Nederlands [Veranderen]

القرآن الكريم / جزئها ٢ / صفحة ٣٣

Al-Baqarah 211-215, Koran - Djuz' 2 - Pagina 33

Djuz'-2, Pagina-33 - Koran recitatie door Abu Bakr al Shatri
Djuz'-2, Pagina-33 - Koran recitatie door Maher Al Mueaqly
Djuz'-2, Pagina-33 - Koran recitatie door Mishary al Afasy
vorig
volgende
share on facebook  tweet  share on google  print  
سَلْ بَنِي إِسْرَائِيلَ كَمْ آتَيْنَاهُم مِّنْ آيَةٍ بَيِّنَةٍ وَمَن يُبَدِّلْ نِعْمَةَ اللّهِ مِن بَعْدِ مَا جَاءتْهُ فَإِنَّ اللّهَ شَدِيدُ الْعِقَابِ ﴿٢١١﴾
2/Al-Baqarah-211: Sal banee isra-eela kam ataynahum min ayatin bayyinatin waman yubaddil niAAmata Allahi min baAAdi ma jaat-hu fa-inna Allaha shadeedu alAAiqabi
Vraag aan de Kinderen van Israel hoeveel duidelijke bewijzen Wij hun hebben gegeven. En wie de genieting van Allah vervangt nadat deze tot hem is gekomen: voorwaar, Allah is hard in de bestraffing. (211)
زُيِّنَ لِلَّذِينَ كَفَرُواْ الْحَيَاةُ الدُّنْيَا وَيَسْخَرُونَ مِنَ الَّذِينَ آمَنُواْ وَالَّذِينَ اتَّقَواْ فَوْقَهُمْ يَوْمَ الْقِيَامَةِ وَاللّهُ يَرْزُقُ مَن يَشَاء بِغَيْرِ حِسَابٍ ﴿٢١٢﴾
2/Al-Baqarah-212: Zuyyina lillatheena kafaroo alhayatu alddunya wayaskharoona mina allatheena amanoo waallatheena ittaqaw fawqahum yawma alqiyamati waAllahu yarzuqu man yashao bighayri hisabin
Voor degenen die ongelovig zijn, is het wereldse leven schoonschijnend gemaakt en zij bespotten degenen die geloven. Maar degenen die (Allah) vrezen, zullen zich op de Dag der Opstanding boven hen bevinden. En Allah schenkt voorzieningen zonder berekening aan wie Hij wil. (212)
كَانَ النَّاسُ أُمَّةً وَاحِدَةً فَبَعَثَ اللّهُ النَّبِيِّينَ مُبَشِّرِينَ وَمُنذِرِينَ وَأَنزَلَ مَعَهُمُ الْكِتَابَ بِالْحَقِّ لِيَحْكُمَ بَيْنَ النَّاسِ فِيمَا اخْتَلَفُواْ فِيهِ وَمَا اخْتَلَفَ فِيهِ إِلاَّ الَّذِينَ أُوتُوهُ مِن بَعْدِ مَا جَاءتْهُمُ الْبَيِّنَاتُ بَغْيًا بَيْنَهُمْ فَهَدَى اللّهُ الَّذِينَ آمَنُواْ لِمَا اخْتَلَفُواْ فِيهِ مِنَ الْحَقِّ بِإِذْنِهِ وَاللّهُ يَهْدِي مَن يَشَاء إِلَى صِرَاطٍ مُّسْتَقِيمٍ ﴿٢١٣﴾
2/Al-Baqarah-213: Kana alnnasu ommatan wahidatan fabaAAatha Allahu alnnabiyyeena mubashshireena wamunthireena waanzala maAAahumu alkitaba bialhaqqi liyahkuma bayna alnnasi feema ikhtalafoo feehi wama ikhtalafa feehi illa allatheena ootoohu min baAAdi ma jaat-humu albayyina
De mensheid was een godsdienst (toegedaan, maar er ontstond oneningheid) waarop Allah de Profeten zond als verkondigers van verheugende tijdingen en als waarschuwers. En Hij zond met hen de Schrift neer met de Waarheid om te oordelen tussen de mensen over hetgeen waarover zij van mening verschilden. En niemand verschilde van mening daarover dan degenen aan wie het gegeven was, nadat de duidelijke bewijzen tot hen waren gekomen, uit onderlinge afgunst. Allah leidde degenen die geloven met de Waarheid, met Zijn toestemming, (weg van degenen die) van mening verschilden. En Allah leidt wie Hij wil op een recht Pad. (213)
أَمْ حَسِبْتُمْ أَن تَدْخُلُواْ الْجَنَّةَ وَلَمَّا يَأْتِكُم مَّثَلُ الَّذِينَ خَلَوْاْ مِن قَبْلِكُم مَّسَّتْهُمُ الْبَأْسَاء وَالضَّرَّاء وَزُلْزِلُواْ حَتَّى يَقُولَ الرَّسُولُ وَالَّذِينَ آمَنُواْ مَعَهُ مَتَى نَصْرُ اللّهِ أَلا إِنَّ نَصْرَ اللّهِ قَرِيبٌ ﴿٢١٤﴾
2/Al-Baqarah-214: Am hasibtum an tadkhuloo aljannata walamma ya/tikum mathalu allatheena khalaw min qablikum massat-humu alba/sao waalddarrao wazulziloo hatta yaqoola alrrasoolu waallatheena amanoo maAAahu mata nasru Allahi ala inna nasra Allahi qareebun
Denken jullie dat jullie het Paradijs zulen binnengen, terwijl het gelijke dat tot degenen kwam die voor jullie zijn heengegaan, nog niet tot jullie is gekomen? Rampen en tegenspoed troggen hen en zij werden zó geschokt dat de Boodschapper en degenen die met hem geloofden, zeiden: "Wanneer kompt de hulp van Allah?" Weet: voorwaar, de hulp van Allah is nabij. (214)
يَسْأَلُونَكَ مَاذَا يُنفِقُونَ قُلْ مَا أَنفَقْتُم مِّنْ خَيْرٍ فَلِلْوَالِدَيْنِ وَالأَقْرَبِينَ وَالْيَتَامَى وَالْمَسَاكِينِ وَابْنِ السَّبِيلِ وَمَا تَفْعَلُواْ مِنْ خَيْرٍ فَإِنَّ اللّهَ بِهِ عَلِيمٌ ﴿٢١٥﴾
2/Al-Baqarah-215: Yas-aloonaka matha yunfiqoona qul ma anfaqtum min khayrin falilwalidayni waal-aqrabeena waalyatama waalmasakeeni waibni alssabeeli wama tafAAaloo min khayrin fa-inna Allaha bihi AAaleemun
Zij vragen jou wat zij als bijdrage moeten geven. Zeg: "Wat jullie aan goeds geven als bijdrage, is besternd voor de ouders en de verwanten en de wezen en de armen en de reiziger zonder proviand." En wat jullie aan goeds doen: voorwaar, Allah is daarover Alwetend. (215)