Nederlands
[
Veranderen
]
Коран на български език
Коран на русском языке
Quran di Indonesia
Corán en español
Koran on-Nederlandse
Coran en français
Koran auf Deutsch
Quran in English
Kuran-ı Kerim Türkçe Meali
Koran
Soeras in de Koran
Juz' in de Koran
Luister Koran (nieuwe)
Dempen (Actief)
Abu Bakr al Shatri
Maher Al Mueaqly
Mishary al Afasy
القرآن الكريم / جزئها ١٩ / صفحة ٣٧٩
القرآن الكريم
»
جزئها ١٩
»
القرآن الكريم / جزئها ١٩ / صفحة ٣٧٩
An-Naml 23-35, Koran - Djuz' 19 - Pagina 379
de Heilige Koran
»
Juz' in de Koran
»
Djuz' 19
»
An-Naml 23-35, Koran - Djuz' 19 - Pagina 379
Luister Koran Pagina-379
إِنِّي وَجَدتُّ امْرَأَةً تَمْلِكُهُمْ وَأُوتِيَتْ مِن كُلِّ شَيْءٍ وَلَهَا عَرْشٌ عَظِيمٌ
﴿٢٣﴾
27/An-Naml-23: Innee wajadtu imraatan tamlikuhum waootiyat min kulli shay-in walaha AAarshun AAatheemun
Voorwaar, ik heb gezien dat een vrouw over hen heerst en zij beschikt over alle zaken en zij heeft een geweldige troon. (23)
وَجَدتُّهَا وَقَوْمَهَا يَسْجُدُونَ لِلشَّمْسِ مِن دُونِ اللَّهِ وَزَيَّنَ لَهُمُ الشَّيْطَانُ أَعْمَالَهُمْ فَصَدَّهُمْ عَنِ السَّبِيلِ فَهُمْ لَا يَهْتَدُونَ
﴿٢٤﴾
27/An-Naml-24: Wajadtuha waqawmaha yasjudoona lilshshamsi min dooni Allahi wazayyana lahumu alshshaytanu aAAmalahum fasaddahum AAani alssabeeli fahum la yahtadoona
Ik heb gezien dat zij en haar volk knielen voor de zon, naast Allah. En dat de Satan hun hun daden schoon doet toeschijnen en hen daarmee afleidt van de Weg. Zij volgen dus geen Leiding. (24)
أَلَّا يَسْجُدُوا لِلَّهِ الَّذِي يُخْرِجُ الْخَبْءَ فِي السَّمَاوَاتِ وَالْأَرْضِ وَيَعْلَمُ مَا تُخْفُونَ وَمَا تُعْلِنُونَ
﴿٢٥﴾
27/An-Naml-25: Alla yasjudoo lillahi allathee yukhriju alkhabaa fee alssamawati waal-ardi wayaAAlamu ma tukhfoona wama tuAAlinoona
Zodat zij zich niet voor Allah neerknielen, Degene Die voortbrengt wat verborgen is in de hemelen en op de aarde, en Die weet wat jullie verbergen en wat jullie openlijk doen. (25)
اللَّهُ لَا إِلَهَ إِلَّا هُوَ رَبُّ الْعَرْشِ الْعَظِيمِ*
﴿٢٦﴾
27/An-Naml-26: Allahu la ilaha illa huwa rabbu alAAarshi alAAatheemi
Allah, er is geen god dan Hij, de Heer van de Geweldige Troon." (26)
قَالَ سَنَنظُرُ أَصَدَقْتَ أَمْ كُنتَ مِنَ الْكَاذِبِينَ
﴿٢٧﴾
27/An-Naml-27: Qala sananthuru asadaqta am kunta mina alkathibeena
Hij (Soelaimân) zei: "Wij zullen zien of jij de waarheid verteld hebt of dat jij tot de leugenaars behoort. (27)
