Nederlands [Veranderen]

القرآن الكريم / جزئها ١٨ / صفحة ٣٥١

An-Nur 11-20, Koran - Djuz' 18 - Pagina 351

Djuz'-18, Pagina-351 - Koran recitatie door Abu Bakr al Shatri
Djuz'-18, Pagina-351 - Koran recitatie door Maher Al Mueaqly
Djuz'-18, Pagina-351 - Koran recitatie door Mishary al Afasy
vorig
volgende
share on facebook  tweet  share on google  print  
إِنَّ الَّذِينَ جَاؤُوا بِالْإِفْكِ عُصْبَةٌ مِّنكُمْ لَا تَحْسَبُوهُ شَرًّا لَّكُم بَلْ هُوَ خَيْرٌ لَّكُمْ لِكُلِّ امْرِئٍ مِّنْهُم مَّا اكْتَسَبَ مِنَ الْإِثْمِ وَالَّذِي تَوَلَّى كِبْرَهُ مِنْهُمْ لَهُ عَذَابٌ عَظِيمٌ ﴿١١﴾
24/An-Nur-11: Inna allatheena jaoo bial-ifki AAusbatun minkum la tahsaboohu sharran lakum bal huwa khayrun lakum likulli imri-in minhum ma iktasaba mina al-ithmi waallathee tawalla kibrahu minhum lahu AAathabun AAatheemun
Voorwaar, degenen die de laster naar voren brachten zijn een groep onder jullie. Denkt niet dat het slecht voor jullie is. Integendeel, het is goed voor jullie: een ieder van hen wordt belast voor de zonde. En degene van hen die het grootste aandeel had: voor hem is er een geweldige bestraffing. (11)
لَوْلَا إِذْ سَمِعْتُمُوهُ ظَنَّ الْمُؤْمِنُونَ وَالْمُؤْمِنَاتُ بِأَنفُسِهِمْ خَيْرًا وَقَالُوا هَذَا إِفْكٌ مُّبِينٌ ﴿١٢﴾
24/An-Nur-12: Lawla ith samiAAtumoohu thanna almu/minoona waalmu/minatu bi-anfusihim khayran waqaloo hatha ifkun mubeenun
Hadden, toen jullie het hoorden, de gelovige mannen en de gelovige vrouwen maar het goede bij zichzelf gedacht, en hadden zij maar gezegd: "Deze (beschuldiging) is duidelijke laster." (12)
لَوْلَا جَاؤُوا عَلَيْهِ بِأَرْبَعَةِ شُهَدَاء فَإِذْ لَمْ يَأْتُوا بِالشُّهَدَاء فَأُوْلَئِكَ عِندَ اللَّهِ هُمُ الْكَاذِبُونَ ﴿١٣﴾
24/An-Nur-13: Lawla jaoo AAalayhi bi-arbaAAati shuhadaa fa-ith lam ya/too bialshshuhada-i faola-ika AAinda Allahi humu alkathiboona
Hadden zij maar vier getuigen naar voren gebracht. Toen zij geen getuigen naar voren brachten, werden zij daarom degenen die bij Allah de leugenaars zijn. (13)
وَلَوْلَا فَضْلُ اللَّهِ عَلَيْكُمْ وَرَحْمَتُهُ فِي الدُّنْيَا وَالْآخِرَةِ لَمَسَّكُمْ فِي مَا أَفَضْتُمْ فِيهِ عَذَابٌ عَظِيمٌ ﴿١٤﴾
24/An-Nur-14: Walawla fadlu Allahi AAalaykum warahmatuhu fee alddunya waal-akhirati lamassakum fee ma afadtum feehi AAathabun AAatheemun
En als de gunst van Allah voor jullie er niet geweest was en Zijn Barmhartigheid in de wereld en het Hiernamaals, dan zou een geweldige bestraffing jullie zeker treffen vanwege wat jullie gedaan hebben. (14)
إِذْ تَلَقَّوْنَهُ بِأَلْسِنَتِكُمْ وَتَقُولُونَ بِأَفْوَاهِكُم مَّا لَيْسَ لَكُم بِهِ عِلْمٌ وَتَحْسَبُونَهُ هَيِّنًا وَهُوَ عِندَ اللَّهِ عَظِيمٌ ﴿١٥﴾
24/An-Nur-15: Ith talaqqawnahu bi-alsinatikum wataqooloona bi-afwahikum ma laysa lakum bihi AAilmun watahsaboonahu hayyinan wahuwa AAinda Allahi AAatheemun
(En gedenkt) toen jullie de (laster) met jullie tongen overnamen en met jullie monden dat zeiden waarover jullie gew kennis hadden. En jullie dachten dat het iets kleins was, maar het is bij Allah geweldig. (15)
وَلَوْلَا إِذْ سَمِعْتُمُوهُ قُلْتُم مَّا يَكُونُ لَنَا أَن نَّتَكَلَّمَ بِهَذَا سُبْحَانَكَ هَذَا بُهْتَانٌ عَظِيمٌ ﴿١٦﴾
24/An-Nur-16: Walawla ith samiAAtumoohu qultum ma yakoonu lana an natakallama bihatha subhanaka hatha buhtanun AAatheemun
En hadden jullie maar, toen jullie het hoorden, gezegd: "Het is niet aan ons om hierover te spreken, Heilig bent U, dit is een geiveldig verzinsel." (16)
يَعِظُكُمُ اللَّهُ أَن تَعُودُوا لِمِثْلِهِ أَبَدًا إِن كُنتُم مُّؤْمِنِينَ ﴿١٧﴾
24/An-Nur-17: YaAAithukumu Allahu an taAAoodoo limithlihi abadan in kuntum mu/mineena
Allah waarschuwt jullie zoiets nooit te herhalen, indien jullie gelovig zijn. (17)
وَيُبَيِّنُ اللَّهُ لَكُمُ الْآيَاتِ وَاللَّهُ عَلِيمٌ حَكِيمٌ ﴿١٨﴾
24/An-Nur-18: Wayubayyinu Allahu lakumu al-ayati waAllahu AAaleemun hakeemun
En Allah verduidelijkt jullie de Verzen. En Allah is Alwetend, Alwijs. (18)
إِنَّ الَّذِينَ يُحِبُّونَ أَن تَشِيعَ الْفَاحِشَةُ فِي الَّذِينَ آمَنُوا لَهُمْ عَذَابٌ أَلِيمٌ فِي الدُّنْيَا وَالْآخِرَةِ وَاللَّهُ يَعْلَمُ وَأَنتُمْ لَا تَعْلَمُونَ ﴿١٩﴾
24/An-Nur-19: Inna allatheena yuhibboona an tasheeAAa alfahishatu fee allatheena amanoo lahum AAathabun aleemun fee alddunya waal-akhirati waAllahu yaAAlamu waantum la taAAlamoona
Voorwaar, degenen die er van houden dat de gruweldaad zich verspreidt onder degenen die geloven: voor hen is er een pijnlijke bestraffing op de wereld en in het Hiernamaals. En Allah weet, terwijl jullie niet weten. (19)
وَلَوْلَا فَضْلُ اللَّهِ عَلَيْكُمْ وَرَحْمَتُهُ وَأَنَّ اللَّه رَؤُوفٌ رَحِيمٌ ﴿٢٠﴾
24/An-Nur-20: Walawla fadlu Allahi AAalaykum warahmatuhu waanna Allaha raoofun raheemun
En als de gunst van Allah voor jullie er niet geweest was en Zijn Barmhartigheid en Allah niet Vriendelijk en Meest Barmhartig was... (zouden jullie snel ten ondergaan.) (20)