Nederlands [Veranderen]

القرآن الكريم / جزئها ١٧ / صفحة ٣٢٢

Al-Anbiya 1-10, Koran - Djuz' 17 - Pagina 322

Djuz'-17, Pagina-322 - Koran recitatie door Abu Bakr al Shatri
Djuz'-17, Pagina-322 - Koran recitatie door Maher Al Mueaqly
Djuz'-17, Pagina-322 - Koran recitatie door Mishary al Afasy
vorig
volgende
share on facebook  tweet  share on google  print  

سورة الأنبياء

Soera Al-Anbiya

Bismi Allahi alrrahmani alrraheemi

اقْتَرَبَ لِلنَّاسِ حِسَابُهُمْ وَهُمْ فِي غَفْلَةٍ مَّعْرِضُونَ ﴿١﴾
21/Al-Anbiya-1: Iqtaraba lilnnasi hisabuhum wahum fee ghaflatin muAAridoona
Dichter bij voor de mensen is hun afrekening gekomen, terwijl zij zich in onachtzaamheid afwenden. (1)
مَا يَأْتِيهِم مِّن ذِكْرٍ مَّن رَّبِّهِم مُّحْدَثٍ إِلَّا اسْتَمَعُوهُ وَهُمْ يَلْعَبُونَ ﴿٢﴾
21/Al-Anbiya-2: Ma ya/teehim min thikrin min rabbihim muhdathin illa istamaAAoohu wahum yalAAaboona
En er komt geen nieuwe Vermaning van hun Heer tot hen, of zij luisteren ernaar terwijl zij er de spot mee drijven. (2)
لَاهِيَةً قُلُوبُهُمْ وَأَسَرُّواْ النَّجْوَى الَّذِينَ ظَلَمُواْ هَلْ هَذَا إِلَّا بَشَرٌ مِّثْلُكُمْ أَفَتَأْتُونَ السِّحْرَ وَأَنتُمْ تُبْصِرُونَ ﴿٣﴾
21/Al-Anbiya-3: Lahiyatan quloobuhum waasarroo alnnajwa allatheena thalamoo hal hatha illa basharun mithlukum afata/toona alssihra waantum tubsiroona
Achteloos zijn hun harken. En degenen die onrechtvaardig zijn verbergen (hun onrecht) in heimelijk overleg (en zeggen:) "Deze (Boodschapper) is niet anders dan een mens zoals jullie." Nemen jullie dan tovenarij aan, terwijl jullie het doorzien? (3)
قَالَ رَبِّي يَعْلَمُ الْقَوْلَ فِي السَّمَاء وَالأَرْضِ وَهُوَ السَّمِيعُ الْعَلِيمُ ﴿٤﴾
21/Al-Anbiya-4: Qala rabbee yaAAlamu alqawla fee alssama-i waal-ardi wahuwa alssameeAAu alAAaleemu
Hij (Moehammad) zei: "Mijn Heer weet wat er in de hemelen en op de aarde gesproken wordt, en Hij is de Alhorende, de Alwetende." (4)
بَلْ قَالُواْ أَضْغَاثُ أَحْلاَمٍ بَلِ افْتَرَاهُ بَلْ هُوَ شَاعِرٌ فَلْيَأْتِنَا بِآيَةٍ كَمَا أُرْسِلَ الأَوَّلُونَ ﴿٥﴾
21/Al-Anbiya-5: Bal qaloo adghathu ahlamin bali iftarahu bal huwa shaAAirun falya/tina bi-ayatin kama orsila al-awwaloona
Zij (de ongelovigen) zeggen zelfs: "Het verwardste gedroom is (deze Koran), hij verzon hem zelfs, hij is zelfs een dichter! Laat hem dan een Teken tot ons brengen zoals aan de voorafgaanden gezonden werd!"' (5)
مَا آمَنَتْ قَبْلَهُم مِّن قَرْيَةٍ أَهْلَكْنَاهَا أَفَهُمْ يُؤْمِنُونَ ﴿٦﴾
21/Al-Anbiya-6: Ma amanat qablahum min qaryatin ahlaknaha afahum yu/minoona
Zij geloofden niet, degenen vóór hen uit de steden die Wü vernietigden: zullen zij dan geloven? (6)
وَمَا أَرْسَلْنَا قَبْلَكَ إِلاَّ رِجَالاً نُّوحِي إِلَيْهِمْ فَاسْأَلُواْ أَهْلَ الذِّكْرِ إِن كُنتُمْ لاَ تَعْلَمُونَ ﴿٧﴾
21/Al-Anbiya-7: Wama arsalna qablaka illa rijalan noohee ilayhim fais-aloo ahla alththikri in kuntum la taAAlamoona
En Wij hebben (niemnd) vóór jou gezonden of zij waren slechts mannen aan wie Wij openbaarden. Vraagt dan de bezitters van kennis, indien jullie het Riet weten. (7)
وَمَا جَعَلْنَاهُمْ جَسَدًا لَّا يَأْكُلُونَ الطَّعَامَ وَمَا كَانُوا خَالِدِينَ ﴿٨﴾
21/Al-Anbiya-8: Wama jaAAalnahum jasadan la ya/kuloona alttaAAama wama kanoo khalideena
En Wij schiepen hen niet met lichamen die geen voedsel aten en zij leefden niet eeuwig. (8)
ثُمَّ صَدَقْنَاهُمُ الْوَعْدَ فَأَنجَيْنَاهُمْ وَمَن نَّشَاء وَأَهْلَكْنَا الْمُسْرِفِينَ ﴿٩﴾
21/Al-Anbiya-9: Thumma sadaqnahumu alwaAAda faanjaynahum waman nashao waahlakna almusrifeena
Dawop vervulden Wij voor ben de belofte en Wij redden ben en wie Wij wensten. En Wij vemietigden de buitensporigen. (9)
لَقَدْ أَنزَلْنَا إِلَيْكُمْ كِتَابًا فِيهِ ذِكْرُكُمْ أَفَلَا تَعْقِلُونَ ﴿١٠﴾
21/Al-Anbiya-10: Laqad anzalna ilaykum kitaban feehi thikrukum afala taAAqiloona
Voorzeker, Wij hebben aan jullie een Boek doen neerdalen met daarin jullie eer. Begrijpom jullie het niet? (10)