Nederlands [Veranderen]

Al-Hajj-36, Soera De Bedevaart Verset-36

22/Al-Hajj-36 - Koran recitatie door Abu Bakr al Shatri
volgende
vorig
share on facebook  tweet  share on google  print  
36

Al-Hajj-36, Soera De Bedevaart Verset-36

Vergelijk alle Nederlandse vertalingen van Surah Al-Hajj - vers 36

سورة الحج

Soera Al-Hajj

Bismi Allahi alrrahmani alrraheemi

وَالْبُدْنَ جَعَلْنَاهَا لَكُم مِّن شَعَائِرِ اللَّهِ لَكُمْ فِيهَا خَيْرٌ فَاذْكُرُوا اسْمَ اللَّهِ عَلَيْهَا صَوَافَّ فَإِذَا وَجَبَتْ جُنُوبُهَا فَكُلُوا مِنْهَا وَأَطْعِمُوا الْقَانِعَ وَالْمُعْتَرَّ كَذَلِكَ سَخَّرْنَاهَا لَكُمْ لَعَلَّكُمْ تَشْكُرُونَ ﴿٣٦﴾
22/Al-Hajj-36: Waalbudna jaAAalnaha lakum min shaAAa-iri Allahi lakum feeha khayrun faothkuroo isma Allahi AAalayha sawaffa fa-itha wajabat junoobuha fakuloo minha waatAAimoo alqaniAAa waalmuAAtarra kathalika sakhkharnaha lakum laAAallakum tashkuroona

Sofian S. Siregar

En de kamelen (om te offeren) hebben Wij voor jullie gemaakt als behorend tot de gewijde Tekenen van Allah, daarin is goeds, voor jullie. Spreekt daarom de Naam van Allah over hen uit als zij in rijen staan (om geslacht te worden). En wanneer zij op hun zij vallen, eet dan van hen en voedt wie daar nederig om vraagt en de bedelaar. Zo hebben Wij ben aan jullie dienstbaar gemaakt. Hopelijk zullen jullie dankbaar zijn.

Fred Leemhuis

En de offerkamelen hebben Wij voor jullie tot Gods gewijde symbolen laten behoren. Daarin is [allerlei] goeds voor jullie. En vermeldt Gods naam erover als ze gekluisterd klaar staan. En als ze op hun zij gevallen zijn, eet er dan van en voedt ook de arme die bescheiden is en die erom vraagt. Zo hebben Wij ze aan jullie dienstbaar gemaakt; misschien zullen jullie dank betuigen.

Salomo Keyzer

De kameelen voor offeranden gedood, hebben wij u aangewezen als zinnebeelden van uwe gehoorzaamheid aan God; ook verkrijgt gij andere voordeelen van hen. Herdenk dus den naam van God over hen, als gij hen doodt, in de juiste orde op hunne voeten staande, en als zij dood zijn nedergevallen eet dan er van, en geef er van te eten, zoowel aan hem, die tevreden is met hetgeen hem gegeven wordt, zonder dat hij vraagt, als aan hem die vraagt. Zoo hebben wij u de oppermacht over hen gegeven, opdat gij ons dankbaar zoudt zijn.
36