Nederlands [Veranderen]

القرآن الكريم / جزئها ١٦ / صفحة ٣١٦

Ta-Ha 65-76, Koran - Djuz' 16 - Pagina 316

Djuz'-16, Pagina-316 - Koran recitatie door Abu Bakr al Shatri
Djuz'-16, Pagina-316 - Koran recitatie door Maher Al Mueaqly
Djuz'-16, Pagina-316 - Koran recitatie door Mishary al Afasy
vorig
volgende
share on facebook  tweet  share on google  print  
قَالُوا يَا مُوسَى إِمَّا أَن تُلْقِيَ وَإِمَّا أَن نَّكُونَ أَوَّلَ مَنْ أَلْقَى ﴿٦٥﴾
20/Ta-Ha-65: Qaloo ya moosa imma an tulqiya wa-imma an nakoona awwala
Zij zeiden: "O Môesa, of jij werpt, of zijn wij het die het eerst werpen?" (65)
قَالَ بَلْ أَلْقُوا فَإِذَا حِبَالُهُمْ وَعِصِيُّهُمْ يُخَيَّلُ إِلَيْهِ مِن سِحْرِهِمْ أَنَّهَا تَسْعَى ﴿٦٦﴾
20/Ta-Ha-66: Qala bal alqoo fa-itha hibaluhum waAAisiyyuhum yukhayyalu ilayhi min sihrihim annaha tasAAa
Hij zei: "Werpt maar." En toen scheen het hem toe dat hun touwen en hun staven zich door hun tovenarij voortbewogen. (66)
فَأَوْجَسَ فِي نَفْسِهِ خِيفَةً مُّوسَى ﴿٦٧﴾
20/Ta-Ha-67: Faawjasa fee nafsihi kheefatan moosa
Toen voelde Môesa vrees in zich opkomen. (67)
قُلْنَا لَا تَخَفْ إِنَّكَ أَنتَ الْأَعْلَى ﴿٦٨﴾
20/Ta-Ha-68: Qulna la takhaf innaka anta al-aAAla
Wij (Allah) zeiden: "Vrees niet! Voorwaar, jij zult de overhand krijgen. (68)
وَأَلْقِ مَا فِي يَمِينِكَ تَلْقَفْ مَا صَنَعُوا إِنَّمَا صَنَعُوا كَيْدُ سَاحِرٍ وَلَا يُفْلِحُ السَّاحِرُ حَيْثُ أَتَى ﴿٦٩﴾
20/Ta-Ha-69: Waalqi ma fee yameenika talqaf ma sanaAAoo innama sanaAAoo kaydu sahirin wala yuflihu alssahiru haythu ata
Werp neer wat in jouw rechterhand is, het zal wat zij wrochtten verslinden. Voorwaar, wat zij wrochtten is slechts een list van een tovenaar. En de tovenaar wint niet, hoe hij het ook doet." (69)
فَأُلْقِيَ السَّحَرَةُ سُجَّدًا قَالُوا آمَنَّا بِرَبِّ هَارُونَ وَمُوسَى ﴿٧٠﴾
20/Ta-Ha-70: Faolqiya alssaharatu sujjadan qaloo amanna birabbi haroona wamoosa
Toen werden de tovenaars op hun knieën neergeworpen, zij zeiden: "Wij geloven in de Heer van Hârôen en Môesa," (70)
قَالَ آمَنتُمْ لَهُ قَبْلَ أَنْ آذَنَ لَكُمْ إِنَّهُ لَكَبِيرُكُمُ الَّذِي عَلَّمَكُمُ السِّحْرَ فَلَأُقَطِّعَنَّ أَيْدِيَكُمْ وَأَرْجُلَكُم مِّنْ خِلَافٍ وَلَأُصَلِّبَنَّكُمْ فِي جُذُوعِ النَّخْلِ وَلَتَعْلَمُنَّ أَيُّنَا أَشَدُّ عَذَابًا وَأَبْقَى ﴿٧١﴾
20/Ta-Ha-71: Qala amantum lahu qabla an athana lakum innahu lakabeerukumu allathee AAallamakumu alssihra falaoqattiAAanna aydiyakum waarjulakum min khilafin walaosallibannakum fee juthooAAi alnnakhli walataAAlamunna ayyuna ashaddu AAathaban waabqa
