِ ﴿١٤﴾
55/Ar-Rahman-14: Khalaqa al-insana min salsalin kaalfakhkhari
Hij heeft de mens geschapen van droge klei, als aardewerk. (14)
وَخَلَقَ الْجَانَّ مِن مَّارِجٍ مِّن نَّارٍ ﴿١٥﴾
55/Ar-Rahman-15: Wakhalaqa aljanna min marijin min narin
En Hij heeft de Djinn's geschapen van een rookloze vlam van vuur. (15)
فَبِأَيِّ آلَاء رَبِّكُمَا تُكَذِّبَانِ ﴿١٦﴾
55/Ar-Rahman-16: Fabi-ayyi ala-i rabbikuma tukaththibani
Welke gunsten van jullie Heer loochenen jullie dan? (16)
رَبُّ الْمَشْرِقَيْنِ وَرَبُّ الْمَغْرِبَيْنِ ﴿١٧﴾
55/Ar-Rahman-17: Rabbu almashriqayni warabbu almaghribayni
De Heer van de twee opgangen en de twee ondergangen. (17)
فَبِأَيِّ آلَاء رَبِّكُمَا تُكَذِّبَانِ ﴿١٨﴾
55/Ar-Rahman-18: Fabi-ayyi ala-i rabbikuma tukaththibani
Welke gunsten van jullie Heer loochenen jullie dan? (18)
مَرَجَ الْبَحْرَيْنِ يَلْتَقِيَانِ ﴿١٩﴾
55/Ar-Rahman-19: Maraja albahrayni yaltaqiyani
Hij heeft de twee zeeën laten stromen en zij ontmoeten elkaar. (19)
بَيْنَهُمَا بَرْزَخٌ لَّا يَبْغِيَانِ ﴿٢٠﴾
55/Ar-Rahman-20: Baynahuma barzakhun la yabghiyani
Tussen beide is een scheiding, zij kunnen die niet passeren. (20)
فَبِأَيِّ آلَاء رَبِّكُمَا تُكَذِّبَانِ ﴿٢١﴾
55/Ar-Rahman-21: Fabi-ayyi ala-i rabbikuma tukaththibani
Welke gunsten van jullie Heer loochenen jullie dan? (21)
يَخْرُجُ مِنْهُمَا اللُّؤْلُؤُ وَالْمَرْجَانُ ﴿٢٢﴾
55/Ar-Rahman-22: Yakhruju minhuma allu/luo waalmarjanu
Uit beide komen parels en koraal voort. (22)
فَبِأَيِّ آلَاء رَبِّكُمَا تُكَذِّبَانِ ﴿٢٣﴾
55/Ar-Rahman-23: Fabi-ayyi ala-i rabbikuma tukaththibani
Welke gunsten van jullie Heer loochenen jullie dan? (23)
وَلَهُ الْجَوَارِ الْمُنشَآتُ فِي الْبَحْرِ كَالْأَعْلَامِ ﴿٢٤﴾
55/Ar-Rahman-24: Walahu aljawari almunshaatu fee albahri kaal-aAAlami
En aan Hem behoren de over de zee varende schepen, als bergen. (24)
فَبِأَيِّ آلَاء رَبِّكُمَا تُكَذِّبَانِ ﴿٢٥﴾
55/Ar-Rahman-25: Fabi-ayyi ala-i rabbikuma tukaththibani
Welke gunsten van jullie Heer loochenen jullie dan? (25)
كُلُّ مَنْ عَلَيْهَا فَانٍ ﴿٢٦﴾
55/Ar-Rahman-26: Kullu man AAalayha fanin
Alles wat op aarde is zal vergaan. (26)
وَيَبْقَى وَجْهُ رَبِّكَ ذُو الْجَلَالِ وَالْإِكْرَامِ ﴿٢٧﴾
55/Ar-Rahman-27: Wayabqa wajhu rabbika thoo aljalali waal-ikrami
En het Aangezicht van jouw Heer is blijvend, de Bezitter van Majesteit en Eer. (27)
