Nederlands
[
Veranderen
]
Коран на български език
Коран на русском языке
Quran di Indonesia
Corán en español
Koran on-Nederlandse
Coran en français
Koran auf Deutsch
Quran in English
Kuran-ı Kerim Türkçe Meali
Koran
Soeras in de Koran
Juz' in de Koran
Luister Koran (nieuwe)
Dempen (Actief)
Abu Bakr al Shatri
Maher Al Mueaqly
Mishary al Afasy
القرآن الكريم / جزئها ١٥ / صفحة ٢٩٢
القرآن الكريم
»
جزئها ١٥
»
القرآن الكريم / جزئها ١٥ / صفحة ٢٩٢
Al-Isra 97-104, Koran - Djuz' 15 - Pagina 292
de Heilige Koran
»
Juz' in de Koran
»
Djuz' 15
»
Al-Isra 97-104, Koran - Djuz' 15 - Pagina 292
Luister Koran Pagina-292
وَمَن يَهْدِ اللّهُ فَهُوَ الْمُهْتَدِ وَمَن يُضْلِلْ فَلَن تَجِدَ لَهُمْ أَوْلِيَاء مِن دُونِهِ وَنَحْشُرُهُمْ يَوْمَ الْقِيَامَةِ عَلَى وُجُوهِهِمْ عُمْيًا وَبُكْمًا وَصُمًّا مَّأْوَاهُمْ جَهَنَّمُ كُلَّمَا خَبَتْ زِدْنَاهُمْ سَعِيرًا
﴿٩٧﴾
17/Al-Isra-97: Waman yahdi Allahu fahuwa almuhtadi waman yudlil falan tajida lahum awliyaa min doonihi wanahshuruhum yawma alqiyamati AAala wujoohihim AAumyan wabukman wasumman ma/wahum jahannamu kullama khabat zidnahum saAAeeran
En wie door Allah geleid wordt, hij is de welgeleide; maar wie (door Hem) tot dwaling gebracht is, voor hem zal jij nooit een beschermer naast Hem vinden. En Wij zullen hen op de Dag der Opstanding op hun gezichten verzamelen: blind en stom en doof Hun verblijfplaats is de Hel. Iedere keer dat hij dooft vermeerderen Wij voor ben het laaiend vuur. (97)
ذَلِكَ جَزَآؤُهُم بِأَنَّهُمْ كَفَرُواْ بِآيَاتِنَا وَقَالُواْ أَئِذَا كُنَّا عِظَامًا وَرُفَاتًا أَإِنَّا لَمَبْعُوثُونَ خَلْقًا جَدِيدًا
﴿٩٨﴾
17/Al-Isra-98: Thalika jazaohum bi-annahum kafaroo bi-ayatina waqaloo a-itha kunna AAithaman warufatan a-inna lamabAAoothoona khalqan jadeedan
Dat is hun beloning, omdat zij Onze Tekenen verwierpen, en zij zeiden: "Wanneer Wij beenderen en stof geworden zijn, zullen wij dan zeker tot een nieuwe schepping opgewekt worden?" (98)
أَوَلَمْ يَرَوْاْ أَنَّ اللّهَ الَّذِي خَلَقَ السَّمَاوَاتِ وَالأَرْضَ قَادِرٌ عَلَى أَن يَخْلُقَ مِثْلَهُمْ وَجَعَلَ لَهُمْ أَجَلاً لاَّ رَيْبَ فِيهِ فَأَبَى الظَّالِمُونَ إَلاَّ كُفُورًا
﴿٩٩﴾
17/Al-Isra-99: Awa lam yaraw anna Allaha allathee khalaqa alssamawati waal-arda qadirun AAala an yakhluqa mithlahum wajaAAala lahum ajalan la rayba feehi faaba alththalimoona illa kufooran
