Nederlands [Veranderen]

القرآن الكريم / جزئها ١١ / صفحة ٢٠٨

Yunus 1-6, Koran - Djuz' 11 - Pagina 208

Djuz'-11, Pagina-208 - Koran recitatie door Abu Bakr al Shatri
Djuz'-11, Pagina-208 - Koran recitatie door Maher Al Mueaqly
Djuz'-11, Pagina-208 - Koran recitatie door Mishary al Afasy
vorig
volgende
share on facebook  tweet  share on google  print  

سورة يونس

Soera Yunus

Bismi Allahi alrrahmani alrraheemi

الر تِلْكَ آيَاتُ الْكِتَابِ الْحَكِيمِ ﴿١﴾
10/Yunus-1: Alif-lam-ra tilka ayatu alkitabi alhakeemi
Alif Lâm Râ. Dit zijn de Verzen van het wijze Boek. (1)
أَكَانَ لِلنَّاسِ عَجَبًا أَنْ أَوْحَيْنَا إِلَى رَجُلٍ مِّنْهُمْ أَنْ أَنذِرِ النَّاسَ وَبَشِّرِ الَّذِينَ آمَنُواْ أَنَّ لَهُمْ قَدَمَ صِدْقٍ عِندَ رَبِّهِمْ قَالَ الْكَافِرُونَ إِنَّ هَذَا لَسَاحِرٌ مُّبِينٌ ﴿٢﴾
10/Yunus-2: Akana lilnnasi AAajaban an awhayna ila rajulin minhum an anthiri alnnasa wabashshiri allatheena amanoo anna lahum qadama sidqin AAinda rabbihim qala alkafiroona inna hatha lasahirun mubeenun
Is het voor de mensen iets verwonderlijks dat Wij aan een man uit hun midden openbaarden: "Waschuw de mensen en verkondig verheugende tijdingen aan degenen die geloven: er is een eervolle plaats is bij hun Heer."' De ongelovigen zeggen: "Voorwaar, dit is zeker een duidelijke tovenaar." (2)
إِنَّ رَبَّكُمُ اللّهُ الَّذِي خَلَقَ السَّمَاوَاتِ وَالأَرْضَ فِي سِتَّةِ أَيَّامٍ ثُمَّ اسْتَوَى عَلَى الْعَرْشِ يُدَبِّرُ الأَمْرَ مَا مِن شَفِيعٍ إِلاَّ مِن بَعْدِ إِذْنِهِ ذَلِكُمُ اللّهُ رَبُّكُمْ فَاعْبُدُوهُ أَفَلاَ تَذَكَّرُونَ ﴿٣﴾
10/Yunus-3: Inna rabbakumu Allahu allathee khalaqa alssamawati waal-arda fee sittati ayyamin thumma istawa AAala alAAarshi yudabbiru al-amra ma min shafeeAAin illa min baAAdi ithnihi thalikumu Allahu rabbukum faoAAbudoohu afala tathakkaroona
Voorwaar, jullie Heer is Allah, Die de hemelen en de aarde in zes dagen (perioden) heeft geschapen, en Hij zetelde zich op de Troon. Hij regelt het bestuur, en er is geen voorspreker, behalve na Zijn verlof Dat is Allah, jullie Heer, aanbidt daarom Hem. Laten jullie je niet vermanen? (3)
إِلَيْهِ مَرْجِعُكُمْ جَمِيعًا وَعْدَ اللّهِ حَقًّا إِنَّهُ يَبْدَأُ الْخَلْقَ ثُمَّ يُعِيدُهُ لِيَجْزِيَ الَّذِينَ آمَنُواْ وَعَمِلُواْ الصَّالِحَاتِ بِالْقِسْطِ وَالَّذِينَ كَفَرُواْ لَهُمْ شَرَابٌ مِّنْ حَمِيمٍ وَعَذَابٌ أَلِيمٌ بِمَا كَانُواْ يَكْفُرُونَ ﴿٤﴾
10/Yunus-4: Ilayhi marjiAAukum jameeAAan waAAda Allahi haqqan innahu yabdao alkhalqa thumma yuAAeeduhu liyajziya allatheena amanoo waAAamiloo alssalihati bialqisti waallatheena kafaroo lahum sharabun min hameemin waAAathabun aleemun bima kanoo yakfuroona
Bij Hem is jullie plaats van terugkeer van jullie allen, als een ware belofte van Allah. Voorwaar, Hij begint de schepping en vervolgens herhaalt Hij deze, opdat Hij degenen die geloven en goede werken verrichten rechtvaardig zal belonen. En degenen die niet geloven, voor hen zijn er kokende dranken en een pijnlijke bestraffing wegens wat zij niet geloofden. (4)
هُوَ الَّذِي جَعَلَ الشَّمْسَ ضِيَاء وَالْقَمَرَ نُورًا وَقَدَّرَهُ مَنَازِلَ لِتَعْلَمُواْ عَدَدَ السِّنِينَ وَالْحِسَابَ مَا خَلَقَ اللّهُ ذَلِكَ إِلاَّ بِالْحَقِّ يُفَصِّلُ الآيَاتِ لِقَوْمٍ يَعْلَمُونَ ﴿٥﴾
10/Yunus-5: Huwa allathee jaAAala alshshamsa diyaan waalqamara nooran waqaddarahu manazila litaAAlamoo AAadada alssineena waalhisaba ma khalaqa Allahu thalika illa bialhaqqi yufassilu al-ayati liqawmin yaAAlamoona
Hij is Degene Die de zon heeft gemaakt tot een (stralend) schijnsel en de maan tot een licht en Hij bepaalde haar standen opdat jullie de jaartelling zouden kennen en de (tijds-)berekening. Allah heeft dat slechts in Waarheid geschapen. Hij zet de Tekenen uiteen aan een volk dat weet. (5)
إِنَّ فِي اخْتِلاَفِ اللَّيْلِ وَالنَّهَارِ وَمَا خَلَقَ اللّهُ فِي السَّمَاوَاتِ وَالأَرْضِ لآيَاتٍ لِّقَوْمٍ يَتَّقُونَ ﴿٦﴾
10/Yunus-6: Inna fee ikhtilafi allayli waalnnahari wama khalaqa Allahu fee alssamawati waal-ardi laayatin liqawmin yattaqoona
Voorwaar, in de afwisseling van nacht en dag en (in) wat Allah heeft geschapen in de hemelen en op de aarde zijn zeker Tekenen voor een volk dat (Allah) vreest. (6)