Nederlands [Veranderen]

القرآن الكريم / جزئها ١٥ / صفحة ٢٩٨

Al-Kahf 35-45, Koran - Djuz' 15 - Pagina 298

Djuz'-15, Pagina-298 - Koran recitatie door Abu Bakr al Shatri
Djuz'-15, Pagina-298 - Koran recitatie door Maher Al Mueaqly
Djuz'-15, Pagina-298 - Koran recitatie door Mishary al Afasy
vorig
volgende
share on facebook  tweet  share on google  print  
وَدَخَلَ جَنَّتَهُ وَهُوَ ظَالِمٌ لِّنَفْسِهِ قَالَ مَا أَظُنُّ أَن تَبِيدَ هَذِهِ أَبَدًا ﴿٣٥﴾
18/Al-Kahf-35: Wadakhala jannatahu wahuwa thalimun linafsihi qala ma athunnu an tabeeda hathihi abadan
En hij ging zijn tuin binnen en hij deed zichzelf onrecht aan, hij zei: "Ik denk niet dat die (tuinen) ooit zullen vergaan. (35)
وَمَا أَظُنُّ السَّاعَةَ قَائِمَةً وَلَئِن رُّدِدتُّ إِلَى رَبِّي لَأَجِدَنَّ خَيْرًا مِّنْهَا مُنقَلَبًا ﴿٣٦﴾
18/Al-Kahf-36: Wama athunnu alssaAAata qa-imatan wala-in rudidtu ila rabbee laajidanna khayran minha munqalaban
En denk niet dat het Uur der Opstanding zal plaatsvinden, en zelfs al zal ik tot mijn Heer teruggebracht worden: ik zat ervoor zeker een betere plaats van terugkeer vinden." (36)
قَالَ لَهُ صَاحِبُهُ وَهُوَ يُحَاوِرُهُ أَكَفَرْتَ بِالَّذِي خَلَقَكَ مِن تُرَابٍ ثُمَّ مِن نُّطْفَةٍ ثُمَّ سَوَّاكَ رَجُلًا ﴿٣٧﴾
18/Al-Kahf-37: Qala lahu sahibuhu wahuwa yuhawiruhu akafarta biallathee khalaqaka min turabin thumma min nutfatin thumma sawwaka rajulan
Zijn (gelovige) gesprekspartner zei, toen hij met hem in gesprek was, tot hem: "Geloof jij niet in Degene Die jou van aarde geschapen heeft, vervolgens uit een druppel sperma, en jou ten slotte tot mens vormde? (37)
لَّكِنَّا هُوَ اللَّهُ رَبِّي وَلَا أُشْرِكُ بِرَبِّي أَحَدًا ﴿٣٨﴾
18/Al-Kahf-38: Lakinna huwa Allahu rabbee wala oshriku birabbee ahadan
Maar wat mij betreft: Allah is mijn Heer en ik ken mijn Heer niet één deelgenoot toe. (38)
وَلَوْلَا إِذْ دَخَلْتَ جَنَّتَكَ قُلْتَ مَا شَاء اللَّهُ لَا قُوَّةَ إِلَّا بِاللَّهِ إِن تُرَنِ أَنَا أَقَلَّ مِنكَ مَالًا وَوَلَدًا ﴿٣٩﴾
18/Al-Kahf-39: Walawla ith dakhalta jannataka qulta ma shaa Allahu la quwwata illa biAllahi in tarani ana aqalla minka malan wawaladan
En had jij maar, toen jij je tuin binnentrad, gezegd: 'Mâ sjâ'a Allah, lâ qoewwata illâbillah' - (Wat Allah wil, er is geen kracht dan door Allah), indien jij van mij ziet, dat ik minder danjou ben, op het gebied van bezit en kinderen. (39)
فَعَسَى رَبِّي أَن يُؤْتِيَنِ خَيْرًا مِّن جَنَّتِكَ وَيُرْسِلَ عَلَيْهَا حُسْبَانًا مِّنَ السَّمَاء فَتُصْبِحَ صَعِيدًا زَلَقًا ﴿٤٠﴾
