Nederlands [Veranderen]

القرآن الكريم / جزئها ٨ / صفحة ١٦٠

Al-A'raf 74-81, Koran - Djuz' 8 - Pagina 160

Djuz'-8, Pagina-160 - Koran recitatie door Abu Bakr al Shatri
Djuz'-8, Pagina-160 - Koran recitatie door Maher Al Mueaqly
Djuz'-8, Pagina-160 - Koran recitatie door Mishary al Afasy
vorig
volgende
share on facebook  tweet  share on google  print  
وَاذْكُرُواْ إِذْ جَعَلَكُمْ خُلَفَاء مِن بَعْدِ عَادٍ وَبَوَّأَكُمْ فِي الأَرْضِ تَتَّخِذُونَ مِن سُهُولِهَا قُصُورًا وَتَنْحِتُونَ الْجِبَالَ بُيُوتًا فَاذْكُرُواْ آلاء اللّهِ وَلاَ تَعْثَوْا فِي الأَرْضِ مُفْسِدِينَ ﴿٧٤﴾
7/Al-A'raf-74: Waothkuroo ith jaAAalakum khulafaa min baAAdi AAadin wabawwaakum fee al-ardi tattakhithoona min suhooliha qusooran watanhitoona aljibala buyootan faothkuroo alaa Allahi wala taAAthaw fee al-ardi mufsideena
En (gedenkt) toen Hij jullie tot opvolgers aanstelde na (de ondergang van) de 'Ad en Hij jullie op aarde vestigde. Jullie namen van haar vlakten om er paleizen (op te bouwen) en jullie namen van de bergen om er huizen uit te houwen. Gedenkt daarom de gunsten van Allah en sticht geen onheil op de aarde, als verderfzaaiers. (74)
قَالَ الْمَلأُ الَّذِينَ اسْتَكْبَرُواْ مِن قَوْمِهِ لِلَّذِينَ اسْتُضْعِفُواْ لِمَنْ آمَنَ مِنْهُمْ أَتَعْلَمُونَ أَنَّ صَالِحًا مُّرْسَلٌ مِّن رَّبِّهِ قَالُواْ إِنَّا بِمَا أُرْسِلَ بِهِ مُؤْمِنُونَ ﴿٧٥﴾
7/Al-A'raf-75: Qala almalao allatheena istakbaroo min qawmihi lillatheena istudAAifoo liman amana minhum ataAAlamoona anna salihan mursalun min rabbihi qaloo inna bima orsila bihi mu/minoona
De vooraannstaanden, van degenen die hoogmoedig waren onder zijn volk, zeiden tot de nederigen onder hen die geloofden: "Weten jullie dat Shâlat een door zijn Heer gezondene is?" Zij zeiden: "Voorwaar, wij geloven in hetgeen warmee hij is gezonden." (75)
قَالَ الَّذِينَ اسْتَكْبَرُواْ إِنَّا بِالَّذِيَ آمَنتُمْ بِهِ كَافِرُونَ ﴿٧٦﴾
7/Al-A'raf-76: Qala allatheena istakbaroo inna biallathee amantum bihi kafiroona
Degenen die hoogmoedig waren, zeiden: "Voorwaar, wij geloven niet in hetgeen waarin jullie geloven." (76)
فَعَقَرُواْ النَّاقَةَ وَعَتَوْاْ عَنْ أَمْرِ رَبِّهِمْ وَقَالُواْ يَا صَالِحُ ائْتِنَا بِمَا تَعِدُنَا إِن كُنتَ مِنَ الْمُرْسَلِينَ ﴿٧٧﴾
7/Al-A'raf-77: FaAAaqaroo alnnaqata waAAataw AAan amri rabbihim waqaloo ya salihu i/tina bima taAAiduna in kunta mina almursaleena
Zij slachtten de vrouwtjeskameel en zij minachtten het bevel van hun Heer en zij zeiden: "O Shâlih, laat het aangezegde (de bestraffing) tot ons komen, als jij tot de gezanten behoort!" (77)
فَأَخَذَتْهُمُ الرَّجْفَةُ فَأَصْبَحُواْ فِي دَارِهِمْ جَاثِمِينَ ﴿٧٨﴾
7/Al-A'raf-78: Faakhathat-humu alrrajfatu faasbahoo fee darihim jathimeena
Toen greep de aardbeving hen, waardoor zij doden in hun huizen werden. (78)
فَتَوَلَّى عَنْهُمْ وَقَالَ يَا قَوْمِ لَقَدْ أَبْلَغْتُكُمْ رِسَالَةَ رَبِّي وَنَصَحْتُ لَكُمْ وَلَكِن لاَّ تُحِبُّونَ النَّاصِحِينَ ﴿٧٩﴾
7/Al-A'raf-79: Fatawalla AAanhum waqala ya qawmi laqad ablaghtukum risalata rabbee wanasahtu lakum walakin la tuhibboona alnnasiheena
Toen wendde hij (Shâlih) zich van hen af en zei. "O mijn volk, voorzeker, ik heb jullie een Boodschap van mijn Heer vorkondigd en jullie raad gegeven, maar jullie houden niet van de raadgevers." (79)
وَلُوطًا إِذْ قَالَ لِقَوْمِهِ أَتَأْتُونَ الْفَاحِشَةَ مَا سَبَقَكُم بِهَا مِنْ أَحَدٍ مِّن الْعَالَمِينَ ﴿٨٠﴾
7/Al-A'raf-80: Walootan ith qala liqawmihi ata/toona alfahishata ma sabaqakum biha min ahadin mina alAAalameena
En (gedenkt) Lôeth, toen hij tot zijn volk zei: "Begaan jullie zedeloosheid die nog niemand van de bewoners van de werelden vóór jullie heeft begaan? (80)
إِنَّكُمْ لَتَأْتُونَ الرِّجَالَ شَهْوَةً مِّن دُونِ النِّسَاء بَلْ أَنتُمْ قَوْمٌ مُّسْرِفُونَ ﴿٨١﴾
7/Al-A'raf-81: Innakum lata/toona alrrijala shahwatan min dooni alnnisa-i bal antum qawmun musrifoona
Voorwaar, jullie naderen zeker wellustig mannen in plaats van vrouwen. Jullie zijn zelfs ten overschrijdend volk." (81)