Nederlands
[
Veranderen
]
Коран на български език
Коран на русском языке
Quran di Indonesia
Corán en español
Koran on-Nederlandse
Coran en français
Koran auf Deutsch
Quran in English
Kuran-ı Kerim Türkçe Meali
Koran
Soeras in de Koran
Juz' in de Koran
Luister Koran (nieuwe)
Dempen (Actief)
Abu Bakr al Shatri
Maher Al Mueaqly
Mishary al Afasy
القرآن الكريم / جزئها ١١ / صفحة ٢٢٠
القرآن الكريم
»
جزئها ١١
»
القرآن الكريم / جزئها ١١ / صفحة ٢٢٠
Yunus 98-106, Koran - Djuz' 11 - Pagina 220
de Heilige Koran
»
Juz' in de Koran
»
Djuz' 11
»
Yunus 98-106, Koran - Djuz' 11 - Pagina 220
Luister Koran Pagina-220
فَلَوْلاَ كَانَتْ قَرْيَةٌ آمَنَتْ فَنَفَعَهَا إِيمَانُهَا إِلاَّ قَوْمَ يُونُسَ لَمَّآ آمَنُواْ كَشَفْنَا عَنْهُمْ عَذَابَ الخِزْيِ فِي الْحَيَاةَ الدُّنْيَا وَمَتَّعْنَاهُمْ إِلَى حِينٍ
﴿٩٨﴾
10/Yunus-98: Falawla kanat qaryatun amanat fanafaAAaha eemanuha illa qawma yoonusa lamma amanoo kashafna AAanhum AAathaba alkhizyi fee alhayati alddunya wamattaAAnahum ila heenin
Was er maar een stad geweest, naast die van het volk van Yôenoes, die geloofde, opdat haar gelool haar zou baten. Toen zij (het volk van Yôenoes") geloofden, namen Wij de bestraffing van de vernedering in het wereldse leven weg, en schonken Wij hen genietingen tot een bepaalde tijd. (98)
وَلَوْ شَاء رَبُّكَ لآمَنَ مَن فِي الأَرْضِ كُلُّهُمْ جَمِيعًا أَفَأَنتَ تُكْرِهُ النَّاسَ حَتَّى يَكُونُواْ مُؤْمِنِينَ
﴿٩٩﴾
10/Yunus-99: Walaw shaa rabbuka laamana man fee al-ardi kulluhum jameeAAan afaanta tukrihu alnnasa hatta yakoonoo mu/mineena
En als jouw Heer het had gewild, dan zouden degenen die op aarde zijn, zeker allen tezamen hebben geloofd. Wil jij (O Moehammad) dan de mensen dwingen opdat zij gelovigen worden? (99)
وَمَا كَانَ لِنَفْسٍ أَن تُؤْمِنَ إِلاَّ بِإِذْنِ اللّهِ وَيَجْعَلُ الرِّجْسَ عَلَى الَّذِينَ لاَ يَعْقِلُونَ
﴿١٠٠﴾
10/Yunus-100: Wama kana linafsin an tu/mina illa bi-ithni Allahi wayajAAalu alrrijsa AAala allatheena la yaAAqiloona
En geen ziel kan geloven, behalve met verlof van Allah. En Hij legt een bestraffing op aan degenen die hun verstand niet gebruiken. (100)
قُلِ انظُرُواْ مَاذَا فِي السَّمَاوَاتِ وَالأَرْضِ وَمَا تُغْنِي الآيَاتُ وَالنُّذُرُ عَن قَوْمٍ لاَّ يُؤْمِنُونَ
﴿١٠١﴾
10/Yunus-101: Quli onthuroo matha fee alssamawati waal-ardi wama tughnee al-ayatu waalnnuthuru AAan qawmin la yu/minoona
Zeg (O Moehammad): "Aanschouwt wat er in de hemelen en op de aarde is. Maar de Tekenen en de waarschuwingen baten niet voor een volk dat niet gelooft." (101)
فَهَلْ يَنتَظِرُونَ إِلاَّ مِثْلَ أَيَّامِ الَّذِينَ خَلَوْاْ مِن قَبْلِهِمْ قُلْ فَانتَظِرُواْ إِنِّي مَعَكُم مِّنَ الْمُنتَظِرِينَ
﴿١٠٢﴾
10/Yunus-102: Fahal yantathiroona illa mithla ayyami allatheena khalaw min qablihim qul faintathiroo innee maAAakum mina almuntathireena
Wachten zij dan alleen maar op rampen zoals van degenen die hen vooraf gingen? Zeg: "Wachten jullie dan maar. Voorwaar, ik behoor met jullie tot de wachtenden." (102)
ثُمَّ نُنَجِّي رُسُلَنَا وَالَّذِينَ آمَنُواْ كَذَلِكَ حَقًّا عَلَيْنَا نُنجِ الْمُؤْمِنِينَ
﴿١٠٣﴾
10/Yunus-103: Thumma nunajjee rusulana waallatheena amanoo kathalika haqqan AAalayna nunjee almu/mineena
Daarna redden Wij Onze Boodschappers en degenen die geloofden. Zo stellen Wij het Ons tot een plicht om de gelovigen te redden. (103)
قُلْ يَا أَيُّهَا النَّاسُ إِن كُنتُمْ فِي شَكٍّ مِّن دِينِي فَلاَ أَعْبُدُ الَّذِينَ تَعْبُدُونَ مِن دُونِ اللّهِ وَلَكِنْ أَعْبُدُ اللّهَ الَّذِي يَتَوَفَّاكُمْ وَأُمِرْتُ أَنْ أَكُونَ مِنَ الْمُؤْمِنِينَ
﴿١٠٤﴾
10/Yunus-104: Qul ya ayyuha alnnasu in kuntum fee shakkin min deenee fala aAAbudu allatheena taAAbudoona min dooni Allahi walakin aAAbudu Allaha allathee yatawaffakum waomirtu an akoona mina almu/mineena
Zeg: "O mensen, als jullie twijfelen aan mijn godsdienst: ik aanbid niet wat jullie naast Allah aanbidden, maar ik aanbid Allah die jullie wegneemt. En mij is bevolen om tot de gelovigen te behoren. (104)
وَأَنْ أَقِمْ وَجْهَكَ لِلدِّينِ حَنِيفًا وَلاَ تَكُونَنَّ مِنَ الْمُشْرِكِينَ
﴿١٠٥﴾
10/Yunus-105: Waan aqim wajhaka lilddeeni haneefan wala takoonanna mina almushrikeena
En om jouw aangezicht (O Moehammad) tot de godsdienst te wenden als een Hanîf, en behoor zeker niet tot de veelgodenaanbidders. (105)
وَلاَ تَدْعُ مِن دُونِ اللّهِ مَا لاَ يَنفَعُكَ وَلاَ يَضُرُّكَ فَإِن فَعَلْتَ فَإِنَّكَ إِذًا مِّنَ الظَّالِمِينَ
﴿١٠٦﴾
10/Yunus-106: Wala tadAAu min dooni Allahi ma la yanfaAAuka wala yadurruka fa-in faAAalta fa-innaka ithan mina alththalimeena
En roep buiten Allah niet aan wat jou niet kan baten en niet kan schaden. Als jij dat deed, voorwaar, dan zou jij tot de onrechtplegers behoren. (106)