Nederlands [Veranderen]

القرآن الكريم / جزئها ١١ / صفحة ٢٠٣

At-Tawbah 100-106, Koran - Djuz' 11 - Pagina 203

Djuz'-11, Pagina-203 - Koran recitatie door Abu Bakr al Shatri
Djuz'-11, Pagina-203 - Koran recitatie door Maher Al Mueaqly
Djuz'-11, Pagina-203 - Koran recitatie door Mishary al Afasy
vorig
volgende
share on facebook  tweet  share on google  print  
وَالسَّابِقُونَ الأَوَّلُونَ مِنَ الْمُهَاجِرِينَ وَالأَنصَارِ وَالَّذِينَ اتَّبَعُوهُم بِإِحْسَانٍ رَّضِيَ اللّهُ عَنْهُمْ وَرَضُواْ عَنْهُ وَأَعَدَّ لَهُمْ جَنَّاتٍ تَجْرِي تَحْتَهَا الأَنْهَارُ خَالِدِينَ فِيهَا أَبَدًا ذَلِكَ الْفَوْزُ الْعَظِيمُ ﴿١٠٠﴾
9/At-Tawbah-100: Waalssabiqoona al-awwaloona mina almuhajireena waal-ansari waallatheena ittabaAAoohum bi-ihsanin radiya Allahu AAanhum waradoo AAanhu waaAAadda lahum jannatin tajree tahtaha al-anharu khalideena feeha abadan thalika alfawzu alAAatheemu
De allereerste (Moslims) van de Ukgewekenen (Moehâdjirîn) en de Anshâr en degenen die hen volgden in goede daden. Allah heeft welbehagen aan hen en zij hebben welbehagen aan Hem. Hij heeft voor tien Tuinen (in het Pamdijs) bereid waar onder door de rivieren stromen, zij zijn daarin eeuwig levenden. Dat is de geweldige overwinning. (100)
وَمِمَّنْ حَوْلَكُم مِّنَ الأَعْرَابِ مُنَافِقُونَ وَمِنْ أَهْلِ الْمَدِينَةِ مَرَدُواْ عَلَى النِّفَاقِ لاَ تَعْلَمُهُمْ نَحْنُ نَعْلَمُهُمْ سَنُعَذِّبُهُم مَّرَّتَيْنِ ثُمَّ يُرَدُّونَ إِلَى عَذَابٍ عَظِيمٍ ﴿١٠١﴾
9/At-Tawbah-101: Wamimman hawlakum mina al-aAArabi munafiqoona wamin ahli almadeenati maradoo AAala alnnifaqi la taAAlamuhum nahnu naAAlamuhum sanuAAaththibuhum marratayni thumma yuraddoona ila AAathabin AAatheemin
En onder de bedoeïenen in jouw omgeving bevinden zich huichelaars, en (ook) onder de bewoners van Medinah, zij volharden in hun huichelarij. Jij kent hen niet, maar Wij kennen hen wel. Wij zullen hen twee maal straffen, dan zullen zij worden teruggevoerd naar een geweldige bestraffing. (101)
وَآخَرُونَ اعْتَرَفُواْ بِذُنُوبِهِمْ خَلَطُواْ عَمَلاً صَالِحًا وَآخَرَ سَيِّئًا عَسَى اللّهُ أَن يَتُوبَ عَلَيْهِمْ إِنَّ اللّهَ غَفُورٌ رَّحِيمٌ ﴿١٠٢﴾
9/At-Tawbah-102: Waakharoona iAAtarafoo bithunoobihim khalatoo AAamalan salihan waakhara sayyi-an AAasa Allahu an yatooba AAalayhim inna Allaha ghafoorun raheemun
En anderen die hun zonden hebben bekend, zij mengen een goede daad met een andere slechte (daad). Hopelijk zal Allah hun berouw aanvaarden. Voorwaar, Allah is Vergevensgezind, Meest Barmhartig. (102)
خُذْ مِنْ أَمْوَالِهِمْ صَدَقَةً تُطَهِّرُهُمْ وَتُزَكِّيهِم بِهَا وَصَلِّ عَلَيْهِمْ إِنَّ صَلاَتَكَ سَكَنٌ لَّهُمْ وَاللّهُ سَمِيعٌ عَلِيمٌ ﴿١٠٣﴾
9/At-Tawbah-103: Khuth min amwalihim sadaqatan tutahhiruhum watuzakkeehim biha wasalli AAalayhim inna salataka sakanun lahum waAllahu sameeAAun AAaleemun
Neem van de bezittingen de zakkât, jij reinigt en zuivert hen daarmee (O Moehammad), en verricht een smeekbede, want jouw smeekbede is een geruststelling voor hen. En Allah is Alhorend, Alwetend. (103)
أَلَمْ يَعْلَمُواْ أَنَّ اللّهَ هُوَ يَقْبَلُ التَّوْبَةَ عَنْ عِبَادِهِ وَيَأْخُذُ الصَّدَقَاتِ وَأَنَّ اللّهَ هُوَ التَّوَّابُ الرَّحِيمُ ﴿١٠٤﴾
9/At-Tawbah-104: Alam yaAAlamoo anna Allaha huwa yaqbalu alttawbata AAan AAibadihi waya/khuthu alssadaqati waanna Allaha huwa alttawwabu alrraheemu
Weten zij dan niet dat het Allah is Die het bereouw aanvaardt van Zijn dienaren en Die de zakât aanvaardt en dat Allah de Vergevensgezinde, de Meest Barmhartige is? (104)
وَقُلِ اعْمَلُواْ فَسَيَرَى اللّهُ عَمَلَكُمْ وَرَسُولُهُ وَالْمُؤْمِنُونَ وَسَتُرَدُّونَ إِلَى عَالِمِ الْغَيْبِ وَالشَّهَادَةِ فَيُنَبِّئُكُم بِمَا كُنتُمْ تَعْمَلُونَ ﴿١٠٥﴾
9/At-Tawbah-105: Waquli iAAmaloo fasayara Allahu AAamalakum warasooluhu waalmu/minoona wasaturaddoona ila AAalimi alghaybi waalshshahadati fayunabbi-okum bima kuntum taAAmaloona
En zeg (O Moehammad): "Allah zal jullie werken zien en ook Zijn Boodschapper en de gelovigen. En jullie zullen worden teruggevoerd tot de Kenner van het onwaarneembare en het waarneembare, dan zal hij jullie inlichten omtrent hetgeen jullie plachten te doen. (105)
وَآخَرُونَ مُرْجَوْنَ لِأَمْرِ اللّهِ إِمَّا يُعَذِّبُهُمْ وَإِمَّا يَتُوبُ عَلَيْهِمْ وَاللّهُ عَلِيمٌ حَكِيمٌ ﴿١٠٦﴾
9/At-Tawbah-106: Waakharoona murjawna li-amri Allahi imma yuAAaththibuhum wa-imma yatoobu AAalayhim waAllahu AAaleemun hakeemun
En anderen worden in afwachting gesteld van het oordeel van Allah: of Hij hen straft of hun berouw aanvaardt. En Allah is Alwetend, Alwijs. (106)