فَبِأَيِّ آلَاء رَبِّكُمَا تُكَذِّبَانِ ﴿٢٨﴾
55/Ar-Rahman-28: Fabi-ayyi ala-i rabbikuma tukaththibani
Welke gunsten van jullie Heer loochenen jullie dan? (28)
يَسْأَلُهُ مَن فِي السَّمَاوَاتِ وَالْأَرْضِ كُلَّ يَوْمٍ هُوَ فِي شَأْنٍ ﴿٢٩﴾
55/Ar-Rahman-29: Yas-aluhu man fee alssamawati waal-ardi kulla yawmin huwa fee sha/nin
Allen die in de hemelen en op de aarde zijn vragen Hem. Iedere dag is Hij bezig. (29)
فَبِأَيِّ آلَاء رَبِّكُمَا تُكَذِّبَانِ ﴿٣٠﴾
55/Ar-Rahman-30: Fabi-ayyi ala-i rabbikuma tukaththibani
Welke gunsten van jullie Heer loochenen jullie dan? (30)
سَنَفْرُغُ لَكُمْ أَيُّهَا الثَّقَلَانِ ﴿٣١﴾
55/Ar-Rahman-31: Sanafrughu lakum ayyuha alththaqalani
Wij zullen voor jullie een afrekening maken, O jullie Djinn's en mensen! (31)
فَبِأَيِّ آلَاء رَبِّكُمَا تُكَذِّبَانِ ﴿٣٢﴾
55/Ar-Rahman-32: Fabi-ayyi ala-i rabbikuma tukaththibani
Welke gunsten van jullie Heer loochenen jullie dan? (32)
يَا مَعْشَرَ الْجِنِّ وَالْإِنسِ إِنِ اسْتَطَعْتُمْ أَن تَنفُذُوا مِنْ أَقْطَارِ السَّمَاوَاتِ وَالْأَرْضِ فَانفُذُوا لَا تَنفُذُونَ إِلَّا بِسُلْطَانٍ ﴿٣٣﴾
55/Ar-Rahman-33: Ya maAAshara aljinni waal-insi ini istataAAtum an tanfuthoo min aqtari alssamawati waal-ardi faonfuthoo la tanfuthoona illa bisultanin
O verzameling van Djinn's en mensen, als jullie in staat zijn de hoeken van de hemelen en de aarde te verlaten, verlaat die dan, maar jullie zullen die slechts met een (grote) macht kunnen verlaten. (33)
فَبِأَيِّ آلَاء رَبِّكُمَا تُكَذِّبَانِ ﴿٣٤﴾
55/Ar-Rahman-34: Fabi-ayyi ala-i rabbikuma tukaththibani
Welke gunsten van jullie Heer loochenen jullie dan? (34)
يُرْسَلُ عَلَيْكُمَا شُوَاظٌ مِّن نَّارٍ وَنُحَاسٌ فَلَا تَنتَصِرَانِ ﴿٣٥﴾
55/Ar-Rahman-35: Yursalu AAalaykuma shuwathun min narin wanuhasun fala tantasirani
Er zal een vlam van vuur en gesmolten koper tot jullie gezonden worden, waartegen jullie elkaar niet kunnen helpen. (35)
فَبِأَيِّ آلَاء رَبِّكُمَا تُكَذِّبَانِ ﴿٣٦﴾
55/Ar-Rahman-36: Fabi-ayyi ala-i rabbikuma tukaththibani
Welke gunsten van jullie Heer loochenen jullie dan? (36)
فَإِذَا انشَقَّتِ السَّمَاء فَكَانَتْ وَرْدَةً كَالدِّهَانِ ﴿٣٧﴾
55/Ar-Rahman-37: Fa-itha inshaqqati alssamao fakanat wardatan kaalddihani
Wanneer dan de hemel is gespleten is zij rozenrood, als een geverfde huid. (37)
فَبِأَيِّ آلَاء رَبِّكُمَا تُكَذِّبَانِ ﴿٣٨﴾
