Nederlands [Veranderen]

القرآن الكريم / جزئها ١١ / صفحة ٢١١

Yunus 21-25, Koran - Djuz' 11 - Pagina 211

Djuz'-11, Pagina-211 - Koran recitatie door Abu Bakr al Shatri
Djuz'-11, Pagina-211 - Koran recitatie door Maher Al Mueaqly
Djuz'-11, Pagina-211 - Koran recitatie door Mishary al Afasy
vorig
volgende
share on facebook  tweet  share on google  print  
وَإِذَا أَذَقْنَا النَّاسَ رَحْمَةً مِّن بَعْدِ ضَرَّاء مَسَّتْهُمْ إِذَا لَهُم مَّكْرٌ فِي آيَاتِنَا قُلِ اللّهُ أَسْرَعُ مَكْرًا إِنَّ رُسُلَنَا يَكْتُبُونَ مَا تَمْكُرُونَ ﴿٢١﴾
10/Yunus-21: Wa-itha athaqna alnnasa rahmatan min baAAdi darraa massat-hum itha lahum makrun fee ayatina quli Allahu asraAAu makran inna rusulana yaktuboona ma tamkuroona
En als Wij de mensen Barmhartigheid deden proeven nadat tegenspoed hen had getroffen, dan is er bij ben een list tegen Onze Tekenen. Zeg: "Allah is sneller met een plan." Voorwaar, Onze gezanten (Engelen) schrijven op wat jullie beramen. (21)
هُوَ الَّذِي يُسَيِّرُكُمْ فِي الْبَرِّ وَالْبَحْرِ حَتَّى إِذَا كُنتُمْ فِي الْفُلْكِ وَجَرَيْنَ بِهِم بِرِيحٍ طَيِّبَةٍ وَفَرِحُواْ بِهَا جَاءتْهَا رِيحٌ عَاصِفٌ وَجَاءهُمُ الْمَوْجُ مِن كُلِّ مَكَانٍ وَظَنُّواْ أَنَّهُمْ أُحِيطَ بِهِمْ دَعَوُاْ اللّهَ مُخْلِصِينَ لَهُ الدِّينَ لَئِنْ أَنجَيْتَنَا مِنْ هَذِهِ لَنَكُونَنِّ مِنَ الشَّاكِرِينَ ﴿٢٢﴾
10/Yunus-22: Huwa allathee yusayyirukum fee albarri waalbahri hatta itha kuntum fee alfulki wajarayna bihim bireehin tayyibatin wafarihoo biha jaat-ha reehun AAasifun wajaahumu almawju min kulli makanin wathannoo annahum oheeta bihim daAAawoo Allaha mukhliseena lahu a
Hij is het die jullie in staat stelt om over land en over de zee te reizen, totdat wanneer jullie in de schepen zijn en deze met lien vooftvaren met een gunstige wind en zij zich daarover verheugen, en er dan een stormachtige wind tot hen komt. En wanneer de golven vaa alle kanten tot hen komen en zij ervan overtuigd zijn dat zij door hen zijn ingesloten, dan roepen zij Allah aan, Hem zuiver aanbiddend: "Als U ons hieruit redt, dan zullen wij zeker tot de dankbaren behoren." (22)
فَلَمَّا أَنجَاهُمْ إِذَا هُمْ يَبْغُونَ فِي الأَرْضِ بِغَيْرِ الْحَقِّ يَا أَيُّهَا النَّاسُ إِنَّمَا بَغْيُكُمْ عَلَى أَنفُسِكُم مَّتَاعَ الْحَيَاةِ الدُّنْيَا ثُمَّ إِلَينَا مَرْجِعُكُمْ فَنُنَبِّئُكُم بِمَا كُنتُمْ تَعْمَلُونَ ﴿٢٣﴾
10/Yunus-23: Falamma anjahum itha hum yabghoona fee al-ardi bighayri alhaqqi ya ayyuha alnnasu innama baghyukum AAala anfusikum mataAAa alhayati alddunya thumma ilayna marjiAAukum fanunabbi-okum bima kuntum taAAmaloona
Toen Hij hen dan gered had. handelden zij buitensporig op aarde, zonder recht. O mensen, jullie buitensporigheid is slechts ten nadele van jullie, (het is) als een genieting van het wereldse leven, Vervolgens is jullie terugkeer tot Ons, waarna Wij jullie zullen inlichten over wat jullie plachten te doen. (23)
إِنَّمَا مَثَلُ الْحَيَاةِ الدُّنْيَا كَمَاء أَنزَلْنَاهُ مِنَ السَّمَاء فَاخْتَلَطَ بِهِ نَبَاتُ الأَرْضِ مِمَّا يَأْكُلُ النَّاسُ وَالأَنْعَامُ حَتَّىَ إِذَا أَخَذَتِ الأَرْضُ زُخْرُفَهَا وَازَّيَّنَتْ وَظَنَّ أَهْلُهَا أَنَّهُمْ قَادِرُونَ عَلَيْهَآ أَتَاهَا أَمْرُنَا لَيْلاً أَوْ نَهَارًا فَجَعَلْنَاهَا حَصِيدًا كَأَن لَّمْ تَغْنَ بِالأَمْسِ كَذَلِكَ نُفَصِّلُ الآيَاتِ لِقَوْمٍ يَتَفَكَّرُونَ ﴿٢٤﴾
10/Yunus-24: Innama mathalu alhayati alddunya kama-in anzalnahu mina alssama-i faikhtalata bihi nabatu al-ardi mimma ya/kulu alnnasu waal-anAAamu hatta itha akhathati al-ardu zukhrufaha waizzayyanat wathanna ahluha annahum qadiroona AAalayha ataha amruna laylan aw nah
Voorwaar, de gelijkenis van het wereldse leven is als water dat Wij uit de hemel neerzenden, waardoor he de gewassen van de aarde in een rnengeling doet groeien, waarvan de mensen en het vee eten. Totdat, wanneer de aarde haar versierselen heeft aangenomen en zij mooi is geworden en haar bewoners menen dat zij machthebbers zijn over haar, Onze bestraffing tot hen komt, in de nacht of overdag, waarop Wij haar tot een afgemaaid veld maken, alsof er de dag ervoor niets groeide. Zo zetten Wij de Tekenen uiteen aan een volk dat nadenkt. (24)
وَاللّهُ يَدْعُو إِلَى دَارِ السَّلاَمِ وَيَهْدِي مَن يَشَاء إِلَى صِرَاطٍ مُّسْتَقِيمٍ ﴿٢٥﴾
10/Yunus-25: WaAllahu yadAAoo ila dari alssalami wayahdee man yashao ila siratin mustaqeemin
En Allah roept naar het Huis van de Vrede (Dâroessalâm, het Paradijs) en Hij leidt wie Hij wil naar een recht Pad. (25)