Nederlands [Veranderen]

القرآن الكريم / جزئها ١٤ / صفحة ٢٧٦

An-Nahl 80-87, Koran - Djuz' 14 - Pagina 276

Djuz'-14, Pagina-276 - Koran recitatie door Abu Bakr al Shatri
Djuz'-14, Pagina-276 - Koran recitatie door Maher Al Mueaqly
Djuz'-14, Pagina-276 - Koran recitatie door Mishary al Afasy
vorig
volgende
share on facebook  tweet  share on google  print  
وَاللّهُ جَعَلَ لَكُم مِّن بُيُوتِكُمْ سَكَنًا وَجَعَلَ لَكُم مِّن جُلُودِ الأَنْعَامِ بُيُوتًا تَسْتَخِفُّونَهَا يَوْمَ ظَعْنِكُمْ وَيَوْمَ إِقَامَتِكُمْ وَمِنْ أَصْوَافِهَا وَأَوْبَارِهَا وَأَشْعَارِهَا أَثَاثًا وَمَتَاعًا إِلَى حِينٍ ﴿٨٠﴾
16/An-Nahl-80: WaAllahu jaAAala lakum min buyootikum sakanan wajaAAala lakum min juloodi al-anAAami buyootan tastakhiffoonaha yawma thaAAnikum wayawma iqamatikum wamin aswafiha waawbariha waashAAariha athathan wamataAAan ila heenin
En Allah maakte voor jullie jullie huizen tot plaatsen om uit te rusten en Hij maakte voor jullie de huiden van het vee tot tenten die licht zijn op de dag dat jullie reizen en op de dag dat jullie je vestigen (en Hij maakte) hun wol en hun vacht tot gebruikszaken en als een genieting voor een bepaalde tijd. (80)
وَاللّهُ جَعَلَ لَكُم مِّمَّا خَلَقَ ظِلاَلاً وَجَعَلَ لَكُم مِّنَ الْجِبَالِ أَكْنَانًا وَجَعَلَ لَكُمْ سَرَابِيلَ تَقِيكُمُ الْحَرَّ وَسَرَابِيلَ تَقِيكُم بَأْسَكُمْ كَذَلِكَ يُتِمُّ نِعْمَتَهُ عَلَيْكُمْ لَعَلَّكُمْ تُسْلِمُونَ ﴿٨١﴾
16/An-Nahl-81: WaAllahu jaAAala lakum mimma khalaqa thilalan wajaAAala lakum mina aljibali aknanan wajaAAala lakum sarabeela taqeekumu alharra wasarabeela taqeekum ba/sakum kathalika yutimmu niAAmatahu AAalaykum laAAallakum tuslimoona
En Allah gaf jullie uit wat Hij schiep schaduwen en Hij maakte voor jullie in de bergen schuilplaatsen en Hij gaf jullie kleding die jullie tegen de hitte beschermt en kleding die jullie tegen jullie oorlog beschemt. Op deze wijze vervolmaakt Hij voor juille Zijn gunst. Hopelijk zullen jullie je (aan Hem) overgeven. (81)
فَإِن تَوَلَّوْاْ فَإِنَّمَا عَلَيْكَ الْبَلاَغُ الْمُبِينُ ﴿٨٢﴾
16/An-Nahl-82: Fa-in tawallaw fa-innama AAalayka albalaghu almubeenu
Maar als zij zich afwenden: jouw plicht (O Moehammad) is slechts de duidelijke verkondiging. (82)
يَعْرِفُونَ نِعْمَتَ اللّهِ ثُمَّ يُنكِرُونَهَا وَأَكْثَرُهُمُ الْكَافِرُونَ ﴿٨٣﴾
16/An-Nahl-83: YaAArifoona niAAmata Allahi thumma yunkiroonaha waaktharuhumu alkafiroona
Zij herkennen de gunst van Allah en daarop ontkennen zij die en de meesten van hen zijn ondankbaren. (83)
وَيَوْمَ نَبْعَثُ مِن كُلِّ أُمَّةٍ شَهِيدًا ثُمَّ لاَ يُؤْذَنُ لِلَّذِينَ كَفَرُواْ وَلاَ هُمْ يُسْتَعْتَبُونَ ﴿٨٤﴾
16/An-Nahl-84: Wayawma nabAAathu min kulli ommatin shaheedan thumma la yu/thanu lillatheena kafaroo wala hum yustaAAtaboona
Op de Dag zullen Wij uit iedere gemeenschap een getuige doen opstaan, dan zullen degenen die ongelovig zijn geen gehoor gegeven worden en zij krijgen niet de gelegenheid zich te verbeteren. (84)
وَإِذَا رَأى الَّذِينَ ظَلَمُواْ الْعَذَابَ فَلاَ يُخَفَّفُ عَنْهُمْ وَلاَ هُمْ يُنظَرُونَ ﴿٨٥﴾
16/An-Nahl-85: Wa-itha raa allatheena thalamoo alAAathaba fala yukhaffafu AAanhum wala hum yuntharoona
En wanneer degenen die onrecht pleegden de bestraffing zien zal die voor hen niet lichter gemaakt worden en zij zullen geen uitstel krijgen. (85)
وَإِذَا رَأى الَّذِينَ أَشْرَكُواْ شُرَكَاءهُمْ قَالُواْ رَبَّنَا هَؤُلاء شُرَكَآؤُنَا الَّذِينَ كُنَّا نَدْعُوْ مِن دُونِكَ فَألْقَوْا إِلَيْهِمُ الْقَوْلَ إِنَّكُمْ لَكَاذِبُونَ ﴿٨٦﴾
16/An-Nahl-86: Wa-itha raa allatheena ashrakoo shurakaahum qaloo rabbana haola-i shurakaona allatheena kunna nadAAoo min doonika faalqaw ilayhimu alqawla innakum lakathiboona
En wanneer degenen die deelgenoten toekenden hun deelgenoten zullen zien, zullen zij zeggen: "Onze Heer! Zij zijn degenen die onze deelgenoten waren die wij naast U plachten aan te roepen." Maar zij (de deelgenoten) zullen hun woorden terugweirpen, en zeggen: "Voorwaar, jullie zijn zeker leugenaars!" (86)
وَأَلْقَوْاْ إِلَى اللّهِ يَوْمَئِذٍ السَّلَمَ وَضَلَّ عَنْهُم مَّا كَانُواْ يَفْتَرُونَ ﴿٨٧﴾
16/An-Nahl-87: Waalqaw ila Allahi yawma-ithin alssalama wadalla AAanhum ma kanoo yaftaroona
En op die Dag zullen zij Allah hun onderwerping tonen. En wat zij plachten te verzinnen zal van hen weggedwald zijn. (87)