Nederlands [Veranderen]

القرآن الكريم / جزئها ٢١ / صفحة ٤١٠

Ar-Rum 51-60, Koran - Djuz' 21 - Pagina 410

Djuz'-21, Pagina-410 - Koran recitatie door Abu Bakr al Shatri
Djuz'-21, Pagina-410 - Koran recitatie door Maher Al Mueaqly
Djuz'-21, Pagina-410 - Koran recitatie door Mishary al Afasy
vorig
volgende
share on facebook  tweet  share on google  print  
وَلَئِنْ أَرْسَلْنَا رِيحًا فَرَأَوْهُ مُصْفَرًّا لَّظَلُّوا مِن بَعْدِهِ يَكْفُرُونَ ﴿٥١﴾
30/Ar-Rum-51: Wala-in arsalna reehan faraawhu musfarran lathalloo min baAAdihi yakfuroona
Maar als Wij een wind zonden, waarna zij (hun gewassen) geel zien worden, dan blijven zij zeker daarna ongelovig. (51)
فَإِنَّكَ لَا تُسْمِعُ الْمَوْتَى وَلَا تُسْمِعُ الصُّمَّ الدُّعَاء إِذَا وَلَّوْا مُدْبِرِينَ ﴿٥٢﴾
30/Ar-Rum-52: Fa-innaka la tusmiAAu almawta wala tusmiAAu alssumma aldduAAaa itha wallaw mudbireena
Voorwaar, jij kunt de doden, noch de doven de oproep doen horen als zij zich afwenden en de rug toe keren. (52)
وَمَا أَنتَ بِهَادِي الْعُمْيِ عَن ضَلَالَتِهِمْ إِن تُسْمِعُ إِلَّا مَن يُؤْمِنُ بِآيَاتِنَا فَهُم مُّسْلِمُونَ ﴿٥٣﴾
30/Ar-Rum-53: Wama anta bihadi alAAumyi AAan dalalatihim in tusmiAAu illa man yu/minu bi-ayatina fahum muslimoona
En jij kunt nooit de blinden leiden uit hun dwaling. Jij kunt niemand doen horen, behalve wie in Onze Tekenen gelooft. Zij zijn Moslims. (53)
اللَّهُ الَّذِي خَلَقَكُم مِّن ضَعْفٍ ثُمَّ جَعَلَ مِن بَعْدِ ضَعْفٍ قُوَّةً ثُمَّ جَعَلَ مِن بَعْدِ قُوَّةٍ ضَعْفًا وَشَيْبَةً يَخْلُقُ مَا يَشَاء وَهُوَ الْعَلِيمُ الْقَدِيرُ ﴿٥٤﴾
30/Ar-Rum-54: Allahu allathee khalaqakum min daAAfin thumma jaAAala min baAAdi daAAfin quwwatan thumma jaAAala min baAAdi quwwatin daAAfan washaybatan yakhluqu ma yashao wahuwa alAAaleemu alqadeeru
Allah is Degene Die jullie heeft geschapen uit een zwak (vocht), daarna maakt Hij na zwakte sterkte. Waarop Hij van sterkte zwakte en ouderdom maakt. Hij schept wat Hij wil, en Hij is de Alwijze, de Almachtige. (54)
وَيَوْمَ تَقُومُ السَّاعَةُ يُقْسِمُ الْمُجْرِمُونَ مَا لَبِثُوا غَيْرَ سَاعَةٍ كَذَلِكَ كَانُوا يُؤْفَكُونَ ﴿٥٥﴾
30/Ar-Rum-55: Wayawma taqoomu alssaAAatu yuqsimu almujrimoona ma labithoo ghayra saAAatin kathalika kanoo yu/fakoona
En op de Dag waarop het Uur valt, zweren de misdadigers dat zij niet langer dan een uur (in hun graven verbleven). Zo zijn zij bedrogen. (55)
وَقَالَ الَّذِينَ أُوتُوا الْعِلْمَ وَالْإِيمَانَ لَقَدْ لَبِثْتُمْ فِي كِتَابِ اللَّهِ إِلَى يَوْمِ الْبَعْثِ فَهَذَا يَوْمُ الْبَعْثِ وَلَكِنَّكُمْ كُنتُمْ لَا تَعْلَمُونَ ﴿٥٦﴾
30/Ar-Rum-56: Waqala allatheena ootoo alAAilma waal-eemana laqad labithtum fee kitabi Allahi ila yawmi albaAAthi fahatha yawmu albaAAthi walakinnakum kuntum la taAAlamoona
En degenen aan wie de kennis en het geloof zijn gegeven, zullen zeggen: "Voorzeker, jullie verbleven er zoals is vastgelegd door Allah, tot de Dag der Opstanding. Dit is dan de Dag der Opkwekking, maar jullie wisten het niet." (56)
فَيَوْمَئِذٍ لَّا يَنفَعُ الَّذِينَ ظَلَمُوا مَعْذِرَتُهُمْ وَلَا هُمْ يُسْتَعْتَبُونَ ﴿٥٧﴾
30/Ar-Rum-57: Fayawma-ithin la yanfaAAu allatheena thalamoo maAAthiratuhum wala hum yustaAAtaboona
Op die Dag zullen de verontschuldigingen van degenen die onrecht pleegden hun met baten. En hun zal geen gelegenheid worden gegeven om berouw te tonen. (57)
وَلَقَدْ ضَرَبْنَا لِلنَّاسِ فِي هَذَا الْقُرْآنِ مِن كُلِّ مَثَلٍ وَلَئِن جِئْتَهُم بِآيَةٍ لَيَقُولَنَّ الَّذِينَ كَفَرُوا إِنْ أَنتُمْ إِلَّا مُبْطِلُونَ ﴿٥٨﴾
30/Ar-Rum-58: Walaqad darabna lilnnasi fee hatha alqur-ani min kulli mathalin wala-in ji/tahum bi-ayatin layaqoolanna allatheena kafaroo in antum illa mubtiloona
En voorzeker, Wij hebben voor de mensen in deze Koran allerlei vergelijkingen gegeven; en als jij hen een Vers brengt, dan zeggen degenen die niet geloven zeker: "Jij bent niets dan een vervalser." (58)
كَذَلِكَ يَطْبَعُ اللَّهُ عَلَى قُلُوبِ الَّذِينَ لَا يَعْلَمُونَ ﴿٥٩﴾
30/Ar-Rum-59: Kathalika yatbaAAu Allahu AAala quloobi allatheena la yaAAlamoona
Zo vergrendelt Allah de harten van degenen die niet weten. (59)
فَاصْبِرْ إِنَّ وَعْدَ اللَّهِ حَقٌّ وَلَا يَسْتَخِفَّنَّكَ الَّذِينَ لَا يُوقِنُونَ ﴿٦٠﴾
30/Ar-Rum-60: Faisbir inna waAAda Allahi haqqun wala yastakhiffannaka allatheena la yooqinoona
Wees daarom geduldig: voorwaar, de belofte van Allah is waar. En wordt niet verontrust door degenen die niet (door jou) overtuigd zijn. (60)