Nederlands [Veranderen]

القرآن الكريم / جزئها ٦ / صفحة ١٠٣

An-Nisa 155-162, Koran - Djuz' 6 - Pagina 103

Djuz'-6, Pagina-103 - Koran recitatie door Abu Bakr al Shatri
Djuz'-6, Pagina-103 - Koran recitatie door Maher Al Mueaqly
Djuz'-6, Pagina-103 - Koran recitatie door Mishary al Afasy
vorig
volgende
share on facebook  tweet  share on google  print  
فَبِمَا نَقْضِهِم مِّيثَاقَهُمْ وَكُفْرِهِم بَآيَاتِ اللّهِ وَقَتْلِهِمُ الأَنْبِيَاء بِغَيْرِ حَقًّ وَقَوْلِهِمْ قُلُوبُنَا غُلْفٌ بَلْ طَبَعَ اللّهُ عَلَيْهَا بِكُفْرِهِمْ فَلاَ يُؤْمِنُونَ إِلاَّ قَلِيلاً ﴿١٥٥﴾
4/An-Nisa-155: Fabima naqdihim meethaqahum wakufrihim bi-ayati Allahi waqatlihimu al-anbiyaa bighayri haqqin waqawlihim quloobuna ghulfun bal tabaAAa Allahu AAalayha bikufrihim fala yu/minoona illa qaleelan
En (Wij vervloekten hen) wegens hun verbreken van het verbond en hun niet geloven in de Tekenen van Allah, en hun zonder recht doden van de Profeten. En (wegens) hun uitspraak "Onze harten worden bedekt," heeft Allah zelfs hun harten vergrendeld vanwege hun ongeloof En zij geloven niet behalve slechts weinigen. (155)
وَبِكُفْرِهِمْ وَقَوْلِهِمْ عَلَى مَرْيَمَ بُهْتَانًا عَظِيمًا ﴿١٥٦﴾
4/An-Nisa-156: Wabikufrihim waqawlihim AAala maryama buhtanan AAatheeman
En (wegens) hun ongeloof en hun uitspraken over Maryam, als geweldige leugens! (156)
وَقَوْلِهِمْ إِنَّا قَتَلْنَا الْمَسِيحَ عِيسَى ابْنَ مَرْيَمَ رَسُولَ اللّهِ وَمَا قَتَلُوهُ وَمَا صَلَبُوهُ وَلَكِن شُبِّهَ لَهُمْ وَإِنَّ الَّذِينَ اخْتَلَفُواْ فِيهِ لَفِي شَكٍّ مِّنْهُ مَا لَهُم بِهِ مِنْ عِلْمٍ إِلاَّ اتِّبَاعَ الظَّنِّ وَمَا قَتَلُوهُ يَقِينًا ﴿١٥٧﴾
4/An-Nisa-157: Waqawlihim inna qatalna almaseeha AAeesa ibna maryama rasoola Allahi wama qataloohu wama salaboohu walakin shubbiha lahum wa-inna allatheena ikhtalafoo feehi lafee shakkin minhu ma lahum bihi min AAilmin illa ittibaAAa alththanni wama qataloohu yaqeenan
En (wegens) hun uitspraak "Wij hebben de Masîh 'Isa, zoon van Maryam, gedood." Maar zij doodden hem niet an zij kruisigden hem niet, maar iemand die voor hen op hem leek. En voorwaar, degenen die daar van mening over verschillen, twijfelen daar onderling over. Zij hebben daar geen kennis ever, zij volgen slechts vermoedens, en zij zijn er niet van overtuigd dat zij 'Îsa gedood hebben. (157)
بَل رَّفَعَهُ اللّهُ إِلَيْهِ وَكَانَ اللّهُ عَزِيزًا حَكِيمًا ﴿١٥٨﴾
4/An-Nisa-158: Bal rafaAAahu Allahu ilayhi wakana Allahu AAazeezan hakeeman
Maar Allah heeft hem juist tot Zich opgeheven. En Allah is Almachtige, Alwijs. (158)
وَإِن مِّنْ أَهْلِ الْكِتَابِ إِلاَّ لَيُؤْمِنَنَّ بِهِ قَبْلَ مَوْتِهِ وَيَوْمَ الْقِيَامَةِ يَكُونُ عَلَيْهِمْ شَهِيدًا ﴿١٥٩﴾
4/An-Nisa-159: Wa-in min ahli alkitabi illa layu/minanna bihi qabla mawtihi wayawma alqiyamati yakoonu AAalayhim shaheedan
En er is niemand van de Lieden van de Schrift of hij moet voor zijn dood in hem (de Profeet 'Îsa) geloven en op de Dag der Opstanding zal hij een getuige voor hen zijn. (159)
فَبِظُلْمٍ مِّنَ الَّذِينَ هَادُواْ حَرَّمْنَا عَلَيْهِمْ طَيِّبَاتٍ أُحِلَّتْ لَهُمْ وَبِصَدِّهِمْ عَن سَبِيلِ اللّهِ كَثِيرًا ﴿١٦٠﴾
4/An-Nisa-160: Fabithulmin mina allatheena hadoo harramna AAalayhim tayyibatin ohillat lahum wabisaddihim AAan sabeeli Allahi katheeran
En vanwege het onrecht van de Joden, hebben Wij voor hen (bepaalde) goede toegestane (soorten voedsel) verboden en vanwege hun veelvuldig afhouden van de Weg van Allah. (160)
وَأَخْذِهِمُ الرِّبَا وَقَدْ نُهُواْ عَنْهُ وَأَكْلِهِمْ أَمْوَالَ النَّاسِ بِالْبَاطِلِ وَأَعْتَدْنَا لِلْكَافِرِينَ مِنْهُمْ عَذَابًا أَلِيمًا ﴿١٦١﴾
4/An-Nisa-161: Waakhthihimu alrriba waqad nuhoo AAanhu waaklihim amwala alnnasi bialbatili waaAAtadna lilkafireena minhum AAathaban aleeman
En (vanwege) hun nemen van rente, hoewel dat hun verboden was en hun onrechtmatig eten van de bezittingen vam de mensen. En Wij hebben voor de ongelovigen onder hen een pijnlijke bestraffing voorbereid. (161)
لَّكِنِ الرَّاسِخُونَ فِي الْعِلْمِ مِنْهُمْ وَالْمُؤْمِنُونَ يُؤْمِنُونَ بِمَا أُنزِلَ إِلَيكَ وَمَا أُنزِلَ مِن قَبْلِكَ وَالْمُقِيمِينَ الصَّلاَةَ وَالْمُؤْتُونَ الزَّكَاةَ وَالْمُؤْمِنُونَ بِاللّهِ وَالْيَوْمِ الآخِرِ أُوْلَئِكَ سَنُؤْتِيهِمْ أَجْرًا عَظِيمًا ﴿١٦٢﴾
4/An-Nisa-162: Lakini alrrasikhoona fee alAAilmi minhum waalmu/minoona yu/minoona bima onzila ilayka wama onzila min qablika waalmuqeemeena alssalata waalmu/toona alzzakata waalmu/minoona biAllahi waalyawmi al-akhiri ola-ika sanu/teehim ajran AAatheeman
Maar degenen onder hen die stevig gegrondvest zijn in kennis en (ook) de gelovigen, geloven in wat aan jou geopenbaard is en wat vóór jou geopenbaard is. Zij die de shalât verrichten; zij die de zakât geven en de gelovigen in Allah en de Laatste Dag: aan hen zullen Wij een geweldige beloning geven. (162)