كَذَّبَتْ قَبْلَهُمْ قَوْمُ نُوحٍ وَالْأَحْزَابُ مِن بَعْدِهِمْ وَهَمَّتْ كُلُّ أُمَّةٍ بِرَسُولِهِمْ لِيَأْخُذُوهُ وَجَادَلُوا بِالْبَاطِلِ لِيُدْحِضُوا بِهِ الْحَقَّ فَأَخَذْتُهُمْ فَكَيْفَ كَانَ عِقَابِ
﴿٥﴾
Sofian S. Siregar
Vóór hen loochende het volk van Nôeh (de Boodschappers) en de bondgenoten (van ongelovigen) na hen. En elk volk wenste hun Boodschappers te grijpen. En zij redetwistten met valsheid om er de Waarheid mee te vernietigen, waarop Ik hen greep. En hoe (hard) was Mijn bestraffing!
Fred Leemhuis
Voor hun tijd had het volk van Noeh van leugens beticht en na hen ook de partijen. En iedere gemeenschap was van plan om hun gezant te grijpen en zij redetwistten met behulp van onzin om daarmee de waarheid te weerleggen, maar Ik greep hen. En hoe was Mijn afstraffing dan?
Salomo Keyzer
Het volk van Noach en de verbonden ongeloovigen, die na hen kwamen, beschuldigden hunne verschillende profeten van bedrog, en ieder volk broedde slechte plannen tegen zijne profeten, opdat zij hen in hunne macht zouden krijgen; en zij twistten met ijdele woorden, om daardoor de waarheid krachteloos te maken. Deswege kastijdde ik hen, en hoe gestreng was mijne straf.