Nederlands
[
Veranderen
]
Коран на български език
Коран на русском языке
Quran di Indonesia
Corán en español
Koran on-Nederlandse
Coran en français
Koran auf Deutsch
Quran in English
Kuran-ı Kerim Türkçe Meali
Koran
Soeras in de Koran
Juz' in de Koran
Luister Koran (nieuwe)
Dempen (Actief)
Abu Bakr al Shatri
Maher Al Mueaqly
Mishary al Afasy
القرآن الكريم / جزئها ١٩ / صفحة ٣٧٨
القرآن الكريم
»
جزئها ١٩
»
القرآن الكريم / جزئها ١٩ / صفحة ٣٧٨
An-Naml 14-22, Koran - Djuz' 19 - Pagina 378
de Heilige Koran
»
Juz' in de Koran
»
Djuz' 19
»
An-Naml 14-22, Koran - Djuz' 19 - Pagina 378
Luister Koran Pagina-378
وَجَحَدُوا بِهَا وَاسْتَيْقَنَتْهَا أَنفُسُهُمْ ظُلْمًا وَعُلُوًّا فَانظُرْ كَيْفَ كَانَ عَاقِبَةُ الْمُفْسِدِينَ
﴿١٤﴾
27/An-Naml-14: Wajahadoo biha waistayqanat-ha anfusuhum thulman waAAuluwwan faonthur kayfa kana AAaqibatu almufsideena
En zij ontkenden ze, hoewel zij zelf ervan overtuigd waren, uit onrechtvaardigheid en hoogmoed. Zie dan hoe het einde van de verderfzaaiers was! (14)
وَلَقَدْ آتَيْنَا دَاوُودَ وَسُلَيْمَانَ عِلْمًا وَقَالَا الْحَمْدُ لِلَّهِ الَّذِي فَضَّلَنَا عَلَى كَثِيرٍ مِّنْ عِبَادِهِ الْمُؤْمِنِينَ
﴿١٥﴾
27/An-Naml-15: Walaqad atayna dawooda wasulaymana AAilman waqala alhamdu lillahi allathee faddalana AAala katheerin min AAibadihi almu/mineena
En voorzeker, Wij gaven kennis aan Dâwôed en Soelaimân, en beiden zeiden zij: "Alle lof zij Allah, Degene Die ons heeft bevoorrecht boven velen van Zijn gelovige dienaren." (15)
وَوَرِثَ سُلَيْمَانُ دَاوُودَ وَقَالَ يَا أَيُّهَا النَّاسُ عُلِّمْنَا مَنطِقَ الطَّيْرِ وَأُوتِينَا مِن كُلِّ شَيْءٍ إِنَّ هَذَا لَهُوَ الْفَضْلُ الْمُبِينُ
﴿١٦﴾
27/An-Naml-16: Wawaritha sulaymanu dawooda waqala ya ayyuha alnnasu AAullimna mantiqa alttayri waooteena min kulli shay-in inna hatha lahuwa alfadlu almubeenu
En Soelaimân volgde Dâwôed op. En hij zei: "O mensen, aan ons is de taal van de vogels onderwezen, en ons is alles gegeven. Voorwaar, dit is zeker de duidelijke gunst." (16)
وَحُشِرَ لِسُلَيْمَانَ جُنُودُهُ مِنَ الْجِنِّ وَالْإِنسِ وَالطَّيْرِ فَهُمْ يُوزَعُونَ
﴿١٧﴾
27/An-Naml-17: Wahushira lisulaymana junooduhu mina aljinni waal-insi waalttayri fahum yoozaAAoona
En voor Soelaimân werden zijn troepen verzameld: de Djinn's en de mensen en de vogels, en zij werden in rijen opgesteld. (17)
حَتَّى إِذَا أَتَوْا عَلَى وَادِي النَّمْلِ قَالَتْ نَمْلَةٌ يَا أَيُّهَا النَّمْلُ ادْخُلُوا مَسَاكِنَكُمْ لَا يَحْطِمَنَّكُمْ سُلَيْمَانُ وَجُنُودُهُ وَهُمْ لَا يَشْعُرُونَ
﴿١٨﴾
27/An-Naml-18: Hatta itha ataw AAala wadi alnnamli qalat namlatun ya ayyuha alnnamlu odkhuloo masakinakum la yahtimannakum sulaymanu wajunooduhu wahum la yashAAuroona
Totdat zij langs de vallei van de mieren kwamen, en een mier zei: "O jullie mieren, gaat jullie woningen binnen, anders zullen Soelaimân en zijn troepen jullie vertrappen, zonder dat zij het beseffen!" (18)
فَتَبَسَّمَ ضَاحِكًا مِّن قَوْلِهَا وَقَالَ رَبِّ أَوْزِعْنِي أَنْ أَشْكُرَ نِعْمَتَكَ الَّتِي أَنْعَمْتَ عَلَيَّ وَعَلَى وَالِدَيَّ وَأَنْ أَعْمَلَ صَالِحًا تَرْضَاهُ وَأَدْخِلْنِي بِرَحْمَتِكَ فِي عِبَادِكَ الصَّالِحِينَ
﴿١٩﴾
27/An-Naml-19: Fatabassama dahikan min qawliha waqala rabbi awziAAnee an ashkura niAAmataka allatee anAAamta AAalayya waAAala walidayya waan aAAmala salihan tardahu waadkhilnee birahmatika fee AAibadika alssaliheena
Toen glimlachte hij (Soelaimân) om haar woorden, en zei: "Mijn Heer, maak mij dankbaar voor Uw gunst die U mij en mijn ouders schonk, en doe mij goede daden verrichten, waar U Uw welgevallen op doet rusten. En laat mij, door Uw Barmhartigheid, behoren tot Uw rechtschapen dienaren."' (19)
وَتَفَقَّدَ الطَّيْرَ فَقَالَ مَا لِيَ لَا أَرَى الْهُدْهُدَ أَمْ كَانَ مِنَ الْغَائِبِينَ
﴿٢٠﴾
27/An-Naml-20: Watafaqqada alttayra faqala ma liya la ara alhudhuda am kana mina algha-ibeena
En hij inspecteerde de vogels, toen zei hij: "Hoe komt het dat ik de hop niet zie? Of behoort hij tot de afwezigen? (20)
لَأُعَذِّبَنَّهُ عَذَابًا شَدِيدًا أَوْ لَأَذْبَحَنَّهُ أَوْ لَيَأْتِيَنِّي بِسُلْطَانٍ مُّبِينٍ
﴿٢١﴾
27/An-Naml-21: LaoAAaththibannahu AAathaban shadeedan aw laathbahannahu aw laya/tiyannee bisultanin mubeenin
Ik zal hem zeker een strenge bestraffing opleggen of ik zal hem zeker slachten, of hij zal bij mij moeten komen met een duidelijke reden." (21)
فَمَكَثَ غَيْرَ بَعِيدٍ فَقَالَ أَحَطتُ بِمَا لَمْ تُحِطْ بِهِ وَجِئْتُكَ مِن سَبَإٍ بِنَبَإٍ يَقِينٍ
﴿٢٢﴾
27/An-Naml-22: Famakatha ghayra baAAeedin faqala ahattu bima lam tuhit bihi waji/tuka min saba-in binaba-in yaqeenin
Daarop bleef hij niet lang afwezig, en hij zei: "Ik weet iets waarvan jij nog niet weet. En ik breng jou uit Saba' overtuigende berichten. (22)