Hij (Fir'aun) zei: "Geloven jullie hem voordat ik jullie toestemming gegeven heb? Voorwaar, hij is zeker jullie meester die jullie tovenarij onderwezen heeft. Ik zal zeker jullie handen en voeten aan tegenovergestelde kanten afhakken en ik zal jullie zeker kruisigen aan de stammen van palmbomen! En jullie zullen zeker weten wie van ons strenger en blijvender is wat betreft bestraffing." (71)
قَالُوا لَن نُّؤْثِرَكَ عَلَى مَا جَاءنَا مِنَ الْبَيِّنَاتِ وَالَّذِي فَطَرَنَا فَاقْضِ مَا أَنتَ قَاضٍ إِنَّمَا تَقْضِي هَذِهِ الْحَيَاةَ الدُّنْيَا ﴿٧٢﴾
20/Ta-Ha-72: Qaloo lan nu/thiraka AAala ma jaana mina albayyinati waallathee fatarana faiqdi ma anta qadin innama taqdee hathihi alhayata alddunya
Zij zeiden: "Wij zullen jou nooit verkiezen boven de duidelijke Tekenen die tot ons gekomen zijn en Degene Die ons geschapen heeft. Besluit daarom wat je besluit is: voorwaar, wat jij ook besluit, dat is van het wereldse leven. (72)
إِنَّا آمَنَّا بِرَبِّنَا لِيَغْفِرَ لَنَا خَطَايَانَا وَمَا أَكْرَهْتَنَا عَلَيْهِ مِنَ السِّحْرِ وَاللَّهُ خَيْرٌ وَأَبْقَى ﴿٧٣﴾
20/Ta-Ha-73: Inna amanna birabbina liyaghfira lana khatayana wama akrahtana AAalayhi mina alssihri waAllahu khayrun waabqa
Voorwaar, wij geloven in onze Heer, opdat Hij onze zonden zal vergeven en (ook) de tovenarij, waartoe jij ons gedwongen hebt. En Allah is beter (in het belonen) en blijvender (in de bestraffinjg)." (73)
إِنَّهُ مَن يَأْتِ رَبَّهُ مُجْرِمًا فَإِنَّ لَهُ جَهَنَّمَ لَا يَمُوتُ فِيهَا وَلَا يَحْيى ﴿٧٤﴾
20/Ta-Ha-74: Innahu man ya/ti rabbahu mujriman fa-inna lahu jahannama la yamootu feeha wala yahya
Voorwaar, wie als een zondaar war zijn Heer komt, voor hem is zeker de Hel, waarin hij noch leeft noch sterft. (74)
وَمَنْ يَأْتِهِ مُؤْمِنًا قَدْ عَمِلَ الصَّالِحَاتِ فَأُوْلَئِكَ لَهُمُ الدَّرَجَاتُ الْعُلَى ﴿٧٥﴾
20/Ta-Ha-75: Waman ya/tihi mu/minan qad AAamila alssalihati faola-ika lahumu alddarajatu alAAula
En zij die als gelovigen naar Hem komen en waarlijk goede daden verrichten: zij zijn degenen die de hoge rangen krijgen. (75)
جَنَّاتُ عَدْنٍ تَجْرِي مِن تَحْتِهَا الْأَنْهَارُ خَالِدِينَ فِيهَا وَذَلِكَ جَزَاء مَن تَزَكَّى ﴿٧٦﴾
20/Ta-Ha-76: Jannatu AAadnin tajree min tahtiha al-anharu khalideena feeha wathalika jazao man tazakka
De Tuinen van 'Adn ( het Paradijs), waar onder door de rivieren stromen, zij zijn eeuwig levenden darin. Dat is de beloning voor wie zich reinigt. (76)