Nederlands
[
Veranderen
]
Коран на български език
Коран на русском языке
Quran di Indonesia
Corán en español
Koran on-Nederlandse
Coran en français
Koran auf Deutsch
Quran in English
Kuran-ı Kerim Türkçe Meali
Koran
Soeras in de Koran
Juz' in de Koran
Luister Koran (nieuwe)
Dempen (Actief)
Abu Bakr al Shatri
Maher Al Mueaqly
Mishary al Afasy
القرآن الكريم / جزئها ١٤ / صفحة ٢٦٤
القرآن الكريم
»
جزئها ١٤
»
القرآن الكريم / جزئها ١٤ / صفحة ٢٦٤
Al-Hijr 32-51, Koran - Djuz' 14 - Pagina 264
de Heilige Koran
»
Juz' in de Koran
»
Djuz' 14
»
Al-Hijr 32-51, Koran - Djuz' 14 - Pagina 264
Luister Koran Pagina-264
قَالَ يَا إِبْلِيسُ مَا لَكَ أَلاَّ تَكُونَ مَعَ السَّاجِدِينَ
﴿٣٢﴾
15/Al-Hijr-32: Qala ya ibleesu ma laka alla takoona maAAa alssajideena
Hij (Allah) zei: "O Iblis, wat is er met jou dat jij niet bij de knielenden behoort?" (32)
قَالَ لَمْ أَكُن لِّأَسْجُدَ لِبَشَرٍ خَلَقْتَهُ مِن صَلْصَالٍ مِّنْ حَمَإٍ مَّسْنُونٍ
﴿٣٣﴾
15/Al-Hijr-33: Qala lam akun li-asjuda libasharin khalaqtahu min salsalin min hama-in masnoonin
Hij (Iblis) zei: "Ik zal niet knielen voor een mens die U heeft geschapen uit klei, uit zwarte slijk gevormd." (33)
قَالَ فَاخْرُجْ مِنْهَا فَإِنَّكَ رَجِيمٌ
﴿٣٤﴾
15/Al-Hijr-34: Qala faokhruj minha fa-innaka rajeemun
Hij (Allah) zei: "Ga eruit (het Paradijs), voor- waar, jij bent een vervloekte! (34)
وَإِنَّ عَلَيْكَ اللَّعْنَةَ إِلَى يَوْمِ الدِّينِ
﴿٣٥﴾
15/Al-Hijr-35: Wa-inna AAalayka allaAAnata ila yawmi alddeeni
En voorwaar, de vervloeking rust op jou tot aan de Dag des Oordeels." (35)
قَالَ رَبِّ فَأَنظِرْنِي إِلَى يَوْمِ يُبْعَثُونَ
﴿٣٦﴾
15/Al-Hijr-36: Qala rabbi faanthirnee ila yawmi yubAAathoona
Hij (Iblis) zei: "Mijn Heer, schenk mij dan uitstel tot de Dag waarop zij zullen worden opgewekt." (36)
قَالَ فَإِنَّكَ مِنَ الْمُنظَرِينَ
﴿٣٧﴾
15/Al-Hijr-37: Qala fa-innaka mina almunthareena
Hij (Allah) zei: "Voorwaar, jij behoort tot degenen die uitdel kregen. (37)
إِلَى يَومِ الْوَقْتِ الْمَعْلُومِ
﴿٣٨﴾
15/Al-Hijr-38: Ila yawmi alwaqti almaAAloomi
Tot de Dag van het vastgestelde tijdstip." (38)
قَالَ رَبِّ بِمَآ أَغْوَيْتَنِي لأُزَيِّنَنَّ لَهُمْ فِي الأَرْضِ وَلأُغْوِيَنَّهُمْ أَجْمَعِينَ
﴿٣٩﴾
15/Al-Hijr-39: Qala rabbi bima aghwaytanee laozayyinanna lahum fee al-ardi walaoghwiyannahum ajmaAAeena
Hij (Iblis) zei. "Mijn Heer, omdat U mij heeft doen dwalen, zal ik voor ben (hun slechte daden) zeker schoonschijnend maken op de aarde, en ik zal hen zeker allen doen dwalen. (39)
