Nederlands [Veranderen]

القرآن الكريم / جزئها ١٠ / صفحة ١٩٨

At-Tawbah 69-72, Koran - Djuz' 10 - Pagina 198

Djuz'-10, Pagina-198 - Koran recitatie door Abu Bakr al Shatri
Djuz'-10, Pagina-198 - Koran recitatie door Maher Al Mueaqly
Djuz'-10, Pagina-198 - Koran recitatie door Mishary al Afasy
vorig
volgende
share on facebook  tweet  share on google  print  
كَالَّذِينَ مِن قَبْلِكُمْ كَانُواْ أَشَدَّ مِنكُمْ قُوَّةً وَأَكْثَرَ أَمْوَالاً وَأَوْلاَدًا فَاسْتَمْتَعُواْ بِخَلاقِهِمْ فَاسْتَمْتَعْتُم بِخَلاَقِكُمْ كَمَا اسْتَمْتَعَ الَّذِينَ مِن قَبْلِكُمْ بِخَلاَقِهِمْ وَخُضْتُمْ كَالَّذِي خَاضُواْ أُوْلَئِكَ حَبِطَتْ أَعْمَالُهُمْ فِي الُّدنْيَا وَالآخِرَةِ وَأُوْلَئِكَ هُمُ الْخَاسِرُونَ ﴿٦٩﴾
9/At-Tawbah-69: Kaallatheena min qablikum kanoo ashadda minkum quwwatan waakthara amwalan waawladan faistamtaAAoo bikhalaqihim faistamtaAAtum bikhalaqikum kama istamtaAAa allatheena min qablikum bikhalaqihim wakhudtum kaallathee khadoo ola-ika habitat aAAmaluhum fee aldd
(Zij zijn) zoals degenen vóór jullie, zij waren sterker in kracht dan jullie en rijker aan bezittingen en kinderen. Zij hebben genoten van hun deel en jullie hebben genoten van jullie deel, zoals degenen vóór jullie hebben genoten. En jullie zijn verdiept (in ijdele gesprekken) zoals zij verdiept waren. Zij zijin degenen wiens daden vruchteloos zijn, in dit leven en in het Hiernamaals. Zij zijn degenen die de verliezers zijn. (69)
أَلَمْ يَأْتِهِمْ نَبَأُ الَّذِينَ مِن قَبْلِهِمْ قَوْمِ نُوحٍ وَعَادٍ وَثَمُودَ وَقَوْمِ إِبْرَاهِيمَ وِأَصْحَابِ مَدْيَنَ وَالْمُؤْتَفِكَاتِ أَتَتْهُمْ رُسُلُهُم بِالْبَيِّنَاتِ فَمَا كَانَ اللّهُ لِيَظْلِمَهُمْ وَلَكِن كَانُواْ أَنفُسَهُمْ يَظْلِمُونَ ﴿٧٠﴾
9/At-Tawbah-70: Alam ya/tihim nabao allatheena min qablihim qawmi noohin waAAadin wathamooda waqawmi ibraheema waas-habi madyana waalmu/tafikati atat-hum rusuluhum bialbayyinati fama kana Allahu liyathlimahum walakin kanoo anfusahum yathlimoona
Heeft het bericht hun niet bereikt over degenen vóór hen; het volk van Noeh, en de 'Âd en de Tsamôed, en het volk van Ibrâhîm, en de bewoners van Madyan en de bewoners van de geruïneerde steden? Hun Boodschappers waren tot ben gekomen met de duidelijke bewijzen. En Allah heeft hen nimmer onrecht aangedaan, maar zij hebben zichzelf onrecht aangedaan. (70)
وَالْمُؤْمِنُونَ وَالْمُؤْمِنَاتُ بَعْضُهُمْ أَوْلِيَاء بَعْضٍ يَأْمُرُونَ بِالْمَعْرُوفِ وَيَنْهَوْنَ عَنِ الْمُنكَرِ وَيُقِيمُونَ الصَّلاَةَ وَيُؤْتُونَ الزَّكَاةَ وَيُطِيعُونَ اللّهَ وَرَسُولَهُ أُوْلَئِكَ سَيَرْحَمُهُمُ اللّهُ إِنَّ اللّهَ عَزِيزٌ حَكِيمٌ ﴿٧١﴾
9/At-Tawbah-71: Waalmu/minoona waalmu/minatu baAAduhum awliyao baAAdin ya/muroona bialmaAAroofi wayanhawna AAani almunkari wayuqeemoona alssalata wayu/toona alzzakata wayuteeAAoona Allaha warasoolahu ola-ika sayarhamuhumu Allahu inna Allaha AAazeezun hakeemun
En de gelovige mannen en de gelovige vrouwen zijn elkaars helpers, zij roepen op tot het behoorlijke en verbieden het verwerpelijke en zij onderhouden de shalât en geven de zakât en zij gehoorzamen Allah en zijn Boodschapper. Zij zijn degenen die Allah zal begenedigen. Voorwaar, Allah is Almachtig, Alwijs. (71)
وَعَدَ اللّهُ الْمُؤْمِنِينَ وَالْمُؤْمِنَاتِ جَنَّاتٍ تَجْرِي مِن تَحْتِهَا الأَنْهَارُ خَالِدِينَ فِيهَا وَمَسَاكِنَ طَيِّبَةً فِي جَنَّاتِ عَدْنٍ وَرِضْوَانٌ مِّنَ اللّهِ أَكْبَرُ ذَلِكَ هُوَ الْفَوْزُ الْعَظِيمُ ﴿٧٢﴾
9/At-Tawbah-72: WaAAada Allahu almu/mineena waalmu/minati jannatin tajree min tahtiha al-anharu khalideena feeha wamasakina tayyibatan fee jannati AAadnin waridwanun mina Allahi akbaru thalika huwa alfawzu alAAatheemu
Allah heeft de gelovigen mannen en de gelovige vrouwen Tuinen (het Paradijs) beloofd waar onder door de rivieren stromen, zij zijn daarin eeuwig, levenden. En goede woonplaatsen in de Tuinen van 'Adn (Eden). En het welbehagen van Allah is groter. Dat is de geweldige overwinning. (72)