Nederlands [Veranderen]

القرآن الكريم / جزئها ٦ / صفحة ١١٠

Al-Ma'idah 14-17, Koran - Djuz' 6 - Pagina 110

Djuz'-6, Pagina-110 - Koran recitatie door Abu Bakr al Shatri
Djuz'-6, Pagina-110 - Koran recitatie door Maher Al Mueaqly
Djuz'-6, Pagina-110 - Koran recitatie door Mishary al Afasy
vorig
volgende
share on facebook  tweet  share on google  print  
وَمِنَ الَّذِينَ قَالُواْ إِنَّا نَصَارَى أَخَذْنَا مِيثَاقَهُمْ فَنَسُواْ حَظًّا مِّمَّا ذُكِّرُواْ بِهِ فَأَغْرَيْنَا بَيْنَهُمُ الْعَدَاوَةَ وَالْبَغْضَاء إِلَى يَوْمِ الْقِيَامَةِ وَسَوْفَ يُنَبِّئُهُمُ اللّهُ بِمَا كَانُواْ يَصْنَعُونَ ﴿١٤﴾
5/Al-Ma'idah-14: Wamina allatheena qaloo inna nasara akhathna meethaqahum fanasoo haththan mimma thukkiroo bihi faaghrayna baynahumu alAAadawata waalbaghdaa ila yawmi alqiyamati wasawfa yunabbi-ohumu Allahu bima kanoo yasnaAAoona
En van degenen die zeggen: "Voorwaar, wij zijn Christenen," (zeggen Wij:) Wij sloten een verbond met hen. Zij vergaten een gedeelte van hetgeen waar zij mee vermaand waren. Wij hebben daarop vijandschap en haat tussen hen doen ontstaan tot op de Dag der Opstanding. En Allah zal hun duidelijk maken wat zij plachten te doen. (14)
يَا أَهْلَ الْكِتَابِ قَدْ جَاءكُمْ رَسُولُنَا يُبَيِّنُ لَكُمْ كَثِيرًا مِّمَّا كُنتُمْ تُخْفُونَ مِنَ الْكِتَابِ وَيَعْفُو عَن كَثِيرٍ قَدْ جَاءكُم مِّنَ اللّهِ نُورٌ وَكِتَابٌ مُّبِينٌ ﴿١٥﴾
5/Al-Ma'idah-15: Ya ahla alkitabi qad jaakum rasooluna yubayyinu lakum katheeran mimma kuntum tukhfoona mina alkitabi wayaAAfoo AAan katheerin qad jaakum mina Allahi noorun wakitabun mubeenun
O Lieden van de Schrift! Waarlijk, Onze Boodschapper is tot jullie gekomen; hij heeft jullie veel duidelijk gemaakt van wat jullie in de Schrift verborgen, en hij heeft jullie veel kwijtgescholden. Waarlijk, er is van Allah een Licht (de Profeet) en een duidelijk Boek (de Koran) tot jullie gekomen. (15)
يَهْدِي بِهِ اللّهُ مَنِ اتَّبَعَ رِضْوَانَهُ سُبُلَ السَّلاَمِ وَيُخْرِجُهُم مِّنِ الظُّلُمَاتِ إِلَى النُّورِ بِإِذْنِهِ وَيَهْدِيهِمْ إِلَى صِرَاطٍ مُّسْتَقِيمٍ ﴿١٦﴾
5/Al-Ma'idah-16: Yahdee bihi Allahu mani ittabaAAa ridwanahu subula alssalami wayukhrijuhum mina alththulumati ila alnnoori bi-ithnihi wayahdeehim ila siratin mustaqeemin
Allah leidt hen ermee die Zijn welbehagen zoeken naar wegen van vrede en Hij brengt hen vanuit de duisternissen naar het Licht, met Zijn verlof, en Hij leidt hen naar een recht Pad. (16)
لَّقَدْ كَفَرَ الَّذِينَ قَآلُواْ إِنَّ اللّهَ هُوَ الْمَسِيحُ ابْنُ مَرْيَمَ قُلْ فَمَن يَمْلِكُ مِنَ اللّهِ شَيْئًا إِنْ أَرَادَ أَن يُهْلِكَ الْمَسِيحَ ابْنَ مَرْيَمَ وَأُمَّهُ وَمَن فِي الأَرْضِ جَمِيعًا وَلِلّهِ مُلْكُ السَّمَاوَاتِ وَالأَرْضِ وَمَا بَيْنَهُمَا يَخْلُقُ مَا يَشَاء وَاللّهُ عَلَى كُلِّ شَيْءٍ قَدِيرٌ ﴿١٧﴾
5/Al-Ma'idah-17: Laqad kafara allatheena qaloo inna Allaha huwa almaseehu ibnu maryama qul faman yamliku mina Allahi shay-an in arada an yuhlika almaseeha ibna maryama waommahu waman fee al-ardi jameeAAan walillahi mulku alssamawati waal-ardi wama baynahuma yakhluqu ma ya
Voorzeker, zij waren ongelovig, degenen die zeiden: "Voorwaar, Allah is de Masîh, zoon van Maryam." Zeg (O Moehammad): "Wie zou er enige macht hebben om Allah (af te houden) wanneer Hij zou wensen dat de Masîh, zoon van Maryam, en zijn moeder en wie er ook allemaal op de aarde zijn, vernietigd zou worden?" En aan Allah behoort het Koninkrijk van de hemelen en de aarde en wat er tussen hen is. Hij schept wat Hij wil. En Allah is Almachtig over alle zaken. (17)