Nederlands [Veranderen]

As-Saff 1-14, Soera De Gelederen (61/As-Saff)

Soera As-Saff - Koran recitatie door Abu Bakr al Shatri
Soera As-Saff - Koran recitatie door Maher Al Mueaqly
Soera As-Saff - Koran recitatie door Mishary al Afasy
volgende
vorig
share on facebook  tweet  share on google  print  

سورة الـصّـف

Soera As-Saff

Bismi Allahi alrrahmani alrraheemi

سَبَّحَ لِلَّهِ مَا فِي السَّمَاوَاتِ وَمَا فِي الْأَرْضِ وَهُوَ الْعَزِيزُ الْحَكِيمُ ﴿١﴾
61/As-Saff-1: Sabbaha lillahi ma fee alssamawati wama fee al-ardi wahuwa alAAazeezu alhakeemu
Wat er in de hemelen en op de aarde is prijst de Glorie van Allah. En Hij is de Almachtige, de Alwijze. (1)
يَا أَيُّهَا الَّذِينَ آَمَنُوا لِمَ تَقُولُونَ مَا لَا تَفْعَلُونَ ﴿٢﴾
61/As-Saff-2: Ya ayyuha allatheena amanoo lima taqooloona ma la tafAAaloona
O jullie die geloven, waarom zeggen jullie wat jullie niet doen? (2)
كَبُرَ مَقْتًا عِندَ اللَّهِ أَن تَقُولُوا مَا لَا تَفْعَلُونَ ﴿٣﴾
61/As-Saff-3: Kabura maqtan AAinda Allahi an taqooloo ma la tafAAaloona
Groot is de woede bij Allah dat jullie zeggen wat jullie niet doen. (3)
إِنَّ اللَّهَ يُحِبُّ الَّذِينَ يُقَاتِلُونَ فِي سَبِيلِهِ صَفًّا كَأَنَّهُم بُنيَانٌ مَّرْصُوصٌ ﴿٤﴾
61/As-Saff-4: Inna Allaha yuhibbu allatheena yuqatiloona fee sabeelihi saffan kaannahum bunyanun marsoosun
Voorwaar, Allah houdt van degenen die in slagorde strijden op Zijn Weg, alsof zij een hecht gevoegd bouwwerk zijn. (4)
وَإِذْ قَالَ مُوسَى لِقَوْمِهِ يَا قَوْمِ لِمَ تُؤْذُونَنِي وَقَد تَّعْلَمُونَ أَنِّي رَسُولُ اللَّهِ إِلَيْكُمْ فَلَمَّا زَاغُوا أَزَاغَ اللَّهُ قُلُوبَهُمْ وَاللَّهُ لَا يَهْدِي الْقَوْمَ الْفَاسِقِينَ ﴿٥﴾
61/As-Saff-5: Wa-ith qala moosa liqawmihi ya qawmi lima tu/thoonanee waqad taAAlamoona annee rasoolu Allahi ilaykum falamma zaghoo azagha Allahu quloobahum waAllahu la yahdee alqawma alfasiqeena
En (gedenkt) toen Môesa tot zijn volk zei: "O mijn volk, waarom kwetsen jullie mij terwijl jullie waarlijk weten dat ik voor jullie de Boodschapper van Allah ben?" Toen zij dwaling verkozen liet Allah hun harten dwalen. En Allah leidt het zwaar zondige volk niet. (5)
وَإِذْ قَالَ عِيسَى ابْنُ مَرْيَمَ يَا بَنِي إِسْرَائِيلَ إِنِّي رَسُولُ اللَّهِ إِلَيْكُم مُّصَدِّقًا لِّمَا بَيْنَ يَدَيَّ مِنَ التَّوْرَاةِ وَمُبَشِّرًا بِرَسُولٍ يَأْتِي مِن بَعْدِي اسْمُهُ أَحْمَدُ فَلَمَّا جَاءهُم بِالْبَيِّنَاتِ قَالُوا هَذَا سِحْرٌ مُّبِينٌ ﴿٦﴾
61/As-Saff-6: Wa-ith qala AAeesa ibnu maryama ya banee isra-eela innee rasoolu Allahi ilaykum musaddiqan lima bayna yadayya mina alttawrati wamubashshiran birasoolin ya/tee min baAAdee ismuhu ahmadu falamma jaahum bialbayyinati qaloo hatha sihrun mubeenun
En (gedenkt) toen 'Îsa, de zoon van Maryam, zei: "O Kinderen van Israël, voorwaar, ik ben voor jullie de Boodschapper van Allah, ter bevestiging van wat er vóór mij is van de Taurât en als verkondiger van een verheugende tijding over een Boodschapper die na mij komt, zijn naam is Ahmad. Toen hij dan met de duidelijke bewijzen tot hen kwam, zeiden zei: "Dit is duidelijk toverij." (6)
وَمَنْ أَظْلَمُ مِمَّنِ افْتَرَى عَلَى اللَّهِ الْكَذِبَ وَهُوَ يُدْعَى إِلَى الْإِسْلَامِ وَاللَّهُ لَا يَهْدِي الْقَوْمَ الظَّالِمِينَ ﴿٧﴾
61/As-Saff-7: Waman athlamu mimmani iftara AAala Allahi alkathiba wahuwa yudAAa ila al-islami waAllahu la yahdee alqawma alththalimeena
En wie is zondiger dan degene die een leugen over Allah verzonnen heeft, terwijl hij tot de Islam opgeroepen wordt? En Allah leidt het onrechtplegende volk niet. (7)
يُرِيدُونَ لِيُطْفِؤُوا نُورَ اللَّهِ بِأَفْوَاهِهِمْ وَاللَّهُ مُتِمُّ نُورِهِ وَلَوْ كَرِهَ الْكَافِرُونَ ﴿٨﴾
61/As-Saff-8: Yureedoona liyutfi-oo noora Allahi bi-afwahihim waAllahu mutimmu noorihi walaw kariha alkafiroona
Zij willen het Licht van Allah doven met hun monden, maar Allah vervolmaakt Zijn Licht, ook al haten de ongelovigen het. (8)
هُوَ الَّذِي أَرْسَلَ رَسُولَهُ بِالْهُدَى وَدِينِ الْحَقِّ لِيُظْهِرَهُ عَلَى الدِّينِ كُلِّهِ وَلَوْ كَرِهَ الْمُشْرِكُونَ ﴿٩﴾
61/As-Saff-9: Huwa allathee arsala rasoolahu bialhuda wadeeni alhaqqi liyuthhirahu AAala alddeeni kullihi walaw kariha almushrikoona
Hij is Degene Die Zijn Boodschapper heeft gezonden met de Leiding en de ware godsdienst (de Islam) om deze laten zegevieren over alle (vormen van) godsdienst, ook al haten de veelgodenaanbidders het. (9)
يَا أَيُّهَا الَّذِينَ آَمَنُوا هَلْ أَدُلُّكُمْ عَلَى تِجَارَةٍ تُنجِيكُم مِّنْ عَذَابٍ أَلِيمٍ ﴿١٠﴾
61/As-Saff-10: Ya ayyuha allatheena amanoo hal adullukum AAala tijaratin tunjeekum min AAathabin aleemin
O jullie die geloven, zal ik jullie een handel tonen die jullie van een pijnlijke bestraffing redden kan? (10)
تُؤْمِنُونَ بِاللَّهِ وَرَسُولِهِ وَتُجَاهِدُونَ فِي سَبِيلِ اللَّهِ بِأَمْوَالِكُمْ وَأَنفُسِكُمْ ذَلِكُمْ خَيْرٌ لَّكُمْ إِن كُنتُمْ تَعْلَمُونَ ﴿١١﴾
61/As-Saff-11: Tu/minoona biAllahi warasoolihi watujahidoona fee sabeeli Allahi bi-amwalikum waanfusikum thalikum khayrun lakum in kuntum taAAlamoona
(Het is) het geloof in Allah en Zijn Boodschapper geloven en jullie op de Weg van Allah strijden met jullie bezittingen en jullie zielen. Dat is beter voor jullie, als jullie het wisten! (11)
يَغْفِرْ لَكُمْ ذُنُوبَكُمْ وَيُدْخِلْكُمْ جَنَّاتٍ تَجْرِي مِن تَحْتِهَا الْأَنْهَارُ وَمَسَاكِنَ طَيِّبَةً فِي جَنَّاتِ عَدْنٍ ذَلِكَ الْفَوْزُ الْعَظِيمُ ﴿١٢﴾
61/As-Saff-12: Yaghfir lakum thunoobakum wayudkhilkum jannatin tajree min tahtiha al-anharu wamasakina tayyibatan fee jannati AAadnin thalika alfawzu alAAatheemu
Hij vergeeft jullie zonden en doet jullie Tuinen (het Paradijs) binnengaan waar de rivieren onder door stromen. En (Hij schenkt) een goede woonplaats in de Tuin van 'Adn. Dat is de geweldige overwinning. (12)
وَأُخْرَى تُحِبُّونَهَا نَصْرٌ مِّنَ اللَّهِ وَفَتْحٌ قَرِيبٌ وَبَشِّرِ الْمُؤْمِنِينَ ﴿١٣﴾
61/As-Saff-13: Waokhra tuhibboonaha nasrun mina Allahi wafathun qarreebun wabashshiri almu/mineena
En (Hij schenkt) nog iets waar jullie van houden: hulp van Allah en een nabije overwinning. En verkondig de gelovigen een verteugende tijding. (13)
يَا أَيُّهَا الَّذِينَ آَمَنُوا كُونوا أَنصَارَ اللَّهِ كَمَا قَالَ عِيسَى ابْنُ مَرْيَمَ لِلْحَوَارِيِّينَ مَنْ أَنصَارِي إِلَى اللَّهِ قَالَ الْحَوَارِيُّونَ نَحْنُ أَنصَارُ اللَّهِ فَآَمَنَت طَّائِفَةٌ مِّن بَنِي إِسْرَائِيلَ وَكَفَرَت طَّائِفَةٌ فَأَيَّدْنَا الَّذِينَ آَمَنُوا عَلَى عَدُوِّهِمْ فَأَصْبَحُوا ظَاهِرِينَ ﴿١٤﴾
61/As-Saff-14: Ya ayyuha allatheena amanoo koonoo ansara Allahi kama qala AAeesa ibnu maryama lilhawariyyeena man ansaree ila Allahi qala alhawariyyoona nahnu ansaru Allahi faamanat ta-ifatun min banee isra-eela wakafarat ta-ifatun faayyadna allatheena amanoo AAala AAad
O jullie die geloven, weest helpers van (de godsdienst van) Allah, zoals 'Îsa, de zoon van Maryam, tot de metgezellen zei: "Wie zijn mijn helpers voor (de oproep) tot Allah?" De metgezellen zeiden: "Wij zijn de helpers van Allah." Waarop een deel van de Kinderen van Israël geloofde en een ander deel niet geloofde. Vervolgens versterkten Wij degenen die geloofden tegen hun vijanden zodat zij zegevierders werden. (14)