اذْهَب بِّكِتَابِي هَذَا فَأَلْقِهْ إِلَيْهِمْ ثُمَّ تَوَلَّ عَنْهُمْ فَانظُرْ مَاذَا يَرْجِعُونَ
﴿٢٨﴾
27/An-Naml-28: Ithhab bikitabee hatha faalqih ilayhim thumma tawalla AAanhum faonthur matha yarjiAAoona
Ga heen met deze brief en geef hem aan hen; wend je dan van hen af en zie wat zij terugzeggen." (28)
قَالَتْ يَا أَيُّهَا المَلَأُ إِنِّي أُلْقِيَ إِلَيَّ كِتَابٌ كَرِيمٌ
﴿٢٩﴾
27/An-Naml-29: Qalat ya ayyuha almalao innee olqiya ilayya kitabun kareemun
Zij zei: "O vooraanstanden, aai mij is een edele brief bezorgd. (29)
إِنَّهُ مِن سُلَيْمَانَ وَإِنَّهُ بِسْمِ اللَّهِ الرَّحْمَنِ الرَّحِيمِ
﴿٣٠﴾
27/An-Naml-30: Innahu min sulaymana wa-innahu bismi Allahi alrrahmani alrraheemi
Voorwaar, hij komt van Soelaimân en voorwaar, hij (luidt): "In de Naam van Allah, de Erbarmer, de Meest Barmhartige. (30)
أَلَّا تَعْلُوا عَلَيَّ وَأْتُونِي مُسْلِمِينَ
﴿٣١﴾
27/An-Naml-31: Alla taAAloo AAalayya wa/toonee muslimeena
Verhef jezelf niet in hoogmoed boven mij en komt maar mij als overgegevenen." (31)
قَالَتْ يَا أَيُّهَا المَلَأُ أَفْتُونِي فِي أَمْرِي مَا كُنتُ قَاطِعَةً أَمْرًا حَتَّى تَشْهَدُونِ
﴿٣٢﴾
27/An-Naml-32: Qalat ya ayyuha almalao aftoonee fee amree ma kuntu qatiAAatan amran hatta tashhadoona
Zij zei: "O vooraanstanden, geeft mij raad in mijn zaak. Ik nam geen besluit over een zaak voordat jullie er getuigen van waren." (32)
قَالُوا نَحْنُ أُوْلُوا قُوَّةٍ وَأُولُوا بَأْسٍ شَدِيدٍ وَالْأَمْرُ إِلَيْكِ فَانظُرِي مَاذَا تَأْمُرِينَ
﴿٣٣﴾
27/An-Naml-33: Qaloo nahnu oloo quwwatin waoloo ba/sin shadeedin waal-amru ilayki faonthuree matha ta/mureena
Zij zeiden: "Wij beschikken over macht en wij beschikken over grote moed, maar de zaak berust bij U, zie daarom maar wat U beveelt." (33)
قَالَتْ إِنَّ الْمُلُوكَ إِذَا دَخَلُوا قَرْيَةً أَفْسَدُوهَا وَجَعَلُوا أَعِزَّةَ أَهْلِهَا أَذِلَّةً وَكَذَلِكَ يَفْعَلُونَ
﴿٣٤﴾
27/An-Naml-34: Qalat inna almulooka itha dakhaloo qaryatan afsadooha wajaAAaloo aAAizzata ahliha athillatan wakathalika yafAAaloona
Zei zij: "Voorwaar, wanneer de koningen een stad binnengingen, zaaiden zij daar verderf en maakten zij de edelen onder haar inwoners tot vernederden; en zo handelen zij. (34)
وَإِنِّي مُرْسِلَةٌ إِلَيْهِم بِهَدِيَّةٍ فَنَاظِرَةٌ بِمَ يَرْجِعُ الْمُرْسَلُونَ
﴿٣٥﴾
27/An-Naml-35: Wa-innee mursilatun ilayhim bihadiyyatin fanathiratun bima yarjiAAu almursaloona
En voorwaar, ik zal hun een geschenk sturen en zien waarmee de gezanten temgkeren." (35)