Nederlands [Veranderen]

القرآن الكريم / جزئها ٢٠ / صفحة ٣٩٩

Al-'Ankabut 24-30, Koran - Djuz' 20 - Pagina 399

Djuz'-20, Pagina-399 - Koran recitatie door Abu Bakr al Shatri
Djuz'-20, Pagina-399 - Koran recitatie door Maher Al Mueaqly
Djuz'-20, Pagina-399 - Koran recitatie door Mishary al Afasy
vorig
volgende
share on facebook  tweet  share on google  print  
فَمَا كَانَ جَوَابَ قَوْمِهِ إِلَّا أَن قَالُوا اقْتُلُوهُ أَوْ حَرِّقُوهُ فَأَنجَاهُ اللَّهُ مِنَ النَّارِ إِنَّ فِي ذَلِكَ لَآيَاتٍ لِّقَوْمٍ يُؤْمِنُونَ ﴿٢٤﴾
29/Al-'Ankabut-24: Fama kana jawaba qawmihi illa an qaloo oqtuloohu aw harriqoohu faanjahu Allahu mina alnnari inna fee thalika laayatin liqawmin yu/minoona
Maar het antwoord van zijn volk was slechts dat zij zeiden: "Doodt hem," of "Verbrandt hem." Maar Allah redde hem van het vuur. Voorwaar, daarin zijin zeker Tekenen voor een volk dat gelooft. (24)
وَقَالَ إِنَّمَا اتَّخَذْتُم مِّن دُونِ اللَّهِ أَوْثَانًا مَّوَدَّةَ بَيْنِكُمْ فِي الْحَيَاةِ الدُّنْيَا ثُمَّ يَوْمَ الْقِيَامَةِ يَكْفُرُ بَعْضُكُم بِبَعْضٍ وَيَلْعَنُ بَعْضُكُم بَعْضًا وَمَأْوَاكُمُ النَّارُ وَمَا لَكُم مِّن نَّاصِرِينَ ﴿٢٥﴾
29/Al-'Ankabut-25: Waqala innama ittakhathtum min dooni Allahi awthanan mawaddata baynikum fee alhayati alddunya thumma yawma alqiyamati yakfuru baAAdukum bibaAAdin wayalAAanu baAAdukum baAAdan wama-wakumu alnnaru wama lakum min nasireena
En hij (Ibrâhîm) zei: "Voorwaar, wet jullie naast Allah hebben genomen zijn slechts afgoden om de onderlinge liefde tussen jullie te versterken in dit wereldse leven. Op de Dag van de Opstanding zullen jullie elkaar verwerpen en elkaar vervloeken. Maar jullie verblijfplaats is de Hel en er zullen geen helpers voor jullie zijn." (25)
فَآمَنَ لَهُ لُوطٌ وَقَالَ إِنِّي مُهَاجِرٌ إِلَى رَبِّي إِنَّهُ هُوَ الْعَزِيزُ الْحَكِيمُ ﴿٢٦﴾
29/Al-'Ankabut-26: Faamana lahu lootun waqala innee muhajirun ila rabbee innahu huwa alAAazeezu alhakeemu
Maar Lôeth geloofde hem, en (Ibrârîm) zei: "ik ben een uitwijker naar mijn Heer: voorwaar, Hij is de Almachtige, de Alwijze." (26)
وَوَهَبْنَا لَهُ إِسْحَقَ وَيَعْقُوبَ وَجَعَلْنَا فِي ذُرِّيَّتِهِ النُّبُوَّةَ وَالْكِتَابَ وَآتَيْنَاهُ أَجْرَهُ فِي الدُّنْيَا وَإِنَّهُ فِي الْآخِرَةِ لَمِنَ الصَّالِحِينَ ﴿٢٧﴾
29/Al-'Ankabut-27: Wawahabna lahu ishaqa wayaAAqooba wajaAAalna fee thurriyyatihi alnnubuwwata waalkitaba waataynahu ajrahu fee alddunya wa-innahu fee al-akhirati lamina alssaliheena
En Wij schonken hem Ishâq en Ya'qôeb. En Wij hebben ender zijn nakomelingen het Profèctschap en dc Schrift tot stand gebracht. En Wij schonken hem zijn beloning in de wereld. En voorwaar, in het Hiernamaals behoort hij zeker tot de oprechten. (27)
وَلُوطًا إِذْ قَالَ لِقَوْمِهِ إِنَّكُمْ لَتَأْتُونَ الْفَاحِشَةَ مَا سَبَقَكُم بِهَا مِنْ أَحَدٍ مِّنَ الْعَالَمِينَ ﴿٢٨﴾
29/Al-'Ankabut-28: Walootan ith qala liqawmihi innakum lata/toona alfahishata ma sabaqakum biha min ahadin mina alAAalameena
En (gedenkt) Lôcth, toen hij tegen zijn volk zei. "Jullie begaan zeker gruweldaden, die niemand van de mensen ooit beging. (28)
أَئِنَّكُمْ لَتَأْتُونَ الرِّجَالَ وَتَقْطَعُونَ السَّبِيلَ وَتَأْتُونَ فِي نَادِيكُمُ الْمُنكَرَ فَمَا كَانَ جَوَابَ قَوْمِهِ إِلَّا أَن قَالُوا ائْتِنَا بِعَذَابِ اللَّهِ إِن كُنتَ مِنَ الصَّادِقِينَ ﴿٢٩﴾
29/Al-'Ankabut-29: A-innakum lata/toona alrrijala wataqtaAAoona alssabeela wata/toona fee nadeekumu almunkara fama kana jawaba qawmihi illa an qaloo i/tina biAAathabi Allahi in kunta mina alssadiqeena
Is het dan inderdaad niet zo dat jullie de mensen benaderen en op de weg struikroverij bedrijven en in jullie samenkomsten het verwerpelijke verichten?" Het antwoord van zijn volk was slechts dat zij zeiden: "Geef ons dan de bcstraffing van Allah, als jij tot de waarachtigen behoort!" (29)
قَالَ رَبِّ انصُرْنِي عَلَى الْقَوْمِ الْمُفْسِدِينَ ﴿٣٠﴾
29/Al-'Ankabut-30: Qala rabbi onsurnee AAala alqawmi almufsideena
Hij zei: "Mijn Heer, help mij tegen het volk van de verdedzaaiers! " (30)