Nederlands [Veranderen]

القرآن الكريم / جزئها ٩ / صفحة ١٧٣

Al-A'raf 171-178, Koran - Djuz' 9 - Pagina 173

Djuz'-9, Pagina-173 - Koran recitatie door Abu Bakr al Shatri
Djuz'-9, Pagina-173 - Koran recitatie door Maher Al Mueaqly
Djuz'-9, Pagina-173 - Koran recitatie door Mishary al Afasy
vorig
volgende
share on facebook  tweet  share on google  print  
وَإِذ نَتَقْنَا الْجَبَلَ فَوْقَهُمْ كَأَنَّهُ ظُلَّةٌ وَظَنُّواْ أَنَّهُ وَاقِعٌ بِهِمْ خُذُواْ مَا آتَيْنَاكُم بِقُوَّةٍ وَاذْكُرُواْ مَا فِيهِ لَعَلَّكُمْ تَتَّقُونَ ﴿١٧١﴾
7/Al-A'raf-171: Wa-ith nataqna aljabala fawqahum kaannahu thullatun wathannoo annahu waqiAAun bihim khuthoo ma ataynakum biquwwatin waothkuroo ma feehi laAAallakum tattaqoona
En (gedenkt) toen Wij de berg boven hen verhieven alsof hij een gewelf van wolken was, en zij dachten dat hij op hen zou vallen, (en Wij zeiden:) "Houdt jullie stevig vast aan wat jullie is gegeven en gedenkt wat er in (de Schrift) staat. Hopelijk zullen jullie (Allah) vrezen." (171)
وَإِذْ أَخَذَ رَبُّكَ مِن بَنِي آدَمَ مِن ظُهُورِهِمْ ذُرِّيَّتَهُمْ وَأَشْهَدَهُمْ عَلَى أَنفُسِهِمْ أَلَسْتَ بِرَبِّكُمْ قَالُواْ بَلَى شَهِدْنَا أَن تَقُولُواْ يَوْمَ الْقِيَامَةِ إِنَّا كُنَّا عَنْ هَذَا غَافِلِينَ ﴿١٧٢﴾
7/Al-A'raf-172: Wa-ith akhatha rabbuka min banee adama min thuhoorihim thurriyyatahum waashhadahum AAala anfusihim alastu birabbikum qaloo bala shahidna an taqooloo yawma alqiyamati inna kunna AAan hatha ghafileena
En (gedenkt) toen jouw Heer het nageslacht van de Kinderen van Adam uit hun lendenen nam, en hen deed getuigen over zichzelf (en Hij zei:) "Ben Ik niet jullie Heer?" Zij zeiden: "Jazeker, dat getuigen wij." Opdat jullie op de Dag van de Opstanding niet zullen zeggen: "Wij waren hieromtrent achtelozen." (172)
أَوْ تَقُولُواْ إِنَّمَا أَشْرَكَ آبَاؤُنَا مِن قَبْلُ وَكُنَّا ذُرِّيَّةً مِّن بَعْدِهِمْ أَفَتُهْلِكُنَا بِمَا فَعَلَ الْمُبْطِلُونَ ﴿١٧٣﴾
7/Al-A'raf-173: Aw taqooloo innama ashraka abaona min qablu wakunna thurriyyatan min baAAdihim afatuhlikuna bima faAAala almubtiloona
Of dat jullie niet zullen zeggen: "Onze vaderen kenden vroeger al deelgenoten (ma Allah) toe en wij zijn nakomelingen na hen; zult U ons vernietigen voor wat de volgers van de valsheid deden?" (173)
وَكَذَلِكَ نُفَصِّلُ الآيَاتِ وَلَعَلَّهُمْ يَرْجِعُونَ ﴿١٧٤﴾
7/Al-A'raf-174: Wakathalika nufassilu al-ayati walaAAallahum yarjiAAoona
En zo leggen Wij de Verzen uit. Hopelijk zullen zij terugkeren. (174)
وَاتْلُ عَلَيْهِمْ نَبَأَ الَّذِيَ آتَيْنَاهُ آيَاتِنَا فَانسَلَخَ مِنْهَا فَأَتْبَعَهُ الشَّيْطَانُ فَكَانَ مِنَ الْغَاوِينَ ﴿١٧٥﴾
7/Al-A'raf-175: Waotlu AAalayhim nabaa allathee ataynahu ayatina fainsalakha minha faatbaAAahu alshshaytanu fakana mina alghaweena
En lees hen de geschiedenis voor van degene aan wie Wij Onze Verzen gaven. Vervolgens maakte hij zich daarvan los, waarop de Satan hem achtervolgde zodat bij één van de dwalenden werd. (175)
وَلَوْ شِئْنَا لَرَفَعْنَاهُ بِهَا وَلَكِنَّهُ أَخْلَدَ إِلَى الأَرْضِ وَاتَّبَعَ هَوَاهُ فَمَثَلُهُ كَمَثَلِ الْكَلْبِ إِن تَحْمِلْ عَلَيْهِ يَلْهَثْ أَوْ تَتْرُكْهُ يَلْهَث ذَّلِكَ مَثَلُ الْقَوْمِ الَّذِينَ كَذَّبُواْ بِآيَاتِنَا فَاقْصُصِ الْقَصَصَ لَعَلَّهُمْ يَتَفَكَّرُونَ ﴿١٧٦﴾
7/Al-A'raf-176: Walaw shi/na larafaAAnahu biha walakinnahu akhlada ila al-ardi waittabaAAa hawahu famathaluhu kamathali alkalbi in tahmil AAalayhi yalhath aw tatruk-hu yalhath thalika mathalu alqawmi allatheena kaththaboo bi-ayatina faoqsusi alqasasa laAAallahum yatafakk
En als Wij het hadden gewild, dan zouden Wij hem daarmee (met Onze Verzen) hebben verheven, maar hij neigde naw de aarde en volgde zijn hegeerte. Zijn gelijkenis is als de gelijkenis van de hond; als je hem wegjaagt, dan hijgt bij, en als je hem met rust laat dan hijgt hij. Dat is de gelijkenis van het volk dat Onze Verzen loochent, vertel daarom de geschiedenissen. Hopelijk zullen zij nadenken. (176)
سَاء مَثَلاً الْقَوْمُ الَّذِينَ كَذَّبُواْ بِآيَاتِنَا وَأَنفُسَهُمْ كَانُواْ يَظْلِمُونَ ﴿١٧٧﴾
7/Al-A'raf-177: Saa mathalan alqawmu allatheena kaththaboo bi-ayatina waanfusahum kanoo yathlimoona
Slecht is de gelijkenis van het volk dat Onze Verzen loochent en zij plachten zichzelf onrecht aan te doen. (177)
مَن يَهْدِ اللّهُ فَهُوَ الْمُهْتَدِي وَمَن يُضْلِلْ فَأُوْلَئِكَ هُمُ الْخَاسِرُونَ ﴿١٧٨﴾
7/Al-A'raf-178: Man yahdi Allahu fahuwa almuhtadee waman yudlil faola-ika humu alkhasiroona
Wie door Allah geleid wordt; die volgt de ware Leiding, en wie Hij doet dwalen: zij zijn degenen die de verliezers zijn. (178)