Nederlands [Veranderen]

القرآن الكريم / جزئها ١٧ / صفحة ٣٣٠

Al-Anbiya 91-101, Koran - Djuz' 17 - Pagina 330

Djuz'-17, Pagina-330 - Koran recitatie door Abu Bakr al Shatri
Djuz'-17, Pagina-330 - Koran recitatie door Maher Al Mueaqly
Djuz'-17, Pagina-330 - Koran recitatie door Mishary al Afasy
vorig
volgende
share on facebook  tweet  share on google  print  
وَالَّتِي أَحْصَنَتْ فَرْجَهَا فَنَفَخْنَا فِيهَا مِن رُّوحِنَا وَجَعَلْنَاهَا وَابْنَهَا آيَةً لِّلْعَالَمِينَ ﴿٩١﴾
21/Al-Anbiya-91: Waallatee ahsanat farjaha fanafakhna feeha min roohina wajaAAalnaha waibnaha ayatan lilAAalameena
En zij (Maryam) bewaarde haar eerbaarheid, toen bliezen Wij van Onze Geest in haar. En Wij maakten haar en haar zoon een Teken voor de werelden. (91)
إِنَّ هَذِهِ أُمَّتُكُمْ أُمَّةً وَاحِدَةً وَأَنَا رَبُّكُمْ فَاعْبُدُونِ ﴿٩٢﴾
21/Al-Anbiya-92: Inna hathihi ommatukum ommatan wahidatan waana rabbukum faoAAbudooni
Voorwar, deze godsdienst (Islam) is jullie godsdienst, de enigste. Ik ben jullie Heer, aanbidt Mij daarom. (92)
وَتَقَطَّعُوا أَمْرَهُم بَيْنَهُمْ كُلٌّ إِلَيْنَا رَاجِعُونَ ﴿٩٣﴾
21/Al-Anbiya-93: WataqattaAAoo amrahum baynahum kullun ilayna rajiAAoona
Maar zij raakten onderling verdeeld over hun zaak (van eenheid). Allen zulleit tot Ons terugkeren. (93)
فَمَن يَعْمَلْ مِنَ الصَّالِحَاتِ وَهُوَ مُؤْمِنٌ فَلَا كُفْرَانَ لِسَعْيِهِ وَإِنَّا لَهُ كَاتِبُونَ ﴿٩٤﴾
21/Al-Anbiya-94: Faman yaAAmal mina alssalihati wahuwa mu/minun fala kufrana lisaAAyihi wa-inna lahu katiboona
En wie goede daden verricht en een gelovige is: zijn streven zal niet ontkend worden. Voorwaar, Wij zullen het voor hem opschrijven. (94)
وَحَرَامٌ عَلَى قَرْيَةٍ أَهْلَكْنَاهَا أَنَّهُمْ لَا يَرْجِعُونَ ﴿٩٥﴾
21/Al-Anbiya-95: Waharamun AAala qaryatin ahlaknaha annahum la yarjiAAoona
En het is onmogelijk voor (de bewoners van) een stad die Wij vernietigd hebben dat zij terugkeren (cm zich te beteren). (95)
حَتَّى إِذَا فُتِحَتْ يَأْجُوجُ وَمَأْجُوجُ وَهُم مِّن كُلِّ حَدَبٍ يَنسِلُونَ ﴿٩٦﴾
21/Al-Anbiya-96: Hatta itha futihat ya/jooju wama/jooju wahum min kulli hadabin yansiloona
Totdat voor Ya'djôedj en Ma'djôedj (de muur) geopend wordt en zij van iedere hoogte komen aansnellen. (96)
وَاقْتَرَبَ الْوَعْدُ الْحَقُّ فَإِذَا هِيَ شَاخِصَةٌ أَبْصَارُ الَّذِينَ كَفَرُوا يَا وَيْلَنَا قَدْ كُنَّا فِي غَفْلَةٍ مِّنْ هَذَا بَلْ كُنَّا ظَالِمِينَ ﴿٩٧﴾
21/Al-Anbiya-97: Waiqtaraba alwaAAdu alhaqqu fa-itha hiya shakhisatun absaru allatheena kafaroo ya waylana qad kunna fee ghaflatin min hatha bal kunna thalimeena
En de ware belofte nabij komt. Dan zullen de blikken van degenen die ongelovig zijn verstarren: "Wee ons, wij verkeerden in onachtzaamheid daaromtrent, wij waren zelfs onrechtvaardigen!" (97)
إِنَّكُمْ وَمَا تَعْبُدُونَ مِن دُونِ اللَّهِ حَصَبُ جَهَنَّمَ أَنتُمْ لَهَا وَارِدُونَ ﴿٩٨﴾
21/Al-Anbiya-98: Innakum wama taAAbudoona min dooni Allahi hasabu jahannama antum laha waridoona
Voorwaar, jullie en wat jullie naast Allah aanbidden zal brandstof zijn voor de Hel, jullie zullen er binnengaan. (98)
لَوْ كَانَ هَؤُلَاء آلِهَةً مَّا وَرَدُوهَا وَكُلٌّ فِيهَا خَالِدُونَ ﴿٩٩﴾
21/Al-Anbiya-99: Law kana haola-i alihatan ma waradooha wakullun feeha khalidoona
En als diegenen goden waren, dan zouden zij er niet binnengaan. En allen zullen daarin eeuwig levenden zijn. (99)
لَهُمْ فِيهَا زَفِيرٌ وَهُمْ فِيهَا لَا يَسْمَعُونَ ﴿١٠٠﴾
21/Al-Anbiya-100: Lahum feeha zafeerun wahum feeha la yasmaAAoona
Zij zullen het daarin uitgillen en zij horen daarin niets. (100)
إِنَّ الَّذِينَ سَبَقَتْ لَهُم مِّنَّا الْحُسْنَى أُوْلَئِكَ عَنْهَا مُبْعَدُونَ ﴿١٠١﴾
21/Al-Anbiya-101: Inna allatheena sabaqat lahum minna alhusna ola-ika AAanha mubAAadoona
Voorwaar, degenen aan wie het goede van Ons voorafgegaan is: zij zijn degenen die daar ver van gehouden worden. (101)