Nederlands [Veranderen]

An-Naba 1-40, Soera De Aankondiging, het Nieuws (78/An-Naba)

Soera An-Naba - Koran recitatie door Abu Bakr al Shatri
Soera An-Naba - Koran recitatie door Maher Al Mueaqly
Soera An-Naba - Koran recitatie door Mishary al Afasy
volgende
vorig
share on facebook  tweet  share on google  print  

سورة الـنبإ

Soera An-Naba

Bismi Allahi alrrahmani alrraheemi

عَمَّ يَتَسَاءلُونَ ﴿١﴾
78/An-Naba-1: AAamma yatasaaloona
Waarover stellen zij elkaar vragen? (1)
عَنِ النَّبَإِ الْعَظِيمِ ﴿٢﴾
78/An-Naba-2: AAani alnnaba-i alAAatheemi
Over de geweldige aankondiging. (2)
الَّذِي هُمْ فِيهِ مُخْتَلِفُونَ ﴿٣﴾
78/An-Naba-3: Allathee hum feehi mukhtalifoona
Waarover zij redetwisten. (3)
كَلَّا سَيَعْلَمُونَ ﴿٤﴾
78/An-Naba-4: Kalla sayaAAlamoona
Nee! Zij zullen het weten. (4)
ثُمَّ كَلَّا سَيَعْلَمُونَ ﴿٥﴾
78/An-Naba-5: Thumma kalla sayaAAlamoona
Nogmaals nee, zij zullen het weten. (5)
أَلَمْ نَجْعَلِ الْأَرْضَ مِهَادًا ﴿٦﴾
78/An-Naba-6: Alam najAAali al-arda mihadan
Hebben Wij de aarde niet tot een uitgespreide plaats gemaakt? (6)
وَالْجِبَالَ أَوْتَادًا ﴿٧﴾
78/An-Naba-7: Waaljibala awtadan
En de bergen als pinnen? (7)
وَخَلَقْنَاكُمْ أَزْوَاجًا ﴿٨﴾
78/An-Naba-8: Wakhalaqnakum azwajan
En Wij hebben jullie in paren geschapen. (8)
وَجَعَلْنَا نَوْمَكُمْ سُبَاتًا ﴿٩﴾
78/An-Naba-9: WajaAAalna nawmakum subatan
En Wij hebben voor jullie de slaap gemaakt, als rust. (9)
وَجَعَلْنَا اللَّيْلَ لِبَاسًا ﴿١٠﴾
78/An-Naba-10: WajaAAalna allayla libasan
En Wij hebben de nacht als een bedekking gemaakt. (10)
وَجَعَلْنَا النَّهَارَ مَعَاشًا ﴿١١﴾
78/An-Naba-11: WajaAAalna alnnahara maAAashan
En Wij hebben de dag gemaakt om levensonderhoud te zoeken. (11)
وَبَنَيْنَا فَوْقَكُمْ سَبْعًا شِدَادًا ﴿١٢﴾
78/An-Naba-12: Wabanayna fawqakum sabAAan shidadan
En Wij hebben boven jullie zeven hechte hemelen gebouwd. (12)
وَجَعَلْنَا سِرَاجًا وَهَّاجًا ﴿١٣﴾
78/An-Naba-13: WajaAAalna sirajan wahhajan
En Wij hebben daarin een stralende lamp geplaatst. (13)
وَأَنزَلْنَا مِنَ الْمُعْصِرَاتِ مَاء ثَجَّاجًا ﴿١٤﴾
78/An-Naba-14: Waanzalna mina almuAAsirati maan thajjajan
En Wij hebben uit de wolken stromend water gezonden. (14)
لِنُخْرِجَ بِهِ حَبًّا وَنَبَاتًا ﴿١٥﴾
78/An-Naba-15: Linukhrija bihi habban wanabatan
Opdat Wij daarmee graan en planten voortbrengen. (15)
وَجَنَّاتٍ أَلْفَافًا ﴿١٦﴾
78/An-Naba-16: Wajannatin alfafan
En dichtbegroeide tuinen. (16)
إِنَّ يَوْمَ الْفَصْلِ كَانَ مِيقَاتًا ﴿١٧﴾
78/An-Naba-17: Inna yawma alfasli kana meeqatan
Voorwaar, de Dag van de Beoordeling is op een vastgesteld tijdstip. (17)
يَوْمَ يُنفَخُ فِي الصُّورِ فَتَأْتُونَ أَفْوَاجًا ﴿١٨﴾
78/An-Naba-18: Yawma yunfakhu fee alssoori fata/toona afwajan
De Dag waarop op de bazuin wordt geblazen zullen jullie komen, groep na groep. (18)
وَفُتِحَتِ السَّمَاء فَكَانَتْ أَبْوَابًا ﴿١٩﴾
78/An-Naba-19: Wafutihati alssamao fakanat abwaban
En de hemel wordt geopend en zij heeft vele poorten. (19)
وَسُيِّرَتِ الْجِبَالُ فَكَانَتْ سَرَابًا ﴿٢٠﴾
78/An-Naba-20: Wasuyyirati aljibalu fakanat saraban
En de bergen worden verpulverd en worden tot luchtspiegelingen. (20)
إِنَّ جَهَنَّمَ كَانَتْ مِرْصَادًا ﴿٢١﴾
78/An-Naba-21: Inna jahannama kanat mirsadan
Voorwaar, de Hel is als een hinderlaag. (21)
لِلْطَّاغِينَ مَآبًا ﴿٢٢﴾
78/An-Naba-22: Lilttagheena maaban
Een bestemmingsoord voor de overtreders. (22)
