Nederlands [Veranderen]

القرآن الكريم / جزئها ٢٧ / صفحة ٥٤٠

Al-Hadid 19-24, Koran - Djuz' 27 - Pagina 540

Djuz'-27, Pagina-540 - Koran recitatie door Abu Bakr al Shatri
Djuz'-27, Pagina-540 - Koran recitatie door Maher Al Mueaqly
Djuz'-27, Pagina-540 - Koran recitatie door Mishary al Afasy
vorig
volgende
share on facebook  tweet  share on google  print  
وَالَّذِينَ آمَنُوا بِاللَّهِ وَرُسُلِهِ أُوْلَئِكَ هُمُ الصِّدِّيقُونَ وَالشُّهَدَاء عِندَ رَبِّهِمْ لَهُمْ أَجْرُهُمْ وَنُورُهُمْ وَالَّذِينَ كَفَرُوا وَكَذَّبُوا بِآيَاتِنَا أُوْلَئِكَ أَصْحَابُ الْجَحِيمِ ﴿١٩﴾
57/Al-Hadid-19: Waallatheena amanoo biAllahi warusulihi ola-ika humu alssiddeeqoona waalshshuhadao AAinda rabbihim lahum ajruhum wanooruhum waallatheena kafaroo wakaththaboo bi-ayatina ola-ika as-habu aljaheemi
En degenen die in Allah en Zijn Boodschapper geloven: zij zijn de getrouwen en de getuigen bij hun Heer, voor hen is er hun beloning en hun licht. En degenen die ongelovig zijn en die Onze Verzen loochenen: zij zijn de bewonen van Djahîm (de Hel). (19)
اعْلَمُوا أَنَّمَا الْحَيَاةُ الدُّنْيَا لَعِبٌ وَلَهْوٌ وَزِينَةٌ وَتَفَاخُرٌ بَيْنَكُمْ وَتَكَاثُرٌ فِي الْأَمْوَالِ وَالْأَوْلَادِ كَمَثَلِ غَيْثٍ أَعْجَبَ الْكُفَّارَ نَبَاتُهُ ثُمَّ يَهِيجُ فَتَرَاهُ مُصْفَرًّا ثُمَّ يَكُونُ حُطَامًا وَفِي الْآخِرَةِ عَذَابٌ شَدِيدٌ وَمَغْفِرَةٌ مِّنَ اللَّهِ وَرِضْوَانٌ وَمَا الْحَيَاةُ الدُّنْيَا إِلَّا مَتَاعُ الْغُرُورِ ﴿٢٠﴾
57/Al-Hadid-20: IAAlamoo annama alhayatu alddunya laAAibun walahwun wazeenatun watafakhurun baynakum watakathurun fee al-amwali waal-awladi kamathali ghaythin aAAjaba alkuffara nabatuhu thumma yaheeju fatarahu musfarran thumma yakoonu hutaman wafee al-akhirati AAathabun
Weet dat het wereldse leven slechts een spel is, een vermaak, een versiering en opschepperij tussen jullie en wedijver in vermeerdering van bezit en kinderen, als de gelijkenis van een regen waarvan de planten (die zij voortbrengt) bij de boeren verwondering wekt. Daarna worden ze droog en je ziet ze geel worden, en vervolgens worden ze tot vergane resten. En in het Hiernamaals is er een harde bestraffing en een vergeving van Allah en welbehagen. En het wereldse leven is niets dan een verleidende genieting. (20)
سَابِقُوا إِلَى مَغْفِرَةٍ مِّن رَّبِّكُمْ وَجَنَّةٍ عَرْضُهَا كَعَرْضِ السَّمَاء وَالْأَرْضِ أُعِدَّتْ لِلَّذِينَ آمَنُوا بِاللَّهِ وَرُسُلِهِ ذَلِكَ فَضْلُ اللَّهِ يُؤْتِيهِ مَن يَشَاء وَاللَّهُ ذُو الْفَضْلِ الْعَظِيمِ ﴿٢١﴾
57/Al-Hadid-21: Sabiqoo ila maghfiratin min rabbikum wajannatin AAarduha kaAAardi alssama-i waal-ardi oAAiddat lillatheena amanoo biAllahi warusulihi thalika fadlu Allahi yu/teehi man yashao waAllahu thoo alfadli alAAatheemi
Wedijvert naar vergeving van jullie Heer en een Tuin (het Paradijs) waarvan de breedte is als de breedte van de hemel en de aarde, die voorbereid is voor degenen die in Allah en Zijn Boodschapper geloven. Dat is de gunst van Allah die Hij schenkt aan wie Hij wil. En Allah is de Bezitter van de Geweldige Gunst. (21)
مَا أَصَابَ مِن مُّصِيبَةٍ فِي الْأَرْضِ وَلَا فِي أَنفُسِكُمْ إِلَّا فِي كِتَابٍ مِّن قَبْلِ أَن نَّبْرَأَهَا إِنَّ ذَلِكَ عَلَى اللَّهِ يَسِيرٌ ﴿٢٢﴾
57/Al-Hadid-22: Ma asaba min museebatin fee al-ardi wala fee anfusikum illa fee kitabin min qabli an nabraaha inna thalika AAala Allahi yaseerun
Er treft de aarde of julliezelf geen ramp, of het het staat in een boek, vóórdat Wij het doen gebeuren. Voorwaar, dat is voor Allah gemakkelijk. (22)
لِكَيْلَا تَأْسَوْا عَلَى مَا فَاتَكُمْ وَلَا تَفْرَحُوا بِمَا آتَاكُمْ وَاللَّهُ لَا يُحِبُّ كُلَّ مُخْتَالٍ فَخُورٍ ﴿٢٣﴾
57/Al-Hadid-23: Likayla ta/saw AAala ma fatakum wala tafrahoo bima atakum waAllahu la yuhibbu kulla mukhtalin fakhoorin
Opdat jullie niet zullen treuren over wat jullie is ontgaan en jullie niet opgetogen zullen raken over wat Hij jullie heeft gegeven. En Allah houdt van geen enkele verwaande opschepper. (23)
الَّذِينَ يَبْخَلُونَ وَيَأْمُرُونَ النَّاسَ بِالْبُخْلِ وَمَن يَتَوَلَّ فَإِنَّ اللَّهَ هُوَ الْغَنِيُّ الْحَمِيدُ ﴿٢٤﴾
57/Al-Hadid-24: Allatheena yabkhaloona waya/muroona alnnasa bialbukhli waman yatawalla fa-inna Allaha huwa alghaniyyu alhameedu
Degenen die gierig zijn en die de mensen tot gierigheid oproepen, en die zich afwenden. Voorwaar, Allah is de Behoefteloze, de Geprezene. (24)