Nederlands [Veranderen]

القرآن الكريم / جزئها ٦ / صفحة ١١٥

Al-Ma'idah 42-45, Koran - Djuz' 6 - Pagina 115

Djuz'-6, Pagina-115 - Koran recitatie door Abu Bakr al Shatri
Djuz'-6, Pagina-115 - Koran recitatie door Maher Al Mueaqly
Djuz'-6, Pagina-115 - Koran recitatie door Mishary al Afasy
vorig
volgende
share on facebook  tweet  share on google  print  
سَمَّاعُونَ لِلْكَذِبِ أَكَّالُونَ لِلسُّحْتِ فَإِن جَآؤُوكَ فَاحْكُم بَيْنَهُم أَوْ أَعْرِضْ عَنْهُمْ وَإِن تُعْرِضْ عَنْهُمْ فَلَن يَضُرُّوكَ شَيْئًا وَإِنْ حَكَمْتَ فَاحْكُم بَيْنَهُمْ بِالْقِسْطِ إِنَّ اللّهَ يُحِبُّ الْمُقْسِطِينَ ﴿٤٢﴾
5/Al-Ma'idah-42: SammaAAoona lilkathibi akkaloona lilssuhti fa-in jaooka faohkum baynahum aw aAArid AAanhum wa-in tuAArid AAanhum falan yadurrooka shay-an wa-in hakamta faohkum baynahum bialqisti inna Allaha yuhibbu almuqsiteena
Zij blijven gehoor geven aan de leugen en zij blijven eten van het verbodene en als zij tot jou komen: oordeel dan tussen hen of wend je van hen af en indien jij je van hen afwendt, dan kunnen zij jou geen enkele schade berokkenen. En iendien jij oordeelt, oordeel dan onder hen met rechtvaardigheid. Voorwaar, Allah houdt van de rechtvaardigen. (42)
وَكَيْفَ يُحَكِّمُونَكَ وَعِندَهُمُ التَّوْرَاةُ فِيهَا حُكْمُ اللّهِ ثُمَّ يَتَوَلَّوْنَ مِن بَعْدِ ذَلِكَ وَمَا أُوْلَئِكَ بِالْمُؤْمِنِينَ ﴿٤٣﴾
5/Al-Ma'idah-43: Wakayfa yuhakkimoonaka waAAindahumu alttawratu feeha hukmu Allahi thumma yatawallawna min baAAdi thalika wama ola-ika bialmu/mineena
Maar hoe komt het, dat zij zich door jou laten oordelen, terwijl zij de de Taurât bij zich hebben? Daarin is de wet van Allah en zelfs na dat zullen zij zich afkeren! En zij zijn geen gelovigen! (43)
إِنَّا أَنزَلْنَا التَّوْرَاةَ فِيهَا هُدًى وَنُورٌ يَحْكُمُ بِهَا النَّبِيُّونَ الَّذِينَ أَسْلَمُواْ لِلَّذِينَ هَادُواْ وَالرَّبَّانِيُّونَ وَالأَحْبَارُ بِمَا اسْتُحْفِظُواْ مِن كِتَابِ اللّهِ وَكَانُواْ عَلَيْهِ شُهَدَاء فَلاَ تَخْشَوُاْ النَّاسَ وَاخْشَوْنِ وَلاَ تَشْتَرُواْ بِآيَاتِي ثَمَنًا قَلِيلاً وَمَن لَّمْ يَحْكُم بِمَا أَنزَلَ اللّهُ فَأُوْلَئِكَ هُمُ الْكَافِرُونَ ﴿٤٤﴾
5/Al-Ma'idah-44: Inna anzalna alttawrata feeha hudan wanoorun yahkumu biha alnnabiyyoona allatheena aslamoo lillatheena hadoo waalrrabbaniyyoona waal-ahbaru bima istuhfithoo min kitabi Allahi wakanoo AAalayhi shuhadaa fala takhshawoo alnnasa waikhshawni wala tashtaroo bi-
Voorwaar, Wij hebben de Taurât neergezonden met daarin leiding en licht. De profeten, die zich (aan Allah) overgegeven hadden, oordeelden ermee over de Joden. En de rabbijnen en de schriftgeleerden (oordeelden ook), met behulp van hetgeen hun van de schrift van Allah was toevertrouwd en zij waren daar getuigen van. Vreest daarom niet de mensen maar vreest Mij en verruilt Mijn tekens niet voor een geringe prijs. En wie niet oordeelt met wat Allah geopenbaard heeft: zij zijn de ongelovigen! (44)
وَكَتَبْنَا عَلَيْهِمْ فِيهَا أَنَّ النَّفْسَ بِالنَّفْسِ وَالْعَيْنَ بِالْعَيْنِ وَالأَنفَ بِالأَنفِ وَالأُذُنَ بِالأُذُنِ وَالسِّنَّ بِالسِّنِّ وَالْجُرُوحَ قِصَاصٌ فَمَن تَصَدَّقَ بِهِ فَهُوَ كَفَّارَةٌ لَّهُ وَمَن لَّمْ يَحْكُم بِمَا أنزَلَ اللّهُ فَأُوْلَئِكَ هُمُ الظَّالِمُونَ ﴿٤٥﴾
5/Al-Ma'idah-45: Wakatabna AAalayhim feeha anna alnnafsa bialnnafsi waalAAayna bialAAayni waal-anfa bial-anfi waalothuna bialothuni waalssinna bialssinni waaljurooha qisasun faman tasaddaqa bihi fahuwa kaffaratun lahu waman lam yahkum bima anzala Allahu faola-ika humu alt
En Wij hebben daarin voor hen voorgeschreven: dat een ziel voor een ziel, een oog voor een oog, een neus voor een neus, een oor voor een oor, een tand voor een tand (vergolden wordt), en bij wonden geldt (ook) vergelding (qishâsh). En wie het kwijtscheldt: het is voor hem een uitwissing (van zijn zonden). En wie niet oordeelt met wat Allah neergezonden heeft: zij zijn het die de onrechtvaardigen zijn! (45)