Nederlands [Veranderen]

القرآن الكريم / جزئها ٥ / صفحة ٨٨

An-Nisa 60-65, Koran - Djuz' 5 - Pagina 88

Djuz'-5, Pagina-88 - Koran recitatie door Abu Bakr al Shatri
Djuz'-5, Pagina-88 - Koran recitatie door Maher Al Mueaqly
Djuz'-5, Pagina-88 - Koran recitatie door Mishary al Afasy
vorig
volgende
share on facebook  tweet  share on google  print  
أَلَمْ تَرَ إِلَى الَّذِينَ يَزْعُمُونَ أَنَّهُمْ آمَنُواْ بِمَا أُنزِلَ إِلَيْكَ وَمَا أُنزِلَ مِن قَبْلِكَ يُرِيدُونَ أَن يَتَحَاكَمُواْ إِلَى الطَّاغُوتِ وَقَدْ أُمِرُواْ أَن يَكْفُرُواْ بِهِ وَيُرِيدُ الشَّيْطَانُ أَن يُضِلَّهُمْ ضَلاَلاً بَعِيدًا ﴿٦٠﴾
4/An-Nisa-60: Alam tara ila allatheena yazAAumoona annahum amanoo bima onzila ilayka wama onzila min qablika yureedoona an yatahakamoo ila alttaghooti waqad omiroo an yakfuroo bihi wayureedu alshshaytanu an yudillahum dalalan baAAeedan
Heb jij degenen niet gezien die dachten dat zij geloofden in wat aan jou geopenbaard is en in wat er voor jou geopenbaard is? Zij willen volgens de Thaghôet berechten, hoewel hen toch bevolen was er niet in te geloven. En het is zo dat de Satan hen ver weg wil doen afdwalen. (60)
وَإِذَا قِيلَ لَهُمْ تَعَالَوْاْ إِلَى مَا أَنزَلَ اللّهُ وَإِلَى الرَّسُولِ رَأَيْتَ الْمُنَافِقِينَ يَصُدُّونَ عَنكَ صُدُودًا ﴿٦١﴾
4/An-Nisa-61: Wa-itha qeela lahum taAAalaw ila ma anzala Allahu wa-ila alrrasooli raayta almunafiqeena yasuddoona AAanka sudoodan
En wanneer tot hen gezegd wordt: "Komt naar wat Allah heeft neergezonden en naar de Beodschapper," zie je de huichelaars (de mensen) geheel van jou afhouden. (61)
فَكَيْفَ إِذَا أَصَابَتْهُم مُّصِيبَةٌ بِمَا قَدَّمَتْ أَيْدِيهِمْ ثُمَّ جَآؤُوكَ يَحْلِفُونَ بِاللّهِ إِنْ أَرَدْنَا إِلاَّ إِحْسَانًا وَتَوْفِيقًا ﴿٦٢﴾
4/An-Nisa-62: Fakayfa itha asabat-hum museebatun bima qaddamat aydeehim thumma jaooka yahlifoona biAllahi in aradna illa ihsanan watawfeeqan
En hoe is het dan wanneer een ramp hen trof door wat hun handen gedaan hebben? Dan komen zij naar jou toe, zij zweren bij Allah: "Wij wilden slechts goed doen en een goede verzoening!" (62)
أُولَئِكَ الَّذِينَ يَعْلَمُ اللّهُ مَا فِي قُلُوبِهِمْ فَأَعْرِضْ عَنْهُمْ وَعِظْهُمْ وَقُل لَّهُمْ فِي أَنفُسِهِمْ قَوْلاً بَلِيغًا ﴿٦٣﴾
4/An-Nisa-63: Ola-ika allatheena yaAAlamu Allahu ma fee quloobihim faaAArid AAanhum waAAithhum waqul lahum fee anfusihim qawlan baleeghan
Zij zijn diegenen waarvan Allah weet zich wat in hun harten bevindt. Wendt je van hun (zonden) af en onderricht hen en spreekt tot hen indrukwekkende woorden. (63)
وَمَا أَرْسَلْنَا مِن رَّسُولٍ إِلاَّ لِيُطَاعَ بِإِذْنِ اللّهِ وَلَوْ أَنَّهُمْ إِذ ظَّلَمُواْ أَنفُسَهُمْ جَآؤُوكَ فَاسْتَغْفَرُواْ اللّهَ وَاسْتَغْفَرَ لَهُمُ الرَّسُولُ لَوَجَدُواْ اللّهَ تَوَّابًا رَّحِيمًا ﴿٦٤﴾
4/An-Nisa-64: Wama arsalna min rasoolin illa liyutaAAa bi-ithni Allahi walaw annahum ith thalamoo anfusahum jaooka faistaghfaroo Allaha waistaghfara lahumu alrrasoolu lawajadoo Allaha tawwaban raheeman
En Wij hebben slechts een Boodschapper gestuurd om gehoorzaamd te worden, met het verlof van Allah, en waren zij maar, toen zij onrechtvaardig tegenover zichzelf waren, tot jou gekomen en hadden zij Allah maar om vergeving gevraagd, en de Boodschapper had (dan) vergeving voor hen gevraagd. Zij zouden zeker ondervonden hebben dat Allah Berouwaanvaardend, Meest Genadig is. (64)
فَلاَ وَرَبِّكَ لاَ يُؤْمِنُونَ حَتَّىَ يُحَكِّمُوكَ فِيمَا شَجَرَ بَيْنَهُمْ ثُمَّ لاَ يَجِدُواْ فِي أَنفُسِهِمْ حَرَجًا مِّمَّا قَضَيْتَ وَيُسَلِّمُواْ تَسْلِيمًا ﴿٦٥﴾
4/An-Nisa-65: Fala warabbika la yu/minoona hatta yuhakkimooka feema shajara baynahum thumma la yajidoo fee anfusihim harajan mimma qadayta wayusallimoo tasleeman
Bij jouw Heer, zij geloven niet totdat zij jou laten oordelen over waar zij over van mening verschillen en dan in zichzelf geen weerstand vinden tegen wat jij orrdeelde, en zij aanvaarden (het dan) volledig. (65)