Nederlands
[
Veranderen
]
Коран на български език
Коран на русском языке
Quran di Indonesia
Corán en español
Koran on-Nederlandse
Coran en français
Koran auf Deutsch
Quran in English
Kuran-ı Kerim Türkçe Meali
Koran
Soeras in de Koran
Juz' in de Koran
Luister Koran (nieuwe)
Dempen (Actief)
Abu Bakr al Shatri
Maher Al Mueaqly
Mishary al Afasy
القرآن الكريم / جزئها ٢١ / صفحة ٤١١
القرآن الكريم
»
جزئها ٢١
»
القرآن الكريم / جزئها ٢١ / صفحة ٤١١
Luqman 1-11, Koran - Djuz' 21 - Pagina 411
de Heilige Koran
»
Juz' in de Koran
»
Djuz' 21
»
Luqman 1-11, Koran - Djuz' 21 - Pagina 411
Luister Koran Pagina-411
سورة لقمان
Soera Luqman
Bismi Allahi alrrahmani alrraheemi
الم
﴿١﴾
31/Luqman-1: Alif-lam-meem
Alif Lâm Mîm. (1)
تِلْكَ آيَاتُ الْكِتَابِ الْحَكِيمِ
﴿٢﴾
31/Luqman-2: Tilka ayatu alkitabi alhakeemi
Dit zijn de Verzen van het wijze Boek. (2)
هُدًى وَرَحْمَةً لِّلْمُحْسِنِينَ
﴿٣﴾
31/Luqman-3: Hudan warahmatan lilmuhsineena
Als Leiding en Barmhartigheid voor de weldoeners. (3)
الَّذِينَ يُقِيمُونَ الصَّلَاةَ وَيُؤْتُونَ الزَّكَاةَ وَهُم بِالْآخِرَةِ هُمْ يُوقِنُونَ
﴿٤﴾
31/Luqman-4: Allatheena yuqeemoona alssalata wayu/toona alzzakata wahum bial-akhirati hum yooqinoona
Degenen die de shalât onderhouden en de zakât geven, en zij zijn overtuigd van het Hiernamaals. (4)
أُوْلَئِكَ عَلَى هُدًى مِّن رَّبِّهِمْ وَأُوْلَئِكَ هُمُ الْمُفْلِحُونَ
﴿٥﴾
31/Luqman-5: Ola-ika AAala hudan min rabbihim waola-ika humu almuflihoona
Zij zijn het die de Leiding van hun Heer volgen en zij zijn de welslagenden. (5)
وَمِنَ النَّاسِ مَن يَشْتَرِي لَهْوَ الْحَدِيثِ لِيُضِلَّ عَن سَبِيلِ اللَّهِ بِغَيْرِ عِلْمٍ وَيَتَّخِذَهَا هُزُوًا أُولَئِكَ لَهُمْ عَذَابٌ مُّهِينٌ
﴿٦﴾
31/Luqman-6: Wamina alnnasi man yashtaree lahwa alhadeethi liyudilla AAan sabeeli Allahi bighayri AAilmin wayattakhithaha huzuwan ola-ika lahum AAathabun muheenun
En er zijn er onder de mensen die onzinnige praat kopen om te doen afdwalen van de Weg van Allah, zonder kennis, en die het (de Islam) bespotten. Zij zijn degenen voor wie er een vernederende bestraffing is. (6)
وَإِذَا تُتْلَى عَلَيْهِ آيَاتُنَا وَلَّى مُسْتَكْبِرًا كَأَن لَّمْ يَسْمَعْهَا كَأَنَّ فِي أُذُنَيْهِ وَقْرًا فَبَشِّرْهُ بِعَذَابٍ أَلِيمٍ
﴿٧﴾
31/Luqman-7: Wa-itha tutla AAalayhi ayatuna walla mustakbiran kaan lam yasmaAAha kaanna fee othunayhi waqran fabashshirhu biAAathabin aleemin
En wanneer Onze Verzen aan hem worden voorgedragen, dan wendt hij zich er hoogmoedig van af, alsof hij ze niet hoort. Het is alsof er in zijn oren doofheid is. Verkondig hem daarom een pijnlijke bestraffing. (7)
إِنَّ الَّذِينَ آمَنُوا وَعَمِلُوا الصَّالِحَاتِ لَهُمْ جَنَّاتُ النَّعِيمِ
﴿٨﴾
31/Luqman-8: Inna allatheena amanoo waAAamiloo alssalihati lahum jannatu alnnaAAeemi
Voorwaar, degenen die geloven en goede werken verrichten: voor hen zijn er de Tuinen van gelukzaligheid (het Paradijs). (8)
خَالِدِينَ فِيهَا وَعْدَ اللَّهِ حَقًّا وَهُوَ الْعَزِيزُ الْحَكِيمُ
﴿٩﴾
31/Luqman-9: Khalideena feeha waAAda Allahi haqqan wahuwa alAAazeezu alhakeemu
Zij Zijn eeuwig levenden daarin, als een belofte van Allah die waar is, en Hij is de Almachtige, de Alwijze. (9)
خَلَقَ السَّمَاوَاتِ بِغَيْرِ عَمَدٍ تَرَوْنَهَا وَأَلْقَى فِي الْأَرْضِ رَوَاسِيَ أَن تَمِيدَ بِكُمْ وَبَثَّ فِيهَا مِن كُلِّ دَابَّةٍ وَأَنزَلْنَا مِنَ السَّمَاء مَاء فَأَنبَتْنَا فِيهَا مِن كُلِّ زَوْجٍ كَرِيمٍ
﴿١٠﴾
31/Luqman-10: Khalaqa alssamawati bighayri AAamadin tarawnaha waalqa fee al-ardi rawasiya an tameeda bikum wabaththa feeha min kulli dabbatin waanzalna mina alssama-i maan faanbatna feeha min kulli zawjin kareemin
Hij schiep de hemelen en de aarde, zonder pilaren die jullie kunnen zien, en Hij plaatste op de aarde bergen opdat zij jullie niet zou doen wankelen, en Hij verspreidde daarop allerlei soorten dieren. En Wij zenden water uit de hemel, waarna Wij er allerlei soorten rijke gewassen op doen groeien. (10)
هَذَا خَلْقُ اللَّهِ فَأَرُونِي مَاذَا خَلَقَ الَّذِينَ مِن دُونِهِ بَلِ الظَّالِمُونَ فِي ضَلَالٍ مُّبِينٍ
﴿١١﴾
31/Luqman-11: Hatha khalqu Allahi faaroonee matha khalaqa allatheena min doonihi bali alththalimoona fee dalalin mubeenin
Dat is de schepping van Allah. Toont Mij wat degenen buiten Allah hebben geschapen. Maar de onrechtplegers verkeren in duidelijke dwaling. (11)