Nederlands [Veranderen]

القرآن الكريم / جزئها ١٥ / صفحة ٢٨٣

Al-Isra 8-17, Koran - Djuz' 15 - Pagina 283

Djuz'-15, Pagina-283 - Koran recitatie door Abu Bakr al Shatri
Djuz'-15, Pagina-283 - Koran recitatie door Maher Al Mueaqly
Djuz'-15, Pagina-283 - Koran recitatie door Mishary al Afasy
vorig
volgende
share on facebook  tweet  share on google  print  
عَسَى رَبُّكُمْ أَن يَرْحَمَكُمْ وَإِنْ عُدتُّمْ عُدْنَا وَجَعَلْنَا جَهَنَّمَ لِلْكَافِرِينَ حَصِيرًا ﴿٨﴾
17/Al-Isra-8: AAasa rabbukum an yarhamakum wa-in AAudtum AAudna wajaAAalna jahannama lilkafireena haseeran
Mog ejullie Heer jullie begenadigen. En als jullie terugkeren (naar jullie zonden) zullen Wij terugkeren (naar het bestraffen van jullie). En Wij maakten de Hel voor de ongelovigen tot een gevangenis. (8)
إِنَّ هَذَا الْقُرْآنَ يِهْدِي لِلَّتِي هِيَ أَقْوَمُ وَيُبَشِّرُ الْمُؤْمِنِينَ الَّذِينَ يَعْمَلُونَ الصَّالِحَاتِ أَنَّ لَهُمْ أَجْرًا كَبِيرًا ﴿٩﴾
17/Al-Isra-9: Inna hatha alqur-ana yahdee lillatee hiya aqwamu wayubashshiru almu/mineena allatheena yaAAmaloona alssalihati anna lahum ajran kabeeran
Voorwaar, deze Koran leidt naar wat rechter is en brengt goede tijdingen aan de gelovigen die goede werken verrichten. Voorwaar, er is voor hen een grote beloning. (9)
وأَنَّ الَّذِينَ لاَ يُؤْمِنُونَ بِالآخِرَةِ أَعْتَدْنَا لَهُمْ عَذَابًا أَلِيمًا ﴿١٠﴾
17/Al-Isra-10: Waanna allatheena la yu/minoona bial-akhirati aAAtadna lahum AAathaban aleeman
En voor degenen die niet in het Hiernamaals geloven, voor hen hebben Wij een pijnlijke bestraffing voorbereid. (10)
وَيَدْعُ الإِنسَانُ بِالشَّرِّ دُعَاءهُ بِالْخَيْرِ وَكَانَ الإِنسَانُ عَجُولاً ﴿١١﴾
17/Al-Isra-11: WayadAAu al-insanu bialshsharri duAAaahu bialkhayri wakana al-insanu AAajoolan
En de mens smeekt om het kwade, net zoals hij om het goede smeekt. En de mens is haastig (van aard). (11)
وَجَعَلْنَا اللَّيْلَ وَالنَّهَارَ آيَتَيْنِ فَمَحَوْنَا آيَةَ اللَّيْلِ وَجَعَلْنَا آيَةَ النَّهَارِ مُبْصِرَةً لِتَبْتَغُواْ فَضْلاً مِّن رَّبِّكُمْ وَلِتَعْلَمُواْ عَدَدَ السِّنِينَ وَالْحِسَابَ وَكُلَّ شَيْءٍ فَصَّلْنَاهُ تَفْصِيلاً ﴿١٢﴾
17/Al-Isra-12: WajaAAalna allayla waalnnahara ayatayni famahawna ayata allayli wajaAAalna ayata alnnahari mubsiratan litabtaghoo fadlan min rabbikum walitaAAlamoo AAadada alssineena waalhisaba wakulla shay-in fassalnahu tafseelan