إِلاَّ عِبَادَكَ مِنْهُمُ الْمُخْلَصِينَ
﴿٤٠﴾
15/Al-Hijr-40: Illa AAibadaka minhumu almukhlaseena
Behalve Uw dienaren, onder hen die oprecht zijn." (40)
قَالَ هَذَا صِرَاطٌ عَلَيَّ مُسْتَقِيمٌ
﴿٤١﴾
15/Al-Hijr-41: Qala hatha siratun AAalayya mustaqeemun
Hij (Allah) zei: "Dit is een recht Pad, op Mij rust (het waken erover). (41)
إِنَّ عِبَادِي لَيْسَ لَكَ عَلَيْهِمْ سُلْطَانٌ إِلاَّ مَنِ اتَّبَعَكَ مِنَ الْغَاوِينَ
﴿٤٢﴾
15/Al-Hijr-42: Inna AAibadee laysa laka AAalayhim sultanun illa mani ittabaAAaka mina alghaweena
Voorwaar, jij hebt geen macht over Mijn dienaren, behalve (over) degene die jou volgt van de dwalenden." (42)
وَإِنَّ جَهَنَّمَ لَمَوْعِدُهُمْ أَجْمَعِينَ
﴿٤٣﴾
15/Al-Hijr-43: Wa-inna jahannama lamawAAiduhum ajmaAAeena
En voorwaar, de Het is aan hen allen zeker toegezegd. (43)
لَهَا سَبْعَةُ أَبْوَابٍ لِّكُلِّ بَابٍ مِّنْهُمْ جُزْءٌ مَّقْسُومٌ
﴿٤٤﴾
15/Al-Hijr-44: Laha sabAAatu abwabin likulli babin minhum juz-on maqsoomun
Zij heeft zeven poorten. Aan iedere poort is een deel van hen toegewezen. (44)
إِنَّ الْمُتَّقِينَ فِي جَنَّاتٍ وَعُيُونٍ
﴿٤٥﴾
15/Al-Hijr-45: Inna almuttaqeena fee jannatin waAAuyoonin
Voorwaar, de Moettaqoen zullen in de Tuinen (het Paradijs) en bij bronnen vertoeven. (45)
ادْخُلُوهَا بِسَلاَمٍ آمِنِينَ
﴿٤٦﴾
15/Al-Hijr-46: Odkhulooha bisalamin amineena
(Tegen hen wordt gezegd:) "Treedt deze binnen in vrede en veiligheid." (46)
وَنَزَعْنَا مَا فِي صُدُورِهِم مِّنْ غِلٍّ إِخْوَانًا عَلَى سُرُرٍ مُّتَقَابِلِينَ
﴿٤٧﴾
15/Al-Hijr-47: WanazaAAna ma fee sudoorihim min ghillin ikhwanan AAala sururin mutaqabileena
En Wij nemen weg wat er in hun harten aan wrok is, (zij zijn daarin) als broeders, op rustbanken zitten zij tegenover elkaar. (47)
لاَ يَمَسُّهُمْ فِيهَا نَصَبٌ وَمَا هُم مِّنْهَا بِمُخْرَجِينَ
﴿٤٨﴾
15/Al-Hijr-48: La yamassuhum feeha nasabun wama hum minha bimukhrajeena
Daarin raakt hen geen vermoeidheid en zij worden daaruit niet verdreven. (48)
نَبِّئْ عِبَادِي أَنِّي أَنَا الْغَفُورُ الرَّحِيمُ
﴿٤٩﴾
15/Al-Hijr-49: Nabbi/ AAibadee annee ana alghafooru alrraheemu
Bericht mijn dienaren (O Moehammad:) "Voorwaar, ik ben de Vergevensgezinde, de meest Barmhartige. (49)
وَ أَنَّ عَذَابِي هُوَ الْعَذَابُ الأَلِيمَ
﴿٥٠﴾
15/Al-Hijr-50: Waanna AAathabee huwa alAAathabu al-aleemu
En dat Mijn bestraffing een pijnlijke bestraffing is." (50)
وَنَبِّئْهُمْ عَن ضَيْفِ إِ بْراَهِيمَ
﴿٥١﴾
15/Al-Hijr-51: Wanabbi/hum AAan dayfi ibraheema
En bericht hun over de gasten van Ibrâhîm. (51)