Nederlands [Veranderen]

القرآن الكريم / جزئها ٧ / صفحة ١٢٨

Al-An'am 1-8, Koran - Djuz' 7 - Pagina 128

Djuz'-7, Pagina-128 - Koran recitatie door Abu Bakr al Shatri
Djuz'-7, Pagina-128 - Koran recitatie door Maher Al Mueaqly
Djuz'-7, Pagina-128 - Koran recitatie door Mishary al Afasy
vorig
volgende
share on facebook  tweet  share on google  print  

سورة الأنعام

Soera Al-An'am

Bismi Allahi alrrahmani alrraheemi

الْحَمْدُ لِلّهِ الَّذِي خَلَقَ السَّمَاوَاتِ وَالأَرْضَ وَجَعَلَ الظُّلُمَاتِ وَالنُّورَ ثُمَّ الَّذِينَ كَفَرُواْ بِرَبِّهِم يَعْدِلُونَ ﴿١﴾
6/Al-An'am-1: Alhamdu lillahi allathee khalaqa alssamawati waal-arda wajaAAala alththulumati waalnnoora thumma allatheena kafaroo birabbihim yaAAdiloona
Alle lof zij Allah, Die de hemelen en de aarde schiep en Die de duisternissen en het licht maakte. Maar vervolgens kennen degenen die ongelovig aan hun Heer zijn (deelgenoten) toe. (1)
هُوَ الَّذِي خَلَقَكُم مِّن طِينٍ ثُمَّ قَضَى أَجَلاً وَأَجَلٌ مُّسمًّى عِندَهُ ثُمَّ أَنتُمْ تَمْتَرُونَ ﴿٢﴾
6/Al-An'am-2: Huwa allathee khalaqakum min teenin thumma qada ajalan waajalun musamman AAindahu thumma antum tamtaroona
Hij is Degene Die jullie uit klei schiep en Hij heeft vervolgens een bepaaldc tijd (voor de doden) vastgelegd. En een bepaalde tijd is er bij Hem (voor de opwekking). Toch twijfelen jullie. (2)
وَهُوَ اللّهُ فِي السَّمَاوَاتِ وَفِي الأَرْضِ يَعْلَمُ سِرَّكُمْ وَجَهرَكُمْ وَيَعْلَمُ مَا تَكْسِبُونَ ﴿٣﴾
6/Al-An'am-3: Wahuwa Allahu fee alssamawati wafee al-ardi yaAAlamu sirrakum wajahrakum wayaAAlamu ma taksiboona
En Hij is Allah in de hemelen en op de aarde. Hij kent jullie geheim en (het) openlijke van jullie en Hij is Alwetend over wat jullie doen. (3)
وَمَا تَأْتِيهِم مِّنْ آيَةٍ مِّنْ آيَاتِ رَبِّهِمْ إِلاَّ كَانُواْ عَنْهَا مُعْرِضِينَ ﴿٤﴾
6/Al-An'am-4: Wama ta/teehim min ayatin min ayati rabbihim illa kanoo AAanha muAArideena
En er komt geen Teken van de Tekenen van hun Heer tot hen of zij wenden zich daarvan af. (4)
فَقَدْ كَذَّبُواْ بِالْحَقِّ لَمَّا جَاءهُمْ فَسَوْفَ يَأْتِيهِمْ أَنبَاء مَا كَانُواْ بِهِ يَسْتَهْزِؤُونَ ﴿٥﴾
6/Al-An'am-5: Faqad kaththaboo bialhaqqi lamma jaahum fasawfa ya/teehim anbao ma kanoo bihi yastahzi-oona
Voorzeker. zij loochenden de Waarheid toen die tot hen kwam, maar spoedig zullen berichten hen bereiken over wat zij plachten te bespotten. (5)
أَلَمْ يَرَوْاْ كَمْ أَهْلَكْنَا مِن قَبْلِهِم مِّن قَرْنٍ مَّكَّنَّاهُمْ فِي الأَرْضِ مَا لَمْ نُمَكِّن لَّكُمْ وَأَرْسَلْنَا السَّمَاء عَلَيْهِم مِّدْرَارًا وَجَعَلْنَا الأَنْهَارَ تَجْرِي مِن تَحْتِهِمْ فَأَهْلَكْنَاهُم بِذُنُوبِهِمْ وَأَنْشَأْنَا مِن بَعْدِهِمْ قَرْنًا آخَرِينَ ﴿٦﴾
6/Al-An'am-6: Alam yaraw kam ahlakna min qablihim min qarnin makkannahum fee al-ardi ma lam numakkin lakum waarsalna alssamaa AAalayhim midraran wajaAAalna al-anhara tajree min tahtihim faahlaknahum bithunoobihim waansha/na min baAAdihim qarnan akhareena
Hebben zij niet gezien hoevelen Wij vernietigden van voor hen, gemeenschappen die Wij op aarde macht gegeven hadden, macht die Wij jullie niet gegeven hebben, en voor wie Wij uit de hemel harde regen gezonden hebben en die Wij rivieren die onder hen door stroomden brachten; maar Wij vernietigden hen vanwege hun zonden en Wij deden na hen andere gemeenschappen opstaan. (6)
وَلَوْ نَزَّلْنَا عَلَيْكَ كِتَابًا فِي قِرْطَاسٍ فَلَمَسُوهُ بِأَيْدِيهِمْ لَقَالَ الَّذِينَ كَفَرُواْ إِنْ هَذَا إِلاَّ سِحْرٌ مُّبِينٌ ﴿٧﴾
6/Al-An'am-7: Walaw nazzalna AAalayka kitaban fee qirtasin falamasoohu bi-aydeehim laqala allatheena kafaroo in hatha illa sihrun mubeenun
En indien Wij aan jou (O Moehammad) een Boek op perkament hadden doen neerdalen, zodat zij het met hun handen hadden kunnen aanraken, zouden degenen die ongelovig zijn zeker gezegd hebben: "Dit is slechts duidelijke tovenarij." (7)
وَقَالُواْ لَوْلا أُنزِلَ عَلَيْهِ مَلَكٌ وَلَوْ أَنزَلْنَا مَلَكًا لَّقُضِيَ الأمْرُ ثُمَّ لاَ يُنظَرُونَ ﴿٨﴾
6/Al-An'am-8: Waqaloo lawla onzila AAalayhi malakun walaw anzalna malakan laqudiya al-amru thumma la yuntharoona
En zij (de ongelovigen) zeggen: "Waarom hebben zij geen Engel tot hem (Moehammad) doen neerdalen?" En indien Wij een Engel neergezonden hadden was de zaak zeker besloten en hadden zij geen uitstel meer gekregen. (8)