Nederlands
[
Veranderen
]
Коран на български език
Коран на русском языке
Quran di Indonesia
Corán en español
Koran on-Nederlandse
Coran en français
Koran auf Deutsch
Quran in English
Kuran-ı Kerim Türkçe Meali
Koran
Soeras in de Koran
Juz' in de Koran
Luister Koran (nieuwe)
Dempen (Actief)
Abu Bakr al Shatri
Maher Al Mueaqly
Mishary al Afasy
القرآن الكريم / جزئها ٢٠ / صفحة ٣٩٠
القرآن الكريم
»
جزئها ٢٠
»
القرآن الكريم / جزئها ٢٠ / صفحة ٣٩٠
Al-Qasas 36-43, Koran - Djuz' 20 - Pagina 390
de Heilige Koran
»
Juz' in de Koran
»
Djuz' 20
»
Al-Qasas 36-43, Koran - Djuz' 20 - Pagina 390
Luister Koran Pagina-390
فَلَمَّا جَاءهُم مُّوسَى بِآيَاتِنَا بَيِّنَاتٍ قَالُوا مَا هَذَا إِلَّا سِحْرٌ مُّفْتَرًى وَمَا سَمِعْنَا بِهَذَا فِي آبَائِنَا الْأَوَّلِينَ
﴿٣٦﴾
28/Al-Qasas-36: Falamma jaahum moosa bi-ayatina bayyinatin qaloo ma hatha illa sihrun muftaran wama samiAAna bihatha fee aba-ina al-awwaleena
En toen Môesa tot hen kwam met Onze duidelijke Tekenen, zeiden zei: "Dit is slechts verzonnen tovenarij, wij hebben dit niet gehoord van onze voorvaderen." (36)
وَقَالَ مُوسَى رَبِّي أَعْلَمُ بِمَن جَاء بِالْهُدَى مِنْ عِندِهِ وَمَن تَكُونُ لَهُ عَاقِبَةُ الدَّارِ إِنَّهُ لَا يُفْلِحُ الظَّالِمُونَ
﴿٣٧﴾
28/Al-Qasas-37: Waqala moosa rabbee aAAlamu biman jaa bialhuda min AAindihi waman takoonu lahu AAaqibatu alddari innahu la yuflihu alththalimoona
En Môesa zei: "Mijn Heer weet het beste wie met de Leiding van Zijn Zijde kwam en voor wie (het Paradijs) het einde van het huis (van deze wereld) is. Voorwaar, de onrechtvaardigen zullen niet welslagen." (37)
وَقَالَ فِرْعَوْنُ يَا أَيُّهَا الْمَلَأُ مَا عَلِمْتُ لَكُم مِّنْ إِلَهٍ غَيْرِي فَأَوْقِدْ لِي يَا هَامَانُ عَلَى الطِّينِ فَاجْعَل لِّي صَرْحًا لَّعَلِّي أَطَّلِعُ إِلَى إِلَهِ مُوسَى وَإِنِّي لَأَظُنُّهُ مِنَ الْكَاذِبِينَ
﴿٣٨﴾
28/Al-Qasas-38: Waqala firAAawnu ya ayyuha almalao ma AAalimtu lakum min ilahin ghayree faawqid lee ya hamanu AAala altteeni faijAAal lee sarhan laAAallee attaliAAu ila ilahi moosa wa-innee laathunnuhu mina alkathibeena
En Fir'aun zei: "O vooraanstaanden, ik weet geen andere god dan ikzelf voor jullie. Steek daarom voor mij, O Hâmân, een vuur aan (van een oven om) klei (te bakken voor de stenen van) een toren voor mij, moge ik opstijgen naar de god van Môesa. En voorwaar, ik veronderstel zeker dat hij tot de leugenaars behoort." (38)
وَاسْتَكْبَرَ هُوَ وَجُنُودُهُ فِي الْأَرْضِ بِغَيْرِ الْحَقِّ وَظَنُّوا أَنَّهُمْ إِلَيْنَا لَا يُرْجَعُونَ
﴿٣٩﴾
28/Al-Qasas-39: Waistakbara huwa wajunooduhu fee al-ardi bighayri alhaqqi wathannoo annahum ilayna la yurjaAAoona
En hij en zijn troepen warm hoogmoedig op aarde, zonder het recht te hebben, en zij veronderstelden dat zij niet tot Ons zouden worden teruggekeerd. (39)
فَأَخَذْنَاهُ وَجُنُودَهُ فَنَبَذْنَاهُمْ فِي الْيَمِّ فَانظُرْ كَيْفَ كَانَ عَاقِبَةُ الظَّالِمِينَ
﴿٤٠﴾
28/Al-Qasas-40: Faakhathnahu wajunoodahu fanabathnahum fee alyammi faonthur kayfa kana AAaqibatu alththalimeena
Wij grepen daarom hem en zijn troepen, toen wierpen Wij hen in de zee. Zie hoe het einde was van de onrechtvaardigen. (40)
وَجَعَلْنَاهُمْ أَئِمَّةً يَدْعُونَ إِلَى النَّارِ وَيَوْمَ الْقِيَامَةِ لَا يُنصَرُونَ
﴿٤١﴾
28/Al-Qasas-41: WajaAAalnahum a-immatan yadAAoona ila alnnari wayawma alqiyamati la yunsaroona
En Wij maakten hein leiders, die oproepen tot de Hel. En op de Dag der Opstanding zullen zij niet geholpen worden. (41)
وَأَتْبَعْنَاهُمْ فِي هَذِهِ الدُّنْيَا لَعْنَةً وَيَوْمَ الْقِيَامَةِ هُم مِّنَ الْمَقْبُوحِينَ
﴿٤٢﴾
28/Al-Qasas-42: WaatbaAAnahum fee hathihi alddunya laAAnatan wayawma alqiyamati hum mina almaqbooheena
En Wij vervolgden hen in dit leven met een vloek. En op de Dag der Opstanding zullen zij tot de verachten behoren. (42)
وَلَقَدْ آتَيْنَا مُوسَى الْكِتَابَ مِن بَعْدِ مَا أَهْلَكْنَا الْقُرُونَ الْأُولَى بَصَائِرَ لِلنَّاسِ وَهُدًى وَرَحْمَةً لَّعَلَّهُمْ يَتَذَكَّرُونَ
﴿٤٣﴾
28/Al-Qasas-43: Walaqad atayna moosa alkitaba min baAAdi ma ahlakna alquroona al-oola basa-ira lilnnasi wahudan warahmatan laAAallahum yatathakkaroona
En voorzeker, Wij gaven Môesa de Schrift (de Taurât), nadat Wij de eerdere generaties vernietigd hadden, als een verbeldering voor de mensen en als Leiding en Barmhartigheid. Hopelijk zullen zij zich taten vermanen. (43)