18/Al-Kahf-40: FaAAasa rabbee an yu/tiyani khayran min jannatika wayursila AAalayha husbanan mina alssama-i fatusbiha saAAeedan zalaqan
Moge mijn Heer mij iets beters geven dan jouw tuin en een ramp over haar neerzenden vanuit de hemel, zodat het glibberige aarde wordt! (40)
أَوْ يُصْبِحَ مَاؤُهَا غَوْرًا فَلَن تَسْتَطِيعَ لَهُ طَلَبًا ﴿٤١﴾
18/Al-Kahf-41: Aw yusbiha maoha ghawran falan tastateeAAa lahu talaban
Of haar water in de aarde wegvloeit, zodat jij het nooit meer zal kunnen vinden." (41)
وَأُحِيطَ بِثَمَرِهِ فَأَصْبَحَ يُقَلِّبُ كَفَّيْهِ عَلَى مَا أَنفَقَ فِيهَا وَهِيَ خَاوِيَةٌ عَلَى عُرُوشِهَا وَيَقُولُ يَا لَيْتَنِي لَمْ أُشْرِكْ بِرَبِّي أَحَدًا ﴿٤٢﴾
18/Al-Kahf-42: Waoheeta bithamarihi faasbaha yuqallibu kaffayhi AAala ma anfaqa feeha wahiya khawiyatun AAala AAurooshiha wayaqoolu ya laytanee lam oshrik birabbee ahadan
En zijn vruchten werden vernietigd. Toen begon hij zich in zijn handen te wringen, over wat hij ervoor uitgegeven had en dat zij (de tuinen) nu tot de bodem toe geruïneerd waren." En hij zei: "Wee mij, had ik maar mijn Heer niet één deelgenoot toegekend!" (42)
وَلَمْ تَكُن لَّهُ فِئَةٌ يَنصُرُونَهُ مِن دُونِ اللَّهِ وَمَا كَانَ مُنتَصِرًا ﴿٤٣﴾
18/Al-Kahf-43: Walam takun lahu fi-atun yansuroonahu min dooni Allahi wama kana muntasiran
En hij had geen groep die hem naast Allah hielp en hij was niet staat zichzelf te verdedigen. (43)
هُنَالِكَ الْوَلَايَةُ لِلَّهِ الْحَقِّ هُوَ خَيْرٌ ثَوَابًا وَخَيْرٌ عُقْبًا ﴿٤٤﴾
18/Al-Kahf-44: Hunalika alwalayatu lillahi alhaqqi huwa khayrun thawaban wakhayrun AAuqban
Daar, de hulp is van Allah, de Ware. Hij is beter (als gever van) een beloning en beter (als gever van) een bestemming. (44)
وَاضْرِبْ لَهُم مَّثَلَ الْحَيَاةِ الدُّنْيَا كَمَاء أَنزَلْنَاهُ مِنَ السَّمَاء فَاخْتَلَطَ بِهِ نَبَاتُ الْأَرْضِ فَأَصْبَحَ هَشِيمًا تَذْرُوهُ الرِّيَاحُ وَكَانَ اللَّهُ عَلَى كُلِّ شَيْءٍ مُّقْتَدِرًا ﴿٤٥﴾
18/Al-Kahf-45: Waidrib lahum mathala alhayati alddunya kama-in anzalnahu mina alssama-i faikhtalata bihi nabatu al-ardi faasbaha hasheeman tathroohu alrriyahu wakana Allahu AAala kulli shay-in muqtadiran
En maak voor hen de vergelijking met het wereldse leven: het is als water dat Wij uit de hemel deden neerdalen; het vermengde zich met de beplanting van de aarde. Vervolgens werd die tot droge stoppels en de wind verwaaide die. En Allah is Almachtig over alle zaken. (45)