Nederlands [Veranderen]

القرآن الكريم / جزئها ١٤ / صفحة ٢٧٥

An-Nahl 73-79, Koran - Djuz' 14 - Pagina 275

Djuz'-14, Pagina-275 - Koran recitatie door Abu Bakr al Shatri
Djuz'-14, Pagina-275 - Koran recitatie door Maher Al Mueaqly
Djuz'-14, Pagina-275 - Koran recitatie door Mishary al Afasy
vorig
volgende
share on facebook  tweet  share on google  print  
وَيَعْبُدُونَ مِن دُونِ اللّهِ مَا لاَ يَمْلِكُ لَهُمْ رِزْقًا مِّنَ السَّمَاوَاتِ وَالأَرْضِ شَيْئًا وَلاَ يَسْتَطِيعُونَ ﴿٧٣﴾
16/An-Nahl-73: WayaAAbudoona min dooni Allahi ma la yamliku lahum rizqan mina alssamawati waal-ardi shay-an wala yastateeAAoona
En zij aanbidden dat naast Allah wat hun niets van levensonderhoud kan verschaffen uit de hemelen en de aarde. En zij zijn nergens toe in staat. (73)
فَلاَ تَضْرِبُواْ لِلّهِ الأَمْثَالَ إِنَّ اللّهَ يَعْلَمُ وَأَنتُمْ لاَ تَعْلَمُونَ ﴿٧٤﴾
16/An-Nahl-74: Fala tadriboo lillahi al-amthala inna Allaha yaAAlamu waantum la taAAlamoona
Maakt dus geen gelijkenissen (afgoden) van Allah. Voorwaar, Allah weet en jullie weten niet (74)
ضَرَبَ اللّهُ مَثَلاً عَبْدًا مَّمْلُوكًا لاَّ يَقْدِرُ عَلَى شَيْءٍ وَمَن رَّزَقْنَاهُ مِنَّا رِزْقًا حَسَنًا فَهُوَ يُنفِقُ مِنْهُ سِرًّا وَجَهْرًا هَلْ يَسْتَوُونَ الْحَمْدُ لِلّهِ بَلْ أَكْثَرُهُمْ لاَ يَعْلَمُونَ ﴿٧٥﴾
16/An-Nahl-75: Daraba Allahu mathalan AAabdan mamlookan la yaqdiru AAala shay-in waman razaqnahu minna rizqan hasanan fahuwa yunfiqu minhu sirran wajahran hal yastawoona alhamdu lillahi bal aktharuhum la yaAAlamoona
Allah maakt een vergelijking: een slaaf waarover beschikt wordt heeft geen macht en (de ander is) degene die Wij van Ons goed levensonderhoud voorzien hebben, en hij geeft er heimelijk en openlijk van uit. Zijn zij gelijk? Alle lof is voor Allah. Welnee, de meesten van hen weten (het) niet. (75)
وَضَرَبَ اللّهُ مَثَلاً رَّجُلَيْنِ أَحَدُهُمَا أَبْكَمُ لاَ يَقْدِرُ عَلَىَ شَيْءٍ وَهُوَ كَلٌّ عَلَى مَوْلاهُ أَيْنَمَا يُوَجِّههُّ لاَ يَأْتِ بِخَيْرٍ هَلْ يَسْتَوِي هُوَ وَمَن يَأْمُرُ بِالْعَدْلِ وَهُوَ عَلَى صِرَاطٍ مُّسْتَقِيمٍ ﴿٧٦﴾
16/An-Nahl-76: Wadaraba Allahu mathalan rajulayni ahaduhuma abkamu la yaqdiru AAala shay-in wahuwa kallun AAala mawlahu aynama yuwajjihhu la ya/ti bikhayrin hal yastawee huwa waman ya/muru bialAAadli wahuwa AAala siratin mustaqeemin
En Allah maakt een vergelijking met twee mannen: een van de twee is stom en hij heeft geen enkele macht en hij is een last voor zijn meester; waar hij hem ook heen stuurt: hij brengt niets goeds voort. Is hij gelijk aan degene die het oprechte gebiedt, en op het Rechte Pad is? (76)
وَلِلّهِ غَيْبُ السَّمَاوَاتِ وَالأَرْضِ وَمَا أَمْرُ السَّاعَةِ إِلاَّ كَلَمْحِ الْبَصَرِ أَوْ هُوَ أَقْرَبُ إِنَّ اللّهَ عَلَى كُلِّ شَيْءٍ قَدِيرٌ ﴿٧٧﴾
16/An-Nahl-77: Walillahi ghaybu alssamawati waal-ardi wama amru alssaAAati illa kalamhi albasari aw huwa aqrabu inna Allaha AAala kulli shay-in qadeerun
Aan Allah behoort het verborgene van de hemelen en de aarde. En de zaak van het Uur is slechts een oogwenk of het is sneller. Voorwaar, Allah is Almachtig over alle zaken. (77)
وَاللّهُ أَخْرَجَكُم مِّن بُطُونِ أُمَّهَاتِكُمْ لاَ تَعْلَمُونَ شَيْئًا وَجَعَلَ لَكُمُ الْسَّمْعَ وَالأَبْصَارَ وَالأَفْئِدَةَ لَعَلَّكُمْ تَشْكُرُونَ ﴿٧٨﴾
16/An-Nahl-78: WaAllahu akhrajakum min butooni ommahatikum la taAAlamoona shay-an wajaAAala lakumu alssamAAa waal-absara waal-af-idata laAAallakum tashkuroona
En Allah bracht jullie uit de buiken van jullie moeders voort terwijl jullie niets wisten. En Hij gaf jullie het gehoor en het zien en de harten. Hopelijk zullen jullie dankbaarheid tonen. (78)
أَلَمْ يَرَوْاْ إِلَى الطَّيْرِ مُسَخَّرَاتٍ فِي جَوِّ السَّمَاء مَا يُمْسِكُهُنَّ إِلاَّ اللّهُ إِنَّ فِي ذَلِكَ لَآيَاتٍ لِّقَوْمٍ يُؤْمِنُونَ ﴿٧٩﴾
16/An-Nahl-79: Alam yaraw ila alttayri musakhkharatin fee jawwi alssama-i ma yumsikuhunna illa Allahu inna fee thalika laayatin liqawmin yu/minoona
Zien zij de vogels niet gemakkelijk vliegend in het midden van de hemel? Niemand dan Allah houdt hen vast. Voorwaar, daarin is zeker een Teken voor een volk dat gelooft. (79)