Nederlands [Veranderen]

القرآن الكريم / جزئها ١٣ / صفحة ٢٥٩

Ibrahim 25-33, Koran - Djuz' 13 - Pagina 259

Djuz'-13, Pagina-259 - Koran recitatie door Abu Bakr al Shatri
Djuz'-13, Pagina-259 - Koran recitatie door Maher Al Mueaqly
Djuz'-13, Pagina-259 - Koran recitatie door Mishary al Afasy
vorig
volgende
share on facebook  tweet  share on google  print  
تُؤْتِي أُكُلَهَا كُلَّ حِينٍ بِإِذْنِ رَبِّهَا وَيَضْرِبُ اللّهُ الأَمْثَالَ لِلنَّاسِ لَعَلَّهُمْ يَتَذَكَّرُونَ ﴿٢٥﴾
14/Ibrahim-25: Tu/tee okulaha kulla heenin bi-ithni rabbiha wayadribu Allahu al-amthala lilnnasi laAAallahum yatathakkaroona
Hij geeft zijn vruchten in eik seizom, met verlof van zijn Heer. Allah maakt de vergelijkingen voor de mensen. Hopelijk zullen zij er lering uit trekken. (25)
وَمَثلُ كَلِمَةٍ خَبِيثَةٍ كَشَجَرَةٍ خَبِيثَةٍ اجْتُثَّتْ مِن فَوْقِ الأَرْضِ مَا لَهَا مِن قَرَارٍ ﴿٢٦﴾
14/Ibrahim-26: Wamathalu kalimatin khabeethatin kashajaratin khabeethatin ijtuththat min fawqi al-ardi ma laha min qararin
En de vergelijking met een slechte uitspraak is als die met een slechte boom, die ontworteld op de aarde staat, en die geen stevigheid heeft. (26)
يُثَبِّتُ اللّهُ الَّذِينَ آمَنُواْ بِالْقَوْلِ الثَّابِتِ فِي الْحَيَاةِ الدُّنْيَا وَفِي الآخِرَةِ وَيُضِلُّ اللّهُ الظَّالِمِينَ وَيَفْعَلُ اللّهُ مَا يَشَاء ﴿٢٧﴾
14/Ibrahim-27: Yuthabbitu Allahu allatheena amanoo bialqawli alththabiti fee alhayati alddunya wafee al-akhirati wayudillu Allahu alththalimeena wayafAAalu Allahu ma yasha/o
Allah venterkt (het geloof van) degenen die geloven met de staadvastige uitspraak tijdens het wereldse leven en in het Hienamaals; en Allah laat de onrechtplegers dwalen en Allah doet wal Hij wil. (27)
أَلَمْ تَرَ إِلَى الَّذِينَ بَدَّلُواْ نِعْمَةَ اللّهِ كُفْرًا وَأَحَلُّواْ قَوْمَهُمْ دَارَ الْبَوَارِ ﴿٢٨﴾
14/Ibrahim-28: Alam tara ila allatheena baddaloo niAAmata Allahi kufran waahalloo qawmahum dara albawari
Zie jij degenen niet die de genieting van Allah hebben verwisseld voor onteloof, en die hun volk naar het rijk van de ondergang hebben gebracht? (28)
جَهَنَّمَ يَصْلَوْنَهَا وَبِئْسَ الْقَرَارُ ﴿٢٩﴾
14/Ibrahim-29: Jahannama yaslawnaha wabi/sa alqararu
De Hel, waarin zij binnengaan, dat is de slechtste verblifpllaats! (29)
وَجَعَلُواْ لِلّهِ أَندَادًا لِّيُضِلُّواْ عَن سَبِيلِهِ قُلْ تَمَتَّعُواْ فَإِنَّ مَصِيرَكُمْ إِلَى النَّارِ ﴿٣٠﴾
14/Ibrahim-30: WajaAAaloo lillahi andadan liyudilloo AAan sabeelihi qul tamattaAAoo fa-inna maseerakum ila alnnari
Zij hebben am Allah deelgenoten toegekend, om (de mensen) te doen afdwalen van Zijn Weg. Zeg: "Genieten jullie maar! Voorwaar, jullie eindbestemming is de Hel." (30)
قُل لِّعِبَادِيَ الَّذِينَ آمَنُواْ يُقِيمُواْ الصَّلاَةَ وَيُنفِقُواْ مِمَّا رَزَقْنَاهُمْ سِرًّا وَعَلانِيَةً مِّن قَبْلِ أَن يَأْتِيَ يَوْمٌ لاَّ بَيْعٌ فِيهِ وَلاَ خِلاَلٌ ﴿٣١﴾
14/Ibrahim-31: Qul liAAibadiya allatheena amanoo yuqeemoo alssalata wayunfiqoo mimma razaqnahum sirran waAAalaniyatan min qabli an ya/tiya yawmun la bayAAun feehi wala khilalun
Zeg (O Moehammad) tot mijn dienaren die geloven: "Onderhoudt de shalât en geeft bijdragen van waar Wij hun rnee voorzien hebben, in het verborgene of openlijk, voordat er een Dag komt, waarop er geen handel en geen boezemvriend zal zijn." (31)
اللّهُ الَّذِي خَلَقَ السَّمَاوَاتِ وَالأَرْضَ وَأَنزَلَ مِنَ السَّمَاء مَاء فَأَخْرَجَ بِهِ مِنَ الثَّمَرَاتِ رِزْقًا لَّكُمْ وَسَخَّرَ لَكُمُ الْفُلْكَ لِتَجْرِيَ فِي الْبَحْرِ بِأَمْرِهِ وَسَخَّرَ لَكُمُ الأَنْهَارَ ﴿٣٢﴾
14/Ibrahim-32: Allahu allathee khalaqa alssamawati waal-arda waanzala mina alssama-i maan faakhraja bihi mina alththamarati rizqan lakum wasakhkhara lakumu alfulka litajriya fee albahri bi-amrihi wasakhkhara lakumu al-anhara
Allah is Degene Die de hemelen en de aarde heefl geschapen en Hij zendt uit de hemel water neer, waarmee Hij dan vruchten voortbrengt als een voorziening voor jullie. En Hij heeft het schip voor jullie dienstbaar gemaakt, opdat het op de zee zal varen op Zijn bevel. Hij maakte voor jullie de rivieren dienstbaar. (32)
وَسَخَّر لَكُمُ الشَّمْسَ وَالْقَمَرَ دَآئِبَينَ وَسَخَّرَ لَكُمُ اللَّيْلَ وَالنَّهَارَ ﴿٣٣﴾
14/Ibrahim-33: Wasakhkhara lakumu alshshamsa waalqamara da-ibayni wasakhkhara lakumu allayla waalnnahara
En Hij maakte voor jullie de zon en de maan dienstbaar, die onophoudelijk (draaien in hun baan). En Hij maakte voor jullie de nacht en de dag dienstbaar. (33)