لَابِثِينَ فِيهَا أَحْقَابًا ﴿٢٣﴾
78/An-Naba-23: Labitheena feeha ahqaban
Zij verblijven eeuwig daarin. (23)
لَّا يَذُوقُونَ فِيهَا بَرْدًا وَلَا شَرَابًا ﴿٢٤﴾
78/An-Naba-24: La yathooqoona feeha bardan wala sharaban
Zij zullen daarin geen koelte en geen drank proeven. (24)
إِلَّا حَمِيمًا وَغَسَّاقًا ﴿٢٥﴾
78/An-Naba-25: Illa hameeman waghassaqan
Behalve kokend water en etter. (25)
جَزَاء وِفَاقًا ﴿٢٦﴾
78/An-Naba-26: Jazaan wifaqan
Als passende vergelding. (26)
إِنَّهُمْ كَانُوا لَا يَرْجُونَ حِسَابًا ﴿٢٧﴾
78/An-Naba-27: Innahum kanoo la yarjoona hisaban
Voorwaar, zij verwachtten nooit een afrekening. (27)
وَكَذَّبُوا بِآيَاتِنَا كِذَّابًا ﴿٢٨﴾
78/An-Naba-28: Wakaththaboo bi-ayatina kiththaban
En loochenden Onze Verzen geheel. (28)
وَكُلَّ شَيْءٍ أَحْصَيْنَاهُ كِتَابًا ﴿٢٩﴾
78/An-Naba-29: Wakulla shay-in ahsaynahu kitaban
En Wij hebben alle zaken in een Boek opgesomd. (29)
فَذُوقُوا فَلَن نَّزِيدَكُمْ إِلَّا عَذَابًا ﴿٣٠﴾
78/An-Naba-30: Fathooqoo falan nazeedakum illa AAathaban
Proeft daarom de straf, en er is voor jullie geen vermeerdering, behalve van de bestraffing. (30)
إِنَّ لِلْمُتَّقِينَ مَفَازًا ﴿٣١﴾
78/An-Naba-31: Inna lilmuttaqeena mafazan
Voorwaar, voor de Moettaqôen is er een overwinning. (31)
حَدَائِقَ وَأَعْنَابًا ﴿٣٢﴾
78/An-Naba-32: Hada-iqa waaAAnaban
Tuinen en druivenstruiken. (32)
وَكَوَاعِبَ أَتْرَابًا ﴿٣٣﴾
78/An-Naba-33: WakawaAAiba atraban
En jeugdige gezellinnen, gelijk in leeftijd. (33)
وَكَأْسًا دِهَاقًا ﴿٣٤﴾
78/An-Naba-34: Waka/san dihaqan
En een gevulde beker. (34)
لَّا يَسْمَعُونَ فِيهَا لَغْوًا وَلَا كِذَّابًا ﴿٣٥﴾
78/An-Naba-35: La yasmaAAoona feeha laghwan wala kiththaban
Zij horen daar geen onzin en geen leugens. (35)
جَزَاء مِّن رَّبِّكَ عَطَاء حِسَابًا ﴿٣٦﴾
78/An-Naba-36: Jazaan min rabbika AAataan hisaban
Als een beloning van jouw Heer, als afrekenende gift. (36)
رَبِّ السَّمَاوَاتِ وَالْأَرْضِ وَمَا بَيْنَهُمَا الرحْمَنِ لَا يَمْلِكُونَ مِنْهُ خِطَابًا ﴿٣٧﴾
78/An-Naba-37: Rabbi alssamawati waal-ardi wama baynahuma alrrahmani la yamlikoona minhu khitaban
De Heer der hemelen en der aarde en wat er tussen beide is, de Barmhartige. Zij zijn niet in staat Hem aan te spreken. (37)
يَوْمَ يَقُومُ الرُّوحُ وَالْمَلَائِكَةُ صَفًّا لَّا يَتَكَلَّمُونَ إِلَّا مَنْ أَذِنَ لَهُ الرحْمَنُ وَقَالَ صَوَابًا ﴿٣٨﴾
78/An-Naba-38: Yawma yaqoomu alrroohu waalmala-ikatu saffan la yatakallamoona illa man athina lahu alrrahmanu waqala sawaban
Op die Dag staan de Geest (Djibrîl) en de Engelen in rijen opgesteld. Zij spreken niet, behalve na wie de Barmhartige toestemming verleent en die zegt wat juist is. (38)
ذَلِكَ الْيَوْمُ الْحَقُّ فَمَن شَاء اتَّخَذَ إِلَى رَبِّهِ مَآبًا ﴿٣٩﴾
78/An-Naba-39: Thalika alyawmu alhaqqu faman shaa ittakhatha ila rabbihi maaban
Dat is de Dag van de Waarheid. Laat wie wil daarom een terugkeer naar zijn Heer afleggen. (39)
إِنَّا أَنذَرْنَاكُمْ عَذَابًا قَرِيبًا يَوْمَ يَنظُرُ الْمَرْءُ مَا قَدَّمَتْ يَدَاهُ وَيَقُولُ الْكَافِرُ يَا لَيْتَنِي كُنتُ تُرَابًا ﴿٤٠﴾
78/An-Naba-40: Inna antharnakum AAathaban qareeban yawma yanthuru almaro ma qaddamat yadahu wayaqoolu alkafiru ya laytanee kuntu turaban
Voorwaar, Wij hebben jullie gewaarschuwd voor een nabije bestraffing op de Dag dat de mens zal kijken naar wat zijn handen vroeger bedreven, en waarop de ongelovige zal zeggen: "O wee, was ik maar aarde." (40)