Nederlands [Veranderen]

القرآن الكريم / جزئها ١٤ / صفحة ٢٨١

An-Nahl 119-128, Koran - Djuz' 14 - Pagina 281

Djuz'-14, Pagina-281 - Koran recitatie door Abu Bakr al Shatri
Djuz'-14, Pagina-281 - Koran recitatie door Maher Al Mueaqly
Djuz'-14, Pagina-281 - Koran recitatie door Mishary al Afasy
vorig
volgende
share on facebook  tweet  share on google  print  
ثُمَّ إِنَّ رَبَّكَ لِلَّذِينَ عَمِلُواْ السُّوءَ بِجَهَالَةٍ ثُمَّ تَابُواْ مِن بَعْدِ ذَلِكَ وَأَصْلَحُواْ إِنَّ رَبَّكَ مِن بَعْدِهَا لَغَفُورٌ رَّحِيمٌ ﴿١١٩﴾
16/An-Nahl-119: Thumma inna rabbaka lillatheena AAamiloo alssoo-a bijahalatin thumma taboo min baAAdi thalika waaslahoo inna rabbaka min baAAdiha laghafoorun raheemun
Voorwaar dan, jouw Heer is voor degenen die het slechte bedreven uit onwetendheid (en) daarna berouw toonden en zich beterden: voorwaar, jouw Heer is daarna zeker Vergevensgezind, Meest Barmhartig. (119)
إِنَّ إِبْرَاهِيمَ كَانَ أُمَّةً قَانِتًا لِلّهِ حَنِيفًا وَلَمْ يَكُ مِنَ الْمُشْرِكِينَ ﴿١٢٠﴾
16/An-Nahl-120: Inna ibraheema kana ommatan qanitan lillahi haneefan walam yaku mina almushrikeena
Voorwaair, Ibrâhîm was een Imam (voorbeeld), gehoorzaam aan zijn Heer, Hanîf, en hij behoorde niet tot de veelgodenaanbidders. (120)
شَاكِرًا لِّأَنْعُمِهِ اجْتَبَاهُ وَهَدَاهُ إِلَى صِرَاطٍ مُّسْتَقِيمٍ ﴿١٢١﴾
16/An-Nahl-121: Shakiran li-anAAumihi ijtabahu wahadahu ila siratin mustaqeemin
(Hij was) dankbaar voor Zijn gunsten, Hij verkoos hem en leidde hem op een Recht Pad. (121)
وَآتَيْنَاهُ فِي الْدُّنْيَا حَسَنَةً وَإِنَّهُ فِي الآخِرَةِ لَمِنَ الصَّالِحِينَ ﴿١٢٢﴾
16/An-Nahl-122: Waataynahu fee alddunya hasanatan wa-innahu fee al-akhirati lamina alssaliheena
En Wij gaven hem op de wereld het goede en voorwaar, in het Hiernamaals behoort hij tot de oprechten. (122)
ثُمَّ أَوْحَيْنَا إِلَيْكَ أَنِ اتَّبِعْ مِلَّةَ إِبْرَاهِيمَ حَنِيفًا وَمَا كَانَ مِنَ الْمُشْرِكِينَ ﴿١٢٣﴾
16/An-Nahl-123: Thumma awhayna ilayka ani ittabiAA millata ibraheema haneefan wama kana mina almushrikeena
Daarop openbaarden Wij aan jou (O Moehammad): "Volg de godsdienst van Ibrâhîm, Hanîf, en hij behoorde niet tot de veelgodenaanbidders." (123)
إِنَّمَا جُعِلَ السَّبْتُ عَلَى الَّذِينَ اخْتَلَفُواْ فِيهِ وَإِنَّ رَبَّكَ لَيَحْكُمُ بَيْنَهُمْ يَوْمَ الْقِيَامَةِ فِيمَا كَانُواْ فِيهِ يَخْتَلِفُونَ ﴿١٢٤﴾
16/An-Nahl-124: Innama juAAila alssabtu AAala allatheena ikhtalafoo feehi wa-inna rabbaka layahkumu baynahum yawma alqiyamati feema kanoo feehi yakhtalifoona
De Sabbat was slechts gemaakt voor degenen die van mening verschilden over haar (dag). En voorwaar, jouw Heer zal zeker tussen hen op de Dag der Opstanding over dat waarover zij van mening plachten te verschillen oordelen. (124)
ادْعُ إِلِى سَبِيلِ رَبِّكَ بِالْحِكْمَةِ وَالْمَوْعِظَةِ الْحَسَنَةِ وَجَادِلْهُم بِالَّتِي هِيَ أَحْسَنُ إِنَّ رَبَّكَ هُوَ أَعْلَمُ بِمَن ضَلَّ عَن سَبِيلِهِ وَهُوَ أَعْلَمُ بِالْمُهْتَدِينَ ﴿١٢٥﴾
16/An-Nahl-125: OdAAu ila sabeeli rabbika bialhikmati waalmawAAithati alhasanati wajadilhum biallatee hiya ahsanu inna rabbaka huwa aAAlamu biman dalla AAan sabeelihi wahuwa aAAlamu bialmuhtadeena
Nodig uit tot de Weg van jouw Heer, met wijsheid en goed onderricht, en wissel met hen van gedachten op de beste wijze. Voorwaar, jouw Heer weet het beste wie van Zijn Weg afgedwaald is en Hij weet beter wie de rechtgeleiden zijn. (125)
وَإِنْ عَاقَبْتُمْ فَعَاقِبُواْ بِمِثْلِ مَا عُوقِبْتُم بِهِ وَلَئِن صَبَرْتُمْ لَهُوَ خَيْرٌ لِّلصَّابِرينَ ﴿١٢٦﴾
16/An-Nahl-126: Wa-in AAaqabtum faAAaqiboo bimithli ma AAooqibtum bihi wala-in sabartum lahuwa khayrun lilssabireena
En wanneer jullie bestraffen, bestraft dan in overeenstemming met wat jullie aangedaan is. Maar als jullie geduldig zijn is dat zeker beter voor de geduldigen. (126)
وَاصْبِرْ وَمَا صَبْرُكَ إِلاَّ بِاللّهِ وَلاَ تَحْزَنْ عَلَيْهِمْ وَلاَ تَكُ فِي ضَيْقٍ مِّمَّا يَمْكُرُونَ ﴿١٢٧﴾
16/An-Nahl-127: Waisbir wama sabruka illa biAllahi wala tahzan AAalayhim wala taku fee dayqin mimma yamkuroona
En wees geduldig (O Moehammad) en jij bent slechts geduldig door Allah. En treur niet over hen en wees niet benauwd voor wat zij beramen. (127)
إِنَّ اللّهَ مَعَ الَّذِينَ اتَّقَواْ وَّالَّذِينَ هُم مُّحْسِنُونَ ﴿١٢٨﴾
16/An-Nahl-128: Inna Allaha maAAa allatheena ittaqaw waallatheena hum muhsinoona
Voorwaar, Allah is niet degenen die (Hem) vrezen en met degenen die weldoeners zijn. (128)