Zien zij niet in dat Allah, Degene Die de hemelen en de aarde schiep, bij machte is het daarmee vergelijkbare te scheppen? En dat Hij een tijdstip heeft vastgesteld voor hen, zonder dat daarover twijfel bestaat? Maar de onrechtvaardigen weigeren het, behalve in ongeloof. (99)
قُل لَّوْ أَنتُمْ تَمْلِكُونَ خَزَآئِنَ رَحْمَةِ رَبِّي إِذًا لَّأَمْسَكْتُمْ خَشْيَةَ الإِنفَاقِ وَكَانَ الإنسَانُ قَتُورًا
﴿١٠٠﴾
17/Al-Isra-100: Qul law antum tamlikoona khaza-ina rahmati rabbee ithan laamsaktum khashyata al-infaqi wakana al-insanu qatooran
Zeg: "Als jullie de schatten van Barmhartigheid van mijn Heer bezaten, dan zouden jullie hen vasthouden uit vrees voor de uitgave (ervan)." En de mens is gierig! (100)
وَلَقَدْ آتَيْنَا مُوسَى تِسْعَ آيَاتٍ بَيِّنَاتٍ فَاسْأَلْ بَنِي إِسْرَائِيلَ إِذْ جَاءهُمْ فَقَالَ لَهُ فِرْعَونُ إِنِّي لَأَظُنُّكَ يَا مُوسَى مَسْحُورًا
﴿١٠١﴾
17/Al-Isra-101: Walaqad atayna moosa tisAAa ayatin bayyinatin fais-al banee isra-eela ith jaahum faqala lahu firAAawnu innee laathunnuka ya moosa mashooran
En voorzeker, Wij hebben Môesa negen duidelijke Tekenen gegeven, en vraag de kinderen van Israël (O Moehammad) toen hij (Môesa) tot hen kwam, en Fir'aun tot hen zei: "Voorwaar, ik verondemel zeker dat jij, O Môesa, betoverd bent!" (101)
قَالَ لَقَدْ عَلِمْتَ مَا أَنزَلَ هَؤُلاء إِلاَّ رَبُّ السَّمَاوَاتِ وَالأَرْضِ بَصَآئِرَ وَإِنِّي لَأَظُنُّكَ يَا فِرْعَونُ مَثْبُورًا
﴿١٠٢﴾
17/Al-Isra-102: Qala laqad AAalimta ma anzala haola-i illa rabbu alssamawati waal-ardi basa-ira wa-innee laathunnuka ya firAAawnu mathbooran
Hij (Môesa) zei: "Jij weet dan niemand anders die (Tekenen) heeft neergezonden dan de Heer van de hemelen en de aarde, als een duidelijk bewijs. Voorwaar, ik veronderstel dat jij, O Fir'aun, ten onder gaat." (102)
فَأَرَادَ أَن يَسْتَفِزَّهُم مِّنَ الأَرْضِ فَأَغْرَقْنَاهُ وَمَن مَّعَهُ جَمِيعًا
﴿١٠٣﴾
17/Al-Isra-103: Faarada an yastafizzahum mina al-ardi faaghraqnahu waman maAAahu jameeAAan
Vervolgens wenste bij (Fir'aun) ben uit het land te verdrijven, dus verdronken Wij hem en degenen die met hem waren allemaal. (103)
وَقُلْنَا مِن بَعْدِهِ لِبَنِي إِسْرَائِيلَ اسْكُنُواْ الأَرْضَ فَإِذَا جَاء وَعْدُ الآخِرَةِ جِئْنَا بِكُمْ لَفِيفًا
﴿١٠٤﴾
17/Al-Isra-104: Waqulna min baAAdihi libanee isra-eela oskunoo al-arda fa-itha jaa waAAdu al-akhirati ji/na bikum lafeefan
En Wij zeiden na hem (Fir'aun) tot de Kinderen van Israël: "Woont in het land, wanneer dan de laatste aanzegging (de Dag der Opstanding) komt zullen Wij jullie gemengd bijeenbrengen." (104)