Nederlands [Veranderen]

القرآن الكريم / جزئها ٢١ / صفحة ٤٢٠

Al-Ahzab 16-22, Koran - Djuz' 21 - Pagina 420

Djuz'-21, Pagina-420 - Koran recitatie door Abu Bakr al Shatri
Djuz'-21, Pagina-420 - Koran recitatie door Maher Al Mueaqly
Djuz'-21, Pagina-420 - Koran recitatie door Mishary al Afasy
vorig
volgende
share on facebook  tweet  share on google  print  
قُل لَّن يَنفَعَكُمُ الْفِرَارُ إِن فَرَرْتُم مِّنَ الْمَوْتِ أَوِ الْقَتْلِ وَإِذًا لَّا تُمَتَّعُونَ إِلَّا قَلِيلًا ﴿١٦﴾
33/Al-Ahzab-16: Qul lan yanfaAAakumu alfiraru in farartum mina almawti awi alqatli wa-ithan la tumattaAAoona illa qaleelan
Zeg (O Moehammad): "Vluchten zal jullie niet baten. Als jullie zouden vluchten voor de dood of het doden, dan zouden jullie slechts even genieten." (16)
قُلْ مَن ذَا الَّذِي يَعْصِمُكُم مِّنَ اللَّهِ إِنْ أَرَادَ بِكُمْ سُوءًا أَوْ أَرَادَ بِكُمْ رَحْمَةً وَلَا يَجِدُونَ لَهُم مِّن دُونِ اللَّهِ وَلِيًّا وَلَا نَصِيرًا ﴿١٧﴾
33/Al-Ahzab-17: Qul man tha allathee yaAAsimukum mina Allahi in arada bikum soo-an aw arada bikum rahmatan wala yajidoona lahum min dooni Allahi waliyyan wala naseeran
Zeg. "Wie is het die jullie tegen Allah kan beschermen als Hij voor jullie de vernietiging wenst, of als Hij voor jullie genade wenst?" En zij (de huichelaars) zullen voor zichzelf naast Allah geen beschermer en geen helper vinden. (17)
قَدْ يَعْلَمُ اللَّهُ الْمُعَوِّقِينَ مِنكُمْ وَالْقَائِلِينَ لِإِخْوَانِهِمْ هَلُمَّ إِلَيْنَا وَلَا يَأْتُونَ الْبَأْسَ إِلَّا قَلِيلًا ﴿١٨﴾
33/Al-Ahzab-18: Qad yaAAlamu Allahu almuAAawwiqeena minkum waalqa-ileena li-ikhwanihim halumma ilayna wala ya/toona alba/sa illa qaleelan
Waarlijk, Allah kent degenen onder jullie die belemmeren, en die tot hun broeders zeggen: "Komt bij ons:" en zij nemen niet deel aan de strijd, behalve even. (18)
أَشِحَّةً عَلَيْكُمْ فَإِذَا جَاء الْخَوْفُ رَأَيْتَهُمْ يَنظُرُونَ إِلَيْكَ تَدُورُ أَعْيُنُهُمْ كَالَّذِي يُغْشَى عَلَيْهِ مِنَ الْمَوْتِ فَإِذَا ذَهَبَ الْخَوْفُ سَلَقُوكُم بِأَلْسِنَةٍ حِدَادٍ أَشِحَّةً عَلَى الْخَيْرِ أُوْلَئِكَ لَمْ يُؤْمِنُوا فَأَحْبَطَ اللَّهُ أَعْمَالَهُمْ وَكَانَ ذَلِكَ عَلَى اللَّهِ يَسِيرًا ﴿١٩﴾
33/Al-Ahzab-19: Ashihhatan AAalaykum fa-itha jaa alkhawfu raaytahum yanthuroona ilayka tadooru aAAyunuhum kaallathee yughsha AAalayhi mina almawti fa-itha thahaba alkhawfu salaqookum bi-alsinatin hidadin ashihhatan AAala alkhayri ola-ika lam yu/minoo faahbata Allahu aAAm
Zij (de huichelaars) zijn gicrig tegenover jullie. Wanneer den de angst (voor de slag) komt, dan zie jij hen naar jou kijken, terwijl hun ogen rollen als van degene die uit doodsangst flauw valt. En als de angst is verdwenen, dan kwetsen zij jullie met scherpe tongen, terwijl zij gierig zijn met het goede. Zij zijn degenen die niet geloven, daarom deed Allah hun daden vruchteloos worden. En dat is voor Allah gemakkelijk. (19)
يَحْسَبُونَ الْأَحْزَابَ لَمْ يَذْهَبُوا وَإِن يَأْتِ الْأَحْزَابُ يَوَدُّوا لَوْ أَنَّهُم بَادُونَ فِي الْأَعْرَابِ يَسْأَلُونَ عَنْ أَنبَائِكُمْ وَلَوْ كَانُوا فِيكُم مَّا قَاتَلُوا إِلَّا قَلِيلًا ﴿٢٠﴾
33/Al-Ahzab-20: Yahsaboona al-ahzaba lam yathhaboo wa-in ya/ti al-ahzabu yawaddoo law annahum badoona fee al-aAArabi yas-aloona AAan anba-ikum walaw kanoo feekum ma qataloo illa qaleelan
Zij dachten dat de bondgenoten nog niet waren weggetrokken. En als de bondgenoten zouden terugkomen, dan zouden zij wensen dat zij zich bij de bedoeïnen bevonden, vragend naar nieuws over jullie. En als zij zich onder jullie zouden bevinden, dan zouden zij niet strijden, behalve even. (20)
لَقَدْ كَانَ لَكُمْ فِي رَسُولِ اللَّهِ أُسْوَةٌ حَسَنَةٌ لِّمَن كَانَ يَرْجُو اللَّهَ وَالْيَوْمَ الْآخِرَ وَذَكَرَ اللَّهَ كَثِيرًا ﴿٢١﴾
33/Al-Ahzab-21: Laqad kana lakum fee rasooli Allahi oswatun hasanatun liman kana yarjoo Allaha waalyawma al-akhira wathakara Allaha katheeran
Voorzeker, de Boodschapper van Allah is voor jullie een goed voorbeeld: voor wie op (de beloning van) Allah en het Hiernamaals hoopt, en voor wie Allah veelvuldig gedenkt. (21)
وَلَمَّا رَأَى الْمُؤْمِنُونَ الْأَحْزَابَ قَالُوا هَذَا مَا وَعَدَنَا اللَّهُ وَرَسُولُهُ وَصَدَقَ اللَّهُ وَرَسُولُهُ وَمَا زَادَهُمْ إِلَّا إِيمَانًا وَتَسْلِيمًا ﴿٢٢﴾
33/Al-Ahzab-22: Walamma raa almu/minoona al-ahzaba qaloo hatha ma waAAadana Allahu warasooluhu wasadaqa Allahu warasooluhu wama zadahum illa eemanan watasleeman
En toen de gelovigen de bondgenoten zagen, zeiden zij: "Dit is wat Allah en Zijn Boodschapper ons hebben beloofd," en Allah en Zijn Boodschapper hebben gelijk. En het doet hun slechts toenemen in geloof en onderwerping. (22)