Nederlands [Veranderen]

القرآن الكريم / جزئها ١ / صفحة ٨

Al-Baqarah 49-57, Koran - Djuz' 1 - Pagina 8

Djuz'-1, Pagina-8 - Koran recitatie door Abu Bakr al Shatri
Djuz'-1, Pagina-8 - Koran recitatie door Maher Al Mueaqly
Djuz'-1, Pagina-8 - Koran recitatie door Mishary al Afasy
vorig
volgende
share on facebook  tweet  share on google  print  
وَإِذْ نَجَّيْنَاكُم مِّنْ آلِ فِرْعَوْنَ يَسُومُونَكُمْ سُوَءَ الْعَذَابِ يُذَبِّحُونَ أَبْنَاءكُمْ وَيَسْتَحْيُونَ نِسَاءكُمْ وَفِي ذَلِكُم بَلاء مِّن رَّبِّكُمْ عَظِيمٌ ﴿٤٩﴾
2/Al-Baqarah-49: Wa-ith najjaynakum min ali firAAawna yasoomoonakum soo-a alAAathabi yuthabbihoona abnaakum wayastahyoona nisaakum wafee thalikum balaon min rabbikum AAatheemun
En (gedenkt) toen Wij wullie van Fir'aun's volgelingen redden, zij kwelden jullie met de zwaarste foltering; zij slachtten jullie zonen ad en lieten jullie dochters in leven. Daarin was een geweldige beproeving van jullie Heer. (49)
وَإِذْ فَرَقْنَا بِكُمُ الْبَحْرَ فَأَنجَيْنَاكُمْ وَأَغْرَقْنَا آلَ فِرْعَوْنَ وَأَنتُمْ تَنظُرُونَ ﴿٥٠﴾
2/Al-Baqarah-50: Wa-ith faraqna bikumu albahra faanjaynakum waaghraqna ala firAAawna waantum tanthuroona
En (gedenkt) toen Wij voor jullie de zee kliefden waarmee Wij jullie redden en Fir'aun's volgelingen deden verdrinken, terwijl jullie toekeken. (50)
وَإِذْ وَاعَدْنَا مُوسَى أَرْبَعِينَ لَيْلَةً ثُمَّ اتَّخَذْتُمُ الْعِجْلَ مِن بَعْدِهِ وَأَنتُمْ ظَالِمُونَ ﴿٥١﴾
2/Al-Baqarah-51: Wa-ith waAAadna moosa arbaAAeena laylatan thumma ittakhathtumu alAAijla min baAAdihi waantum thalimoona
En (gedenkt) toen Wij Môesa veertig nachten beloofden, toen namen jullie het kalf aan (ter aanbidding) na zijn vertrek, en jullie waren onrechtplegers. (51)
ثُمَّ عَفَوْنَا عَنكُمِ مِّن بَعْدِ ذَلِكَ لَعَلَّكُمْ تَشْكُرُونَ ﴿٥٢﴾
2/Al-Baqarah-52: Thumma AAafawna AAankum min baAAdi thalika laAAallakum tashkuroona
Vervolgens vergaven Wij jullie daarna, hopelijk zullen jullie dankbaar zijn. (52)
وَإِذْ آتَيْنَا مُوسَى الْكِتَابَ وَالْفُرْقَانَ لَعَلَّكُمْ تَهْتَدُونَ ﴿٥٣﴾
2/Al-Baqarah-53: Wa-ith atayna moosa alkitaba waalfurqana laAAallakum tahtadoona
En (gedenkt) toen Wij Môesa de Schrift (de Taurât) en de Foerqân gaven, hopelijk zullen jullie de leiding volgen. (53)
وَإِذْ قَالَ مُوسَى لِقَوْمِهِ يَا قَوْمِ إِنَّكُمْ ظَلَمْتُمْ أَنفُسَكُمْ بِاتِّخَاذِكُمُ الْعِجْلَ فَتُوبُواْ إِلَى بَارِئِكُمْ فَاقْتُلُواْ أَنفُسَكُمْ ذَلِكُمْ خَيْرٌ لَّكُمْ عِندَ بَارِئِكُمْ فَتَابَ عَلَيْكُمْ إِنَّهُ هُوَ التَّوَّابُ الرَّحِيمُ ﴿٥٤﴾
2/Al-Baqarah-54: Wa-ith qala moosa liqawmihi ya qawmi innakum thalamtum anfusakum biittikhathikumu alAAijla fatooboo ila bari-ikum faoqtuloo anfusakum thalikum khayrun lakum AAinda bari-ikum fataba AAalaykum innahu huwa alttawwabu alrraheemu
En (gedenkt) toen Môesa tot zijn volk zei: "O mijn volk! Voorwaar, jullie hebben jezelf onrecht aangedaa doordat jullie het kalf (ter aanbidding) hebben genomen, wendt jullie daarom in berouw tot jullie Schepper en doodt dan julliezelf, dat is beter voor jullie bij jullie Schepper." Toen aanvaardde Hij jullie berouw. Voorwaar, Hij is de Meest Berouwaanvaardende, de Meest Barmhartige. (54)
وَإِذْ قُلْتُمْ يَا مُوسَى لَن نُّؤْمِنَ لَكَ حَتَّى نَرَى اللَّهَ جَهْرَةً فَأَخَذَتْكُمُ الصَّاعِقَةُ وَأَنتُمْ تَنظُرُونَ ﴿٥٥﴾
2/Al-Baqarah-55: Wa-ith qultum ya moosa lan nu/mina laka hatta nara Allaha jahratan faakhathatkumu alssaAAiqatu waantum tanthuroona
En (gedenkt) toen jullie zeiden: "O Môesa, wij zullen jou niet geloven totdat wij Allah duidelijk (in Zijn ware gestalte) zien," waarop de bklisem jullie greep, terwijl jullie toekeken. (55)
ثُمَّ بَعَثْنَاكُم مِّن بَعْدِ مَوْتِكُمْ لَعَلَّكُمْ تَشْكُرُونَ ﴿٥٦﴾
2/Al-Baqarah-56: Thumma baAAathnakum min baAAdi mawtikum laAAallakum tashkuroona
Vervolgens wekken Wij jullie op na jullie dood, hoplijk zullen jullie dankbaar zijn. (56)
وَظَلَّلْنَا عَلَيْكُمُ الْغَمَامَ وَأَنزَلْنَا عَلَيْكُمُ الْمَنَّ وَالسَّلْوَى كُلُواْ مِن طَيِّبَاتِ مَا رَزَقْنَاكُمْ وَمَا ظَلَمُونَا وَلَكِن كَانُواْ أَنفُسَهُمْ يَظْلِمُونَ ﴿٥٧﴾
2/Al-Baqarah-57: Wathallalna AAalaykumu alghamama waanzalna AAalaykumu almanna waalssalwa kuloo min tayyibati ma razaqnakum wama thalamoona walakin kanoo anfusahum yathlimoona
En wij gaven jullie schaduw door middel van de wolk en Wij deden Manna en kwartels voor jullie neerdalen. Eet van de goede dingen waarmee Wij jullie hebben voorzien. Zij deden Ons geen onrecht aan, maar zij deden zichzelf onrecht aan. (57)