Nederlands
[
Veranderen
]
Коран на български език
Коран на русском языке
Quran di Indonesia
Corán en español
Koran on-Nederlandse
Coran en français
Koran auf Deutsch
Quran in English
Kuran-ı Kerim Türkçe Meali
Koran
Soeras in de Koran
Juz' in de Koran
Luister Koran (nieuwe)
Dempen (Actief)
Abu Bakr al Shatri
Maher Al Mueaqly
Mishary al Afasy
القرآن الكريم / جزئها ٢٠ / صفحة ٣٩٥
القرآن الكريم
»
جزئها ٢٠
»
القرآن الكريم / جزئها ٢٠ / صفحة ٣٩٥
Al-Qasas 78-84, Koran - Djuz' 20 - Pagina 395
de Heilige Koran
»
Juz' in de Koran
»
Djuz' 20
»
Al-Qasas 78-84, Koran - Djuz' 20 - Pagina 395
Luister Koran Pagina-395
قَالَ إِنَّمَا أُوتِيتُهُ عَلَى عِلْمٍ عِندِي أَوَلَمْ يَعْلَمْ أَنَّ اللَّهَ قَدْ أَهْلَكَ مِن قَبْلِهِ مِنَ القُرُونِ مَنْ هُوَ أَشَدُّ مِنْهُ قُوَّةً وَأَكْثَرُ جَمْعًا وَلَا يُسْأَلُ عَن ذُنُوبِهِمُ الْمُجْرِمُونَ
﴿٧٨﴾
28/Al-Qasas-78: Qala innama ooteetuhu AAala AAilmin AAindee awa lam yaAAlam anna Allaha qad ahlaka min qablihi mina alqurooni man huwa ashaddu minhu quwwatan waaktharu jamAAan wala yus-alu AAan thunoobihimu almujrimoona
Hij (Qârôen) zei: "Voorwaar, dat wat aan mij gegeven is, berust op kennis die ik bezit." Wist hij dan niet dat Allah vóór zijn tijd generaties heeft vernietigd die veel sterker waren dan hij en meer (rijkdom) verzameld hadden? En de misdadigers hoeven niet over hun zonden ondervraagd te werden (want Allah kent hun zonden al). (78)
فَخَرَجَ عَلَى قَوْمِهِ فِي زِينَتِهِ قَالَ الَّذِينَ يُرِيدُونَ الْحَيَاةَ الدُّنيَا يَا لَيْتَ لَنَا مِثْلَ مَا أُوتِيَ قَارُونُ إِنَّهُ لَذُو حَظٍّ عَظِيمٍ
﴿٧٩﴾
28/Al-Qasas-79: Fakharaja AAala qawmihi fee zeenatihi qala allatheena yureedoona alhayata alddunya ya layta lana mithla ma ootiya qaroonu innahu lathoo haththin AAatheemin
Toen begaf hij zich onder zijn volk, in vol ornaat. Degenen die het wereldse leven wensten, zeiden: "Hadden wij maar zoveel als Qârôen gegeven is. Voorwaar, hij is zeker een man die gewuldig geluk heeft." (79)
وَقَالَ الَّذِينَ أُوتُوا الْعِلْمَ وَيْلَكُمْ ثَوَابُ اللَّهِ خَيْرٌ لِّمَنْ آمَنَ وَعَمِلَ صَالِحًا وَلَا يُلَقَّاهَا إِلَّا الصَّابِرُونَ
﴿٨٠﴾
28/Al-Qasas-80: Waqala allatheena ootoo alAAilma waylakum thawabu Allahi khayrun liman amana waAAamila salihan wala yulaqqaha illa alssabiroona
En degenen aan wie de kennis gegeven was, zeiden: "Wee jullie, de beloning van Allah is beter voor wie gelooft en goede daden verricht. En zij wordt niet bereikt, behalve door de geduldigen." (80)
فَخَسَفْنَا بِهِ وَبِدَارِهِ الْأَرْضَ فَمَا كَانَ لَهُ مِن فِئَةٍ يَنصُرُونَهُ مِن دُونِ اللَّهِ وَمَا كَانَ مِنَ المُنتَصِرِينَ
﴿٨١﴾
28/Al-Qasas-81: Fakhasafna bihi wabidarihi al-arda fama kana lahu min fi-atin yansuroonahu min dooni Allahi wama kana mina almuntasireena
Daarom deden wij hem en zijn woning in de aarde wegzinken. En voor hem was er geen groep die hem kon helpen, behalve Allah. En hij behoorde niet tot de weerbaren. (81)
وَأَصْبَحَ الَّذِينَ تَمَنَّوْا مَكَانَهُ بِالْأَمْسِ يَقُولُونَ وَيْكَأَنَّ اللَّهَ يَبْسُطُ الرِّزْقَ لِمَن يَشَاء مِنْ عِبَادِهِ وَيَقْدِرُ لَوْلَا أَن مَّنَّ اللَّهُ عَلَيْنَا لَخَسَفَ بِنَا وَيْكَأَنَّهُ لَا يُفْلِحُ الْكَافِرُونَ
﴿٨٢﴾
28/Al-Qasas-82: Waasbaha allatheena tamannaw makanahu bial-amsi yaqooloona waykaanna Allaha yabsutu alrrizqa liman yashao min AAibadihi wayaqdiru lawla an manna Allahu AAalayna lakhasafa bina waykaannahu la yuflihu alkafiroona
En degenen die de vorige dag zijn positie wensten gingen zeggen: "O wee, het is Allah Die het onderhoud verruimt en beperkt voor wie Hij wil van Zijn dienaren. Als Allah ons niet begunstigd had, had Hij ons zeker doen wegzinken. O wee, de ongelovigen welslagen niet." (82)
تِلْكَ الدَّارُ الْآخِرَةُ نَجْعَلُهَا لِلَّذِينَ لَا يُرِيدُونَ عُلُوًّا فِي الْأَرْضِ وَلَا فَسَادًا وَالْعَاقِبَةُ لِلْمُتَّقِينَ
﴿٨٣﴾
28/Al-Qasas-83: Tilka alddaru al-akhiratu najAAaluha lillatheena la yureedoona AAuluwwan fee al-ardi wala fasadan waalAAaqibatu lilmuttaqeena
Dat Huis van het Hiernamaals (het Paradijs) schenken Wij aan hen, die niet hoogmoedig wensen te zijn op aarde en geen verderf (zaaien) en het (goede) einde is voor de Moettaqôen. (83)
مَن جَاء بِالْحَسَنَةِ فَلَهُ خَيْرٌ مِّنْهَا وَمَن جَاء بِالسَّيِّئَةِ فَلَا يُجْزَى الَّذِينَ عَمِلُوا السَّيِّئَاتِ إِلَّا مَا كَانُوا يَعْمَلُونَ
﴿٨٤﴾
28/Al-Qasas-84: Man jaa bialhasanati falahu khayrun minha waman jaa bialssayyi-ati fala yujza allatheena AAamiloo alssayyi-ati illa ma kanoo yaAAmaloona
Wie met het goede kwam, voor hem is er iets beters dan dat; en wie die met het slechte kwam: degenen die slechte daden verrichtten worden slechts vergolden voor wat zij plachten te doen. (84)