Nederlands
[
Veranderen
]
Коран на български език
Коран на русском языке
Quran di Indonesia
Corán en español
Koran on-Nederlandse
Coran en français
Koran auf Deutsch
Quran in English
Kuran-ı Kerim Türkçe Meali
Koran
Soeras in de Koran
Juz' in de Koran
Luister Koran (nieuwe)
Dempen (Actief)
Abu Bakr al Shatri
Maher Al Mueaqly
Mishary al Afasy
القرآن الكريم / جزئها ١١ / صفحة ٢١٦
القرآن الكريم
»
جزئها ١١
»
القرآن الكريم / جزئها ١١ / صفحة ٢١٦
Yunus 62-70, Koran - Djuz' 11 - Pagina 216
de Heilige Koran
»
Juz' in de Koran
»
Djuz' 11
»
Yunus 62-70, Koran - Djuz' 11 - Pagina 216
Luister Koran Pagina-216
أَلا إِنَّ أَوْلِيَاء اللّهِ لاَ خَوْفٌ عَلَيْهِمْ وَلاَ هُمْ يَحْزَنُونَ
﴿٦٢﴾
10/Yunus-62: Ala inna awliyaa Allahi la khawfun AAalayhim wala hum yahzanoona
Weet: voorwaar, er zal geen vrees over de geliefden van Allah komen en zij zullen niet treuren. (62)
الَّذِينَ آمَنُواْ وَكَانُواْ يَتَّقُونَ
﴿٦٣﴾
10/Yunus-63: Allatheena amanoo wakanoo yattaqoona
Degenen die geloofden en voortdurend (Allah) vreesden. (63)
لَهُمُ الْبُشْرَى فِي الْحَياةِ الدُّنْيَا وَفِي الآخِرَةِ لاَ تَبْدِيلَ لِكَلِمَاتِ اللّهِ ذَلِكَ هُوَ الْفَوْزُ الْعَظِيمُ
﴿٦٤﴾
10/Yunus-64: Lahumu albushra fee alhayati alddunya wafee al-akhirati la tabdeela likalimati Allahi thalika huwa alfawzu alAAatheemu
Voor hen is er de verheugende tijding in het wereldse leven en in het Hiernamaals. De Woorden van Allah kennen geen verandering. Dat is de geweldige overwinning. (64)
وَلاَ يَحْزُنكَ قَوْلُهُمْ إِنَّ الْعِزَّةَ لِلّهِ جَمِيعًا هُوَ السَّمِيعُ الْعَلِيمُ
﴿٦٥﴾
10/Yunus-65: Wala yahzunka qawluhum inna alAAizzata lillahi jameeAAan huwa alssameeAAu alAAaleemu
En laten hun woorden jou niet bedroeven: voorwaar, alle glorie behoort aan Allah, Hij is de Alhorende, de Alwetende. (65)
أَلا إِنَّ لِلّهِ مَن فِي السَّمَاوَات وَمَن فِي الأَرْضِ وَمَا يَتَّبِعُ الَّذِينَ يَدْعُونَ مِن دُونِ اللّهِ شُرَكَاء إِن يَتَّبِعُونَ إِلاَّ الظَّنَّ وَإِنْ هُمْ إِلاَّ يَخْرُصُونَ
﴿٦٦﴾
10/Yunus-66: Ala inna lillahi man fee alssamawati waman fee al-ardi wama yattabiAAu allatheena yadAAoona min dooni Allahi shurakaa in yattabiAAoona illa alththanna wa-in hum illa yakhrusoona
Weet: voorwaar, aan Allah behoort wat er in de hemelen en op de aarde is. En degenen die deelgenoten naast Allah aanroepen volgen geen (overtuiging), zij volgen niets dan vermoedens en zij doen niets dan liegen. (66)
هُوَ الَّذِي جَعَلَ لَكُمُ اللَّيْلَ لِتَسْكُنُواْ فِيهِ وَالنَّهَارَ مُبْصِرًا إِنَّ فِي ذَلِكَ لآيَاتٍ لِّقَوْمٍ يَسْمَعُونَ
﴿٦٧﴾
10/Yunus-67: Huwa allathee jaAAala lakumu allayla litaskunoo feehi waalnnahara mubsiran inna fee thalika laayatin liqawmin yasmaAAoona
Hij is Degene Die de nacht voor jullie heeft gemaakt opdat jullie er rust in vinden, en de dag om te zien. Voorwaar, daarin zijn zeker Tekenen voor een volk dat luistert. (67)
قَالُواْ اتَّخَذَ اللّهُ وَلَدًا سُبْحَانَهُ هُوَ الْغَنِيُّ لَهُ مَا فِي السَّمَاوَات وَمَا فِي الأَرْضِ إِنْ عِندَكُم مِّن سُلْطَانٍ بِهَذَا أَتقُولُونَ عَلَى اللّهِ مَا لاَ تَعْلَمُونَ
﴿٦٨﴾
10/Yunus-68: Qaloo ittakhatha Allahu waladan subhanahu huwa alghaniyyu lahu ma fee alssamawati wama fee al-ardi in AAindakum min sultanin bihatha ataqooloona AAala Allahi ma la taAAlamoona
Zij (de Joden en de Christenen) zeggen: "Allah heeft Zich een zoon genomen." Heilig is Hij, Hij is de Behoefteloze, aan Hem behoort wat in de hemelen en op de aarde is. Jullie hebben daarvoor geen bewijs. Zeggen jullie over Allah wat jullie niet weten? (68)
قُلْ إِنَّ الَّذِينَ يَفْتَرُونَ عَلَى اللّهِ الْكَذِبَ لاَ يُفْلِحُونَ
﴿٦٩﴾
10/Yunus-69: Qul inna allatheena yaftaroona AAala Allahi alkathiba la yuflihoona
Zeg: "Voorwaar, degenen die leugens over Allah verzinnen zullen niet welslagen." (69)
مَتَاعٌ فِي الدُّنْيَا ثُمَّ إِلَيْنَا مَرْجِعُهُمْ ثُمَّ نُذِيقُهُمُ الْعَذَابَ الشَّدِيدَ بِمَا كَانُواْ يَكْفُرُونَ
﴿٧٠﴾
10/Yunus-70: MataAAun fee alddunya thumma ilayna marjiAAuhum thumma nutheequhumu alAAathaba alshshadeeda bima kanoo yakfuroona
(Voor hen is er slechts) een genieting op de wereld, daarna is hun terugkeer tot Ons. Vervolgens doen Wij hen de harde bestraffing proeven wegens dat waaraan zij ongelovig plachten te zijn. (70)