Nederlands [Veranderen]

القرآن الكريم / جزئها ٥ / صفحة ٨٥

An-Nisa 38-44, Koran - Djuz' 5 - Pagina 85

Djuz'-5, Pagina-85 - Koran recitatie door Abu Bakr al Shatri
Djuz'-5, Pagina-85 - Koran recitatie door Maher Al Mueaqly
Djuz'-5, Pagina-85 - Koran recitatie door Mishary al Afasy
vorig
volgende
share on facebook  tweet  share on google  print  
وَالَّذِينَ يُنفِقُونَ أَمْوَالَهُمْ رِئَاء النَّاسِ وَلاَ يُؤْمِنُونَ بِاللّهِ وَلاَ بِالْيَوْمِ الآخِرِ وَمَن يَكُنِ الشَّيْطَانُ لَهُ قَرِينًا فَسَاء قِرِينًا ﴿٣٨﴾
4/An-Nisa-38: Waallatheena yunfiqoona amwalahum ri-aa alnnasi wala yu/minoona biAllahi wala bialyawmi al-akhiri waman yakuni alshshaytanu lahu qareenan fasaa qareenan
En (ook voor) degenen die van bun bezittingen uitgeven om de mensen het te laten zien en die niet in Allah en de Laatste Dag geloven en degenen die de Satan tot vriend nemen, het is een slechte vriend! (38)
وَمَاذَا عَلَيْهِمْ لَوْ آمَنُواْ بِاللّهِ وَالْيَوْمِ الآخِرِ وَأَنفَقُواْ مِمَّا رَزَقَهُمُ اللّهُ وَكَانَ اللّهُ بِهِم عَلِيمًا ﴿٣٩﴾
4/An-Nisa-39: Wamatha AAalayhim law amanoo biAllahi waalyawmi al-akhiri waanfaqoo mimma razaqahumu Allahu wakana Allahu bihim AAaleeman
En wat zou het hen schaden indien zij in Allah en de Laatste Dag zouden geloven, en zij uitgeven van hetgeen waar Allah hen mee voorzien heeft. En Allah kent hen. (39)
إِنَّ اللّهَ لاَ يَظْلِمُ مِثْقَالَ ذَرَّةٍ وَإِن تَكُ حَسَنَةً يُضَاعِفْهَا وَيُؤْتِ مِن لَّدُنْهُ أَجْرًا عَظِيمًا ﴿٤٠﴾
4/An-Nisa-40: Inna Allaha la yathlimu mithqala tharratin wa-in taku hasanatan yudaAAifha wayu/ti min ladunhu ajran AAatheeman
Voorwaar, Allah behandelt niemand in de geringste mate onrechtvaardig, an als er iets goeds gedaan wordt, vermeerdert Hij het en geeft Hij van Zijn Zijde een geweldige beloning. (40)
فَكَيْفَ إِذَا جِئْنَا مِن كُلِّ أمَّةٍ بِشَهِيدٍ وَجِئْنَا بِكَ عَلَى هَؤُلاء شَهِيدًا ﴿٤١﴾
4/An-Nisa-41: Fakayfa itha ji/na min kulli ommatin bishaheedin waji/na bika AAala haola-i shaheedan
En hoe dan, indien Wij uit iedere gemeenschap een getuige (een Profeet) naar voren brengen en Wij jou (O Moehammad) als getuige tegen diegenen (van jouw gemeenschap die zondigen) naar voren brengen? (41)
يَوْمَئِذٍ يَوَدُّ الَّذِينَ كَفَرُواْ وَعَصَوُاْ الرَّسُولَ لَوْ تُسَوَّى بِهِمُ الأَرْضُ وَلاَ يَكْتُمُونَ اللّهَ حَدِيثًا ﴿٤٢﴾
4/An-Nisa-42: Yawma-ithin yawaddu allatheena kafaroo waAAasawoo alrrasoola law tusawwa bihimu al-ardu wala yaktumoona Allaha hadeethan
Op die Dag wensen degenen die ongelovig zijn on de Boodschapper ongehoorzaam zijn, dat zij met aarde gelijk gemaakt waren, maar zij zullen geen feit voor Allah kunnen verbergen. (42)
يَا أَيُّهَا الَّذِينَ آمَنُواْ لاَ تَقْرَبُواْ الصَّلاَةَ وَأَنتُمْ سُكَارَى حَتَّىَ تَعْلَمُواْ مَا تَقُولُونَ وَلاَ جُنُبًا إِلاَّ عَابِرِي سَبِيلٍ حَتَّىَ تَغْتَسِلُواْ وَإِن كُنتُم مَّرْضَى أَوْ عَلَى سَفَرٍ أَوْ جَاء أَحَدٌ مِّنكُم مِّن الْغَآئِطِ أَوْ لاَمَسْتُمُ النِّسَاء فَلَمْ تَجِدُواْ مَاء فَتَيَمَّمُواْ صَعِيدًا طَيِّبًا فَامْسَحُواْ بِوُجُوهِكُمْ وَأَيْدِيكُمْ إِنَّ اللّهَ كَانَ عَفُوًّا غَفُورًا ﴿٤٣﴾
4/An-Nisa-43: Ya ayyuha allatheena amanoo la taqraboo alssalata waantum sukara hatta taAAlamoo ma taqooloona wala junuban illa AAabiree sabeelin hatta taghtasiloo wa-in kuntum marda aw AAala safarin aw jaa ahadun minkum mina algha-iti aw lamastumu alnnisaa falam tajido
O jullie die geloven, nadert niet de shalât terwijl jullie dronken zijn, totdat jullie weten wat jullie zeggen; en (ook) niet onrein (Djoenoeb), behalve degenen die er onderweg doorheen komen, totdat jullie je (ritueel) gereinigd hebben. En in het geval dat jullie nek zijn, of op reis, of jullie van het toilet komen, of jullie de vrouwen aanraken en jullie geen water vinden: doet dan de Tayammoem met schone aarde en wrijft ennee langs jullie gezichten en handen. Voorwaar, Allah is Vergevend, Vergeverisgezind. (43)
أَلَمْ تَرَ إِلَى الَّذِينَ أُوتُواْ نَصِيبًا مِّنَ الْكِتَابِ يَشْتَرُونَ الضَّلاَلَةَ وَيُرِيدُونَ أَن تَضِلُّواْ السَّبِيلَ ﴿٤٤﴾
4/An-Nisa-44: Alam tara ila allatheena ootoo naseeban mina alkitabi yashtaroona alddalalata wayureedoona an tadilloo alssabeela
Hebt jij degenen niet gezien aan wie een gedeelte van de Schrift is gegeven? Zij verruillen (de Waarheid) voor de dwaling on willen dat jullie van de Weg afdwalen. (44)