En Wij hebben de nacht en de dag tot twee Tekenen gemaakt. En het Teken van de nacht hebben Wij donker gemaakt en het Teken van de dag hebben Wij verlichtend gemaakt opdat jullie de gunst van jullie Heer zoeken en opdat jullie de jaartelling en de berekening ervan kennen. En alle zaken hebben Wij met een duidelijke uitleg uiteengezet. (12)
وَكُلَّ إِنسَانٍ أَلْزَمْنَاهُ طَآئِرَهُ فِي عُنُقِهِ وَنُخْرِجُ لَهُ يَوْمَ الْقِيَامَةِ كِتَابًا يَلْقَاهُ مَنشُورًا ﴿١٣﴾
17/Al-Isra-13: Wakulla insanin alzamnahu ta-irahu fee AAunuqihi wanukhriju lahu yawma alqiyamati kitaban yalqahu manshooran
En voor ieder mens hebben Wij zijn lotsbestemming aan zijn hals vastgemaakt. En Wij voorzien hem op de Dag der Opstanding van een boek dat bij opengeslagen aantreft. (13)
اقْرَأْ كَتَابَكَ كَفَى بِنَفْسِكَ الْيَوْمَ عَلَيْكَ حَسِيبًا ﴿١٤﴾
17/Al-Isra-14: Iqra/ kitabaka kafa binafsika alyawma AAalayka haseeban
(Er wordt tegen hem gezegd:) "Lees jouw boek." Op deze Dag is jouw eigen ziel voldoende als berekenaar tegen jou. (14)
مَّنِ اهْتَدَى فَإِنَّمَا يَهْتَدي لِنَفْسِهِ وَمَن ضَلَّ فَإِنَّمَا يَضِلُّ عَلَيْهَا وَلاَ تَزِرُ وَازِرَةٌ وِزْرَ أُخْرَى وَمَا كُنَّا مُعَذِّبِينَ حَتَّى نَبْعَثَ رَسُولاً ﴿١٥﴾
17/Al-Isra-15: Mani ihtada fa-innama yahtadee linafsihi waman dalla fa-innama yadillu AAalayha wala taziru waziratun wizra okhra wama kunna muAAaththibeena hatta nabAAatha rasoolan
Wie Leiding volgt, volgt de Leiding waarlijk voor zichzelf, en wie dwaalt, dwaalt waarlijk tegen zichzelf en niemand kan de zonde van iemand anders dragen. En Wij bestraffen niet voordat Wij een Boodschapper hebben gestuurd. (15)
وَإِذَا أَرَدْنَا أَن نُّهْلِكَ قَرْيَةً أَمَرْنَا مُتْرَفِيهَا فَفَسَقُواْ فِيهَا فَحَقَّ عَلَيْهَا الْقَوْلُ فَدَمَّرْنَاهَا تَدْمِيرًا ﴿١٦﴾
17/Al-Isra-16: Wa-itha aradna an nuhlika qaryatan amarna mutrafeeha fafasaqoo feeha fahaqqa AAalayha alqawlu fadammarnaha tadmeeran
En als Wij een (volk in een) stad willen vernietigen, bevelen Wij hen die daarin in weelde leven (Allah te gehoorzamen); zij begaan daarin zware zonden, zodat het woord (van de bestraffing) terecht is, vervolgens vernietigen Wij hen volledig. (16)
وَكَمْ أَهْلَكْنَا مِنَ الْقُرُونِ مِن بَعْدِ نُوحٍ وَكَفَى بِرَبِّكَ بِذُنُوبِ عِبَادِهِ خَبِيرًَا بَصِيرًا ﴿١٧﴾
17/Al-Isra-17: Wakam ahlakna mina alqurooni min baAAdi noohin wakafa birabbika bithunoobi AAibadihi khabeeran baseeran
En hoeveel generaties hebben Wij niet na Nôeh ij vernietigd? En jouw Heer is voldoende om de zonden van Zijn dienaren te wetm en te zien. (17)