55/Ar-Rahman-38: Fabi-ayyi ala-i rabbikuma tukaththibani
Welke gunsten van jullie Heer loochenen jullie dan? (38)
فَيَوْمَئِذٍ لَّا يُسْأَلُ عَن ذَنبِهِ إِنسٌ وَلَا جَانٌّ ﴿٣٩﴾
55/Ar-Rahman-39: Fayawma-ithin la yus-alu AAan thanbihi insun wala jannun
Op die Dag zullen de mensen en de Djinn's niet ondervraagd worden over hun zonden. (39)
فَبِأَيِّ آلَاء رَبِّكُمَا تُكَذِّبَانِ ﴿٤٠﴾
55/Ar-Rahman-40: Fabi-ayyi ala-i rabbikuma tukaththibani
Welke gunsten van jullie Heer loochenen jullie dan? (40)
يُعْرَفُ الْمُجْرِمُونَ بِسِيمَاهُمْ فَيُؤْخَذُ بِالنَّوَاصِي وَالْأَقْدَامِ ﴿٤١﴾
55/Ar-Rahman-41: YuAArafu almujrimoona biseemahum fayu/khathu bialnnawasee waal-aqdami
De misdadigers zullen herkend worden aan hun kenmerken en daarna gegrepen worden bij het haar van het voorhoofd en de voeten. (41)
فَبِأَيِّ آلَاء رَبِّكُمَا تُكَذِّبَانِ ﴿٤٢﴾
55/Ar-Rahman-42: Fabi-ayyi ala-i rabbikuma tukaththibani
Welke gunsten van jullie Heer loochenen jullie dan? (42)
هَذِهِ جَهَنَّمُ الَّتِي يُكَذِّبُ بِهَا الْمُجْرِمُونَ ﴿٤٣﴾
55/Ar-Rahman-43: Hathihi jahannamu allatee yukaththibu biha almujrimoona
Dit is de Hel die de zondaren loochenden. (43)
يَطُوفُونَ بَيْنَهَا وَبَيْنَ حَمِيمٍ آنٍ ﴿٤٤﴾
55/Ar-Rahman-44: Yatoofoona baynaha wabayna hameemin anin
Zij dolen daar rond in het midden van kokend heet water. (44)
فَبِأَيِّ آلَاء رَبِّكُمَا تُكَذِّبَانِ ﴿٤٥﴾
55/Ar-Rahman-45: Fabi-ayyi ala-i rabbikuma tukaththibani
Welke gunsten van jullie Heer loochenen jullie dan? (45)
وَلِمَنْ خَافَ مَقَامَ رَبِّهِ جَنَّتَانِ ﴿٤٦﴾
55/Ar-Rahman-46: Waliman khafa maqama rabbihi jannatani
En voor wie vreesde voor het staan voor zijn Heer zijn er twee Tuinen (in het Paradijs). (46)
فَبِأَيِّ آلَاء رَبِّكُمَا تُكَذِّبَانِ ﴿٤٧﴾
55/Ar-Rahman-47: Fabi-ayyi ala-i rabbikuma tukaththibani
Welke gunsten van jullie Heer loochenen jullie dan? (47)
ذَوَاتَا أَفْنَانٍ ﴿٤٨﴾
55/Ar-Rahman-48: Thawata afnanin
Beide met een overvloed aan takken en vruchten. (48)
فَبِأَيِّ آلَاء رَبِّكُمَا تُكَذِّبَانِ ﴿٤٩﴾
55/Ar-Rahman-49: Fabi-ayyi ala-i rabbikuma tukaththibani
Welke gunsten van jullie Heer loochenen jullie dan? (49)
فِيهِمَا عَيْنَانِ تَجْرِيَانِ ﴿٥٠﴾
55/Ar-Rahman-50: Feehima AAaynani tajriyani
In beide zijn twee stromende bronnen. (50)
فَبِأَيِّ آلَاء رَبِّكُمَا تُكَذِّبَانِ ﴿٥١﴾
55/Ar-Rahman-51: Fabi-ayyi ala-i rabbikuma tukaththibani
Welke gunsten van jullie Heer loochenen jullie dan? (51)
فِيهِمَا مِن كُلِّ فَاكِهَةٍ زَوْجَانِ ﴿٥٢﴾
55/Ar-Rahman-52: Feehima min kulli fakihatin zawjani
In beide zijn er vruchten van elke soort, in paren. (52)
فَبِأَيِّ آلَاء رَبِّكُمَا تُكَذِّبَانِ ﴿٥٣﴾
55/Ar-Rahman-53: Fabi-ayyi ala-i rabbikuma tukaththibani
Welke gunsten van jullie Heer loochenen jullie dan? (53)
مُتَّكِئِينَ عَلَى فُرُشٍ بَطَائِنُهَا مِنْ إِسْتَبْرَقٍ وَجَنَى الْجَنَّتَيْنِ دَانٍ ﴿٥٤﴾
55/Ar-Rahman-54: Muttaki-eena AAala furushin bata-inuha min istabraqin wajana aljannatayni danin
Leunend, op tapijten met brokaat aan hun binnenzijden en (de vruchten) van beide Tuinen hangen binnen handbereik. (54)
فَبِأَيِّ آلَاء رَبِّكُمَا تُكَذِّبَانِ ﴿٥٥﴾
55/Ar-Rahman-55: Fabi-ayyi ala-i rabbikuma tukaththibani
Welke gunsten van jullie Heer loochenen jullie dan? (55)
فِيهِنَّ قَاصِرَاتُ الطَّرْفِ لَمْ يَطْمِثْهُنَّ إِنسٌ قَبْلَهُمْ وَلَا جَانٌّ ﴿٥٦﴾
55/Ar-Rahman-56: Feehinna qasiratu alttarfi lam yatmithhunna insun qablahum wala jannun
In de Tuinen bevinden zich schonen met ingetogen blikken, die geen mens en geen Djinn ooit vóór hen heeft aangeraakt. (56)
فَبِأَيِّ آلَاء رَبِّكُمَا تُكَذِّبَانِ ﴿٥٧﴾
55/Ar-Rahman-57: Fabi-ayyi ala-i rabbikuma tukaththibani
Welke gunsten van jullie Heer loochenen jullie dan? (57)
كَأَنَّهُنَّ الْيَاقُوتُ وَالْمَرْجَانُ ﴿٥٨﴾
55/Ar-Rahman-58: Kaannahunna alyaqootu waalmarjanu
Als waren zij van robijn en koraal. (58)
فَبِأَيِّ آلَاء رَبِّكُمَا تُكَذِّبَانِ ﴿٥٩﴾
55/Ar-Rahman-59: Fabi-ayyi ala-i rabbikuma tukaththibani
Welke gunsten van jullie Heer loochenen jullie dan? (59)
هَلْ جَزَاء الْإِحْسَانِ إِلَّا الْإِحْسَانُ ﴿٦٠﴾
55/Ar-Rahman-60: Hal jazao al-ihsani illa al-ihsanu
Er is voor het verrichten van het goede geen andere beloning dan het goede. (60)
فَبِأَيِّ آلَاء رَبِّكُمَا تُكَذِّبَانِ ﴿٦١﴾
55/Ar-Rahman-61: Fabi-ayyi ala-i rabbikuma tukaththibani
Welke gunsten van jullie Heer loochenen jullie dan? (61)
وَمِن دُونِهِمَا جَنَّتَانِ ﴿٦٢﴾
55/Ar-Rahman-62: Wamin doonihima jannatani
En naast deze twee zijn nog twee Tuinen. (62)
فَبِأَيِّ آلَاء رَبِّكُمَا تُكَذِّبَانِ ﴿٦٣﴾
55/Ar-Rahman-63: Fabi-ayyi ala-i rabbikuma tukaththibani
Welke gunsten van jullie Heer loochenen jullie dan? (63)
مُدْهَامَّتَانِ ﴿٦٤﴾
55/Ar-Rahman-64: Mudhammatani
Donkergroen van kleur. (64)
فَبِأَيِّ آلَاء رَبِّكُمَا تُكَذِّبَانِ ﴿٦٥﴾
55/Ar-Rahman-65: Fabi-ayyi ala-i rabbikuma tukaththibani
Welke gunsten van jullie Heer loochenen jullie dan? (65)
فِيهِمَا عَيْنَانِ نَضَّاخَتَانِ ﴿٦٦﴾
55/Ar-Rahman-66: Feehima AAaynani naddakhatani
In beide bevinden zich twee overvloedige bronnen. (66)
فَبِأَيِّ آلَاء رَبِّكُمَا تُكَذِّبَانِ ﴿٦٧﴾
55/Ar-Rahman-67: Fabi-ayyi ala-i rabbikuma tukaththibani
Welke gunsten van jullie Heer loochenen jullie dan? (67)
فِيهِمَا فَاكِهَةٌ وَنَخْلٌ وَرُمَّانٌ ﴿٦٨﴾
55/Ar-Rahman-68: Feehima fakihatun wanakhlun warummanun
In beide zijn vruchten, dadels en granaatappels. (68)
فَبِأَيِّ آلَاء رَبِّكُمَا تُكَذِّبَانِ ﴿٦٩﴾
55/Ar-Rahman-69: Fabi-ayyi ala-i rabbikuma tukaththibani
Welke gunsten van jullie Heer loochenen jullie dan? (69)
فِيهِنَّ خَيْرَاتٌ حِسَانٌ ﴿٧٠﴾
55/Ar-Rahman-70: Feehinna khayratun hisanun
Er in bevinden zich goede en mooie vrouwen. (70)
فَبِأَيِّ آلَاء رَبِّكُمَا تُكَذِّبَانِ ﴿٧١﴾
55/Ar-Rahman-71: Fabi-ayyi ala-i rabbikuma tukaththibani
Welke gunsten van jullie Heer loochenen jullie dan? (71)
حُورٌ مَّقْصُورَاتٌ فِي الْخِيَامِ ﴿٧٢﴾
55/Ar-Rahman-72: Hoorun maqsooratun fee alkhiyami
Vrouwen met prachtige ogen, afgezonderd in tentverblijven. (72)
فَبِأَيِّ آلَاء رَبِّكُمَا تُكَذِّبَانِ ﴿٧٣﴾
55/Ar-Rahman-73: Fabi-ayyi ala-i rabbikuma tukaththibani
Welke gunsten van jullie Heer loochenen jullie dan? (73)
لَمْ يَطْمِثْهُنَّ إِنسٌ قَبْلَهُمْ وَلَا جَانٌّ ﴿٧٤﴾
55/Ar-Rahman-74: Lam yatmithhunna insun qablahum wala jannun
Die geen mens en geen Djinn ooit vóór hen heeft aangeraakt. (74)
فَبِأَيِّ آلَاء رَبِّكُمَا تُكَذِّبَانِ ﴿٧٥﴾
55/Ar-Rahman-75: Fabi-ayyi ala-i rabbikuma tukaththibani
Welke gunsten van jullie Heer loochenen jullie dan? (75)
مُتَّكِئِينَ عَلَى رَفْرَفٍ خُضْرٍ وَعَبْقَرِيٍّ حِسَانٍ ﴿٧٦﴾
55/Ar-Rahman-76: Muttaki-eena AAala rafrafin khudrin waAAabqariyyin hisanin
Leunend op groene kussens en op prachtige tapijten. (76)
فَبِأَيِّ آلَاء رَبِّكُمَا تُكَذِّبَانِ ﴿٧٧﴾
55/Ar-Rahman-77: Fabi-ayyi ala-i rabbikuma tukaththibani
Welke gunsten van jullie Heer loochenen jullie dan? (77)
تَبَارَكَ اسْمُ رَبِّكَ ذِي الْجَلَالِ وَالْإِكْرَامِ ﴿٧٨﴾
55/Ar-Rahman-78: Tabaraka ismu rabbika thee aljalali waal-ikrami
Gezegend zij de Naam van jouw Heer, de Bezitter van Majesteit en Eer. (78)