Nederlands [Veranderen]

القرآن الكريم / جزئها ١١ / صفحة ٢٢١

Koran - Djuz' 11 - Pagina 221 (Yunus 107-109, Hud 1-5)

Djuz'-11, Pagina-221 - Koran recitatie door Abu Bakr al Shatri
Djuz'-11, Pagina-221 - Koran recitatie door Maher Al Mueaqly
Djuz'-11, Pagina-221 - Koran recitatie door Mishary al Afasy
vorig
volgende
share on facebook  tweet  share on google  print  
وَإِن يَمْسَسْكَ اللّهُ بِضُرٍّ فَلاَ كَاشِفَ لَهُ إِلاَّ هُوَ وَإِن يُرِدْكَ بِخَيْرٍ فَلاَ رَآدَّ لِفَضْلِهِ يُصَيبُ بِهِ مَن يَشَاء مِنْ عِبَادِهِ وَهُوَ الْغَفُورُ الرَّحِيمُ ﴿١٠٧﴾
قُلْ يَا أَيُّهَا النَّاسُ قَدْ جَاءكُمُ الْحَقُّ مِن رَّبِّكُمْ فَمَنِ اهْتَدَى فَإِنَّمَا يَهْتَدِي لِنَفْسِهِ وَمَن ضَلَّ فَإِنَّمَا يَضِلُّ عَلَيْهَا وَمَا أَنَاْ عَلَيْكُم بِوَكِيلٍ ﴿١٠٨﴾
وَاتَّبِعْ مَا يُوحَى إِلَيْكَ وَاصْبِرْ حَتَّىَ يَحْكُمَ اللّهُ وَهُوَ خَيْرُ الْحَاكِمِينَ ﴿١٠٩﴾

سورة هود

الَر كِتَابٌ أُحْكِمَتْ آيَاتُهُ ثُمَّ فُصِّلَتْ مِن لَّدُنْ حَكِيمٍ خَبِيرٍ ﴿١﴾
أَلاَّ تَعْبُدُواْ إِلاَّ اللّهَ إِنَّنِي لَكُم مِّنْهُ نَذِيرٌ وَبَشِيرٌ ﴿٢﴾
وَأَنِ اسْتَغْفِرُواْ رَبَّكُمْ ثُمَّ تُوبُواْ إِلَيْهِ يُمَتِّعْكُم مَّتَاعًا حَسَنًا إِلَى أَجَلٍ مُّسَمًّى وَيُؤْتِ كُلَّ ذِي فَضْلٍ فَضْلَهُ وَإِن تَوَلَّوْاْ فَإِنِّيَ أَخَافُ عَلَيْكُمْ عَذَابَ يَوْمٍ كَبِيرٍ ﴿٣﴾
إِلَى اللّهِ مَرْجِعُكُمْ وَهُوَ عَلَى كُلِّ شَيْءٍ قَدِيرٌ ﴿٤﴾
أَلا إِنَّهُمْ يَثْنُونَ صُدُورَهُمْ لِيَسْتَخْفُواْ مِنْهُ أَلا حِينَ يَسْتَغْشُونَ ثِيَابَهُمْ يَعْلَمُ مَا يُسِرُّونَ وَمَا يُعْلِنُونَ إِنَّهُ عَلِيمٌ بِذَاتِ الصُّدُورِ ﴿٥﴾
10/Yunus-107: Wa-in yamsaska Allahu bidurrin fala kashifa lahu illa huwa wa-in yuridka bikhayrin fala radda lifadlihi yuseebu bihi man yashao min AAibadihi wahuwa alghafooru alrraheemu
En wanneer Allah jou met een tegenslag treft, dan is er niemand die deze kan wegnemen, behalve Hij. En wanneer Hij voor jou iets goeds wenst, dan kan niemand Zijn gunst tegenhouden. Hij treft daarmee wie Hij wil van Zijn dienaren. En Hij is de Vergevensgezinde, de Meest Barmhartige. (107)
10/Yunus-108: Qul ya ayyuha alnnasu qad jaakumu alhaqqu min rabbikum famani ihtada fa-innama yahtadee linafsihi waman dalla fa-innama yadillu AAalayha wama ana AAalaykum biwakeelin
Zeg: "O mensen, waarlijk, de Waarheid van jullie Heer is tot jullie gekomen. Wie dan de Leiding volgt: voorwaar, hij volgt die slechts in zijn eigen voordeel. En wie dwaalt: voorwaar, die dwaalt slechts ten nadele van zichzelf En ik ben geen voogd over jullie." (108)
10/Yunus-109: WaittabiAA ma yooha ilayka waisbir hatta yahkuma Allahu wahuwa khayru alhakimeena
En volg wat ma jou is geopenbaard en wees geduldig totdat Allah oordeelt. En Hij is de Beste der Rechters. (109)

Soera Hud

Bismi Allahi alrrahmani alrraheemi

11/Hud-1: Alif-lam-ra kitabun ohkimat ayatuhu thumma fussilat min ladun hakeemin khabeerin
AIif Lim Râ. (Dit is) een Boek waarvan de Verzen hecht zijn geplaatst en die vervolgens zijn uiteengezet, van de Zijde van de Alwijze, de Alwetende. (1)
11/Hud-2: Alla taAAbudoo illa Allaha innanee lakum minhu natheerun wabasheerun
Opdat jullie slechts Allah aanbidden. Voorwaar, ik ben voor jullie een waarschuwer en een verkondiger van een verheugende tijding. (2)
11/Hud-3: Waani istaghfiroo rabbakum thumma tooboo ilayhi yumattiAAkum mataAAan hasanan ila ajalin musamman wayu/ti kulla thee fadlin fadlahu wa-in tawallaw fa-inee akhafu AAalaykum AAathaba yawmin kabeerin
En als jullie je Heer om vergeving vragen en jullie je vervolgens berouwvol tot Hem wenden, dan zal Hij jullie een goedegenieting schenken, tot een bepaalde tijd. En Hij beloont iedere bezitter van een verdienste met Zijn gunst. Als jullie afwenden: voorwaar, dan vrees ik voor jullie de bestraffing van de Grote Dag. (3)
11/Hud-4: Ila Allahi marjiAAukum wahuwa AAala kulli shay-in qadeerun
Tot Allah is jullie terugkeer, en Hij is Almachtig over alle dingen. (4)
11/Hud-5: Ala innahum yathnoona sudoorahum liyastakhfoo minhu ala heena yastaghshoona thiyabahum yaAAlamu ma yusirroona wama yuAAlinoona innahu AAaleemun bithati alssudoori
Weet zij (de huichelaars) wenden hun borsten af om zich voor hem (Moehammad) te verbergen. Zelfs wanneer zij zich met hun kleren bedekken, weet Hij wat zij verbergen en wat zij openlijk doen. Voorwaar, Hij is Alwetend over wat er in de harten is. (5)