Nederlands [Veranderen]

القرآن الكريم / جزئها ١ / صفحة ١٦

Al-Baqarah 102-105, Koran - Djuz' 1 - Pagina 16

Djuz'-1, Pagina-16 - Koran recitatie door Abu Bakr al Shatri
Djuz'-1, Pagina-16 - Koran recitatie door Maher Al Mueaqly
Djuz'-1, Pagina-16 - Koran recitatie door Mishary al Afasy
vorig
volgende
share on facebook  tweet  share on google  print  
وَاتَّبَعُواْ مَا تَتْلُواْ الشَّيَاطِينُ عَلَى مُلْكِ سُلَيْمَانَ وَمَا كَفَرَ سُلَيْمَانُ وَلَكِنَّ الشَّيْاطِينَ كَفَرُواْ يُعَلِّمُونَ النَّاسَ السِّحْرَ وَمَا أُنزِلَ عَلَى الْمَلَكَيْنِ بِبَابِلَ هَارُوتَ وَمَارُوتَ وَمَا يُعَلِّمَانِ مِنْ أَحَدٍ حَتَّى يَقُولاَ إِنَّمَا نَحْنُ فِتْنَةٌ فَلاَ تَكْفُرْ فَيَتَعَلَّمُونَ مِنْهُمَا مَا يُفَرِّقُونَ بِهِ بَيْنَ الْمَرْءِ وَزَوْجِهِ وَمَا هُم بِضَآرِّينَ بِهِ مِنْ أَحَدٍ إِلاَّ بِإِذْنِ اللّهِ وَيَتَعَلَّمُونَ مَا يَضُرُّهُمْ وَلاَ يَنفَعُهُمْ وَلَقَدْ عَلِمُواْ لَمَنِ اشْتَرَاهُ مَا لَهُ فِي الآخِرَةِ مِنْ خَلاَقٍ وَلَبِئْسَ مَا شَرَوْاْ بِهِ أَنفُسَهُمْ لَوْ كَانُواْ يَعْلَمُونَ ﴿١٠٢﴾
2/Al-Baqarah-102: WaittabaAAoo ma tatloo alshshayateenu AAala mulki sulaymana wama kafara sulaymanu walakinna alshshayateena kafaroo yuAAallimoona alnnasa alssihra wama onzila AAala almalakayni bibabila haroota wamaroota wama yuAAallimani min ahadin hatta yaqoola innama na
An zij volgden wat de satans voorlazen ten tijde van soelaiman 's koninkrijk en soelaiman was niet ongelovig, maar de satans waren ongelovig, zij onderwezen de mensen tovenarij (Sihr) en wat was neergezonden te Babel aan de twee Engelen Haroet en Maroet. En geen van beiden gaven onderricht, zonder dat zij zeiden: "Voorwaar, wij zijn slechts een beproeving, weast daarom niet ongelovig." Zo onderwezen zij hen(trovenarij), waardoor zij een scheiding veroorzaakten tussen een mann en zijn echtgenote. En zij schaadden daarmee niemand, behalve met toestermming van Allah. En zij (de mensen) leerden wat hen schaadde en ben niet baatte. En voorzeker, zij wisten dat, wie dat(tovenarij) koopt, geen aandeel zal hebben in het Hiernamaals. En slecht is het waarvoor zij hun zielen verkochten, als zij het maar wisten. (102)
وَلَوْ أَنَّهُمْ آمَنُواْ واتَّقَوْا لَمَثُوبَةٌ مِّنْ عِندِ اللَّه خَيْرٌ لَّوْ كَانُواْ يَعْلَمُونَ ﴿١٠٣﴾
2/Al-Baqarah-103: Walaw annahum amanoo waittaqaw lamathoobatun min AAindi Allahi khayrun law kanoo yaAAlamoona
En als zij hadden geloofd en Allah hadden gevreesd, dan zou (hun) beloning van bij Allah beter geweest zijn. Als zij het maar wisten. (103)
يَا أَيُّهَا الَّذِينَ آمَنُواْ لاَ تَقُولُواْ رَاعِنَا وَقُولُواْ انظُرْنَا وَاسْمَعُوا ْوَلِلكَافِرِينَ عَذَابٌ أَلِيمٌ ﴿١٠٤﴾
2/Al-Baqarah-104: Ya ayyuha allatheena amanoo la taqooloo raAAina waqooloo onthurna waismaAAoo walilkafireena AAathabun aleemun
O jullie die geloven, zegt niet: "ra'inâ", maar zegt: "Oenzhoernâ", en luistert. En voor de ongelovigen is er een pijnlijke bestraffing. (104)
مَّا يَوَدُّ الَّذِينَ كَفَرُواْ مِنْ أَهْلِ الْكِتَابِ وَلاَ الْمُشْرِكِينَ أَن يُنَزَّلَ عَلَيْكُم مِّنْ خَيْرٍ مِّن رَّبِّكُمْ وَاللّهُ يَخْتَصُّ بِرَحْمَتِهِ مَن يَشَاء وَاللّهُ ذُو الْفَضْلِ الْعَظِيمِ ﴿١٠٥﴾
2/Al-Baqarah-105: Ma yawaddu allatheena kafaroo min ahli alkitabi wala almushrikeena an yunazzala AAalaykum min khayrin min rabbikum waAllahu yakhtassu birahmatihi man yashao waAllahu thoo alfadli alAAatheemi
Degenen die ongelovig zijn onder de Lieden van de schrift (de Joden en de christenen) en de voeelgodenaanbidders, wensen niet dat er iets goeds aan jullie wordt neergezonden van jullie Heer. Maar Allah verkiest voor Zijn Barmbartigheid wie Hij en Allah is de bezitter van de Geweldige Gunst. (105)