يَا أَيُّهَا الَّذِينَ آَمَنُوا كُونوا أَنصَارَ اللَّهِ كَمَا قَالَ عِيسَى ابْنُ مَرْيَمَ لِلْحَوَارِيِّينَ مَنْ أَنصَارِي إِلَى اللَّهِ قَالَ الْحَوَارِيُّونَ نَحْنُ أَنصَارُ اللَّهِ فَآَمَنَت طَّائِفَةٌ مِّن بَنِي إِسْرَائِيلَ وَكَفَرَت طَّائِفَةٌ فَأَيَّدْنَا الَّذِينَ آَمَنُوا عَلَى عَدُوِّهِمْ فَأَصْبَحُوا ظَاهِرِينَ
﴿١٤﴾
Sofian S. Siregar
O jullie die geloven, weest helpers van (de godsdienst van) Allah, zoals 'Îsa, de zoon van Maryam, tot de metgezellen zei: "Wie zijn mijn helpers voor (de oproep) tot Allah?" De metgezellen zeiden: "Wij zijn de helpers van Allah." Waarop een deel van de Kinderen van Israël geloofde en een ander deel niet geloofde. Vervolgens versterkten Wij degenen die geloofden tegen hun vijanden zodat zij zegevierders werden.
Fred Leemhuis
Jullie die geloven! Weest Gods helpers. Zoals 'Isa, de zoon van Marjam, tot zijn discipelen zei: "Wie zijn mijn helpers [op de weg] tot God?" De discipelen zeiden: "Wij zijn Gods helpers." Een groep van de Israëlieten geloofde dus, maar een andere groep bleef ongelovig. En Wij ondersteunden hen die geloofden tegen hun vijanden en zij kregen dus de heerschappij.
Salomo Keyzer
O ware geloovigen! weest gij Gods helpers, gelijk Jezus, de zoon van Maria, tot de apostelen zeide: Wie wil mijn helper ten behoeve van God zijn? De apostelen antwoordden: Wij zullen Gods helpers zijn. Aldus geloofde een deel van de kinderen Israëls, en een ander deel geloofde niet; maar hen die geloofden, versterkten wij boven hunne vijanden, waardoor zij de overwinning